ECLI:NL:RBZWB:2025:1232

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
C/02/431101 / FA RK 25-358
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie voor betrokkene met schizofreniespectrumstoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 februari 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1971, die lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor een periode van twaalf maanden, met als doel het toedienen van medicatie, medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene recent op andere medicatie is ingesteld en dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank oordeelt dat een zorgmachtiging noodzakelijk is om de positieve ontwikkeling van betrokkene te waarborgen en tijdig in te kunnen grijpen bij een terugval. De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend, met de bepaling dat deze geldt tot en met 11 februari 2026. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/431101 / FA RK 25-358
Datum uitspraak: 11 februari 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1971 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende te [ggz-instelling] ,
[adres] ,
advocaat mr. C.G. Matze te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 24 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 februari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [naam 1] , verpleegkundig specialist;
  • mevrouw [naam 2] , senior agoog.
Tevens was aanwezig:
- mevrouw [naam 3] , verpleegkundige in opleiding tot specialist.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 28 februari 2025. Betrokkene verblijft met deze machtiging in [ggz-instelling] .

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van twaalf maanden voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene vertelt dat hij sinds anderhalve week andere medicatie gebruikt. Hij merkt dat hij sindsdien meer in balans is, wel dient hij op meerdere (andere) vlakken nog verder aan zichzelf te blijven werken. Hoewel hij liever geen zorgmachtiging zou willen begrijpt hij dat die nog nodig is voor die momenten, waarop hij de medicatie niet langer consequent gebruikt en er daardoor ernstig nadeel dreigt te ontstaan.
4.2.
De verpleegkundig specialist brengt naar voren dat betrokkene lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis. Betrokkene kampt met dwangklachten die een aanmerkelijke invloed hebben op zijn stemming. Gebleken is dat, zodra die de overhand krijgen en betrokkene daarover de controle verliest, dit leidt tot risicovolle situaties. Aan betrokkene werd aanvankelijk Clozapine toegediend. Echter omdat betrokkene daaraan wisselend wel en niet meewerkte en er wegens een gebrek aan samenwerking ook geen mogelijkheid was voor het afnemen van bloedcontroles is in overleg met betrokkene besloten om terug te grijpen op het toedienen van Cisordinol in depotvorm. Betrokkene is middels een semi vrijwillige opname klinisch op deze medicatie ingesteld. Betrokkene krijgt daarnaast andere orale medicatie. Gezien wordt dat betrokkene positief op de huidige medicatie reageert. Echter laat dit onverlet dat hij als behandelaar een zorgmachtiging nog nodig vindt, inclusief een opname mogelijkheid. Dit omdat in dit stadium, waarin betrokkene zeer recent op andere medicatie is overgestapt, nog niet duidelijk is of de situatie al voldoende stabiel is. Daarvoor is de positieve verandering nog te pril. Anders gezegd dient tijdig te kunnen worden ingegrepen, mocht dit nodig zijn.
4.3.
De senior agoog sluit zich aan bij hetgeen door de verpleegkundig specialist naar voren is gebracht.
4.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene liever geen zorgmachtiging wil. Echter realiseert hij zich ook dat de inzet van verplichte zorg nog steeds noodzakelijk is voor die momenten, waarop hij onvoldoende in de samenwerking is en hij ontregeld dreigt te raken. Daarbij speelt tevens een rol dat betrokkene wenst te voorkomen dat hij zijn huidige woning kwijtraakt. Zij heeft geen opmerkingen over de inhoud van de stukken ten aanzien van de psychische stoornis van haar cliënt en het daardoor veroorzaakt ernstig nadeel. Verder voldoet het verzoek aan de formele vereisten. Zij kan er namens betrokkene mee instemmen dat het verzoek wordt toegewezen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de medische verklaring gediagnosticeerd als schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
5.3.
Tevens is naar het oordeel van de rechtbank uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling gebleken dat door de stoornis veroorzaakt gedrag van betrokkene leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene nog steeds zorg nodig.
5.4.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene zeer recent op andere medicatie is ingesteld en dat hij nu goed in de samenwerking is, maar dat een zorgmachtiging - bij wijze van vangnet - op dit moment nog noodzakelijk is om die positieve lijn vast te kunnen houden en om tijdig in te kunnen grijpen, wanneer er van een terugval sprake is en betrokkene dreigt te decompenseren. Daarbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat er nog altijd externe factoren zijn die ervoor kunnen zorgen dat betrokkene plotseling niet langer bereid is om mee te werken aan de noodzakelijke zorg.
5.5.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- opnemen in een accommodatie.
Het verzoek van de officier van justitie zal worden afgewezen voor zover dat ziet op de overige verzochte verplichte zorgvormen, nu de noodzaak daarvoor niet is gebleken.
5.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.7.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.8.
Met inachtneming van het voorgaande zal een zorgmachtiging worden verleend voor een periode van twaalf maanden, zoals verzocht.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor:
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1971 in [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.5 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 februari 2026;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2025 door mr. Phillips, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 14 februari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.