ECLI:NL:RBZWB:2025:1233

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
C/02/431077 / FA RK 25-348
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van cliënt met psychogeriatrische aandoening

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 februari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1944. De rechtbank heeft de procedure opgestart na ontvangst van het verzoekschrift op 23 januari 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling met gesloten deuren op de datum van uitspraak. Tijdens deze behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de echtgenoot van de cliënt, een specialist ouderengeneeskunde, een verpleegkundige en de zoon van de cliënt.

De cliënt heeft aangegeven niet in te stemmen met de opname en het verblijf in de zorgaccommodatie, omdat zij zich beperkt voelt in haar vrijheid. De specialist ouderengeneeskunde heeft echter vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een cognitieve stoornis, met een diagnose die kan wijzen op de ziekte van Alzheimer of het syndroom van Korsakov. Dit heeft geleid tot een progressief ziektebeeld, waardoor de zorgbehoefte van de cliënt is toegenomen en intensieve zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige zorgplek niet langer geschikt is en dat er een noodzaak is voor een rechterlijke machtiging.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen, zoals psychische schade en verwaarlozing. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 11 augustus 2025. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/431077 / FA RK 25-348
Datum uitspraak: 11 februari 2025
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1944 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen cliënt,
wonende te [plaats 1] , feitelijk verblijvende [accommodatie] ,
[afdeling] ,
advocaat mr. E.J.L. Mulderink te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 23 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 februari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
  • de heer [naam 1] , specialist ouderengeneeskunde;
  • mevrouw [naam 2] , verpleegkundige;
  • de zoon van cliënt.
Tevens was aanwezig:
- de echtgenoot van cliënt.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De standpunten

3.1.
Cliënt merkt op dat zij zich niet kan vinden in een opname en verblijf zoals verzocht. Dit in de eerste plaats omdat zij in de zorgaccommodatie niet de vrijheid heeft om te doen wat zij graag zou willen, zoals even de stad in gaan. Bovendien is zij prima in staat om thuis goed te functioneren en haar huishoudelijke taken uit te voeren.
3.2.
De specialist ouderengeneeskunde brengt naar voren dat cliënt bekend is met langdurig en veelvuldig gebruik van alcohol. Bij haar is in december 2024 de diagnose cognitieve stoornis NAO differentiaal diagnose ziekte van Alzheimer dan wel syndroom van Korsakov gesteld. Cliënt kampt met geheugen- en inprentingsstoornissen en desoriëntatie in tijd en plaats. Er is sprake van een progressief ziektebeeld. De echtgenoot heeft als mantelzorger er gedurende langere tijd voor weten te zorgen dat cliënt thuis kon blijven wonen. Hij kampt echter zelf met gezondheidsproblemen, waarbij komt dat de zorgbehoefte bij cliënt intussen is toegenomen. Er is voor haar nu intensieve 24-uurs zorg en aansturing nodig. Dit betekent dat thuis wonen, ook al zou er extra thuiszorg en/of dagbesteding worden ingezet, niet langer mogelijk is. Aangezien de huidige zorgplek voor cliënt minder geschikt wordt geacht, is het de bedoeling dat zij binnen afzienbare tijd naar een andere zorgaccommodatie in [plaats 1] zal verhuizen, meer in de buurt van de familie. Cliënt laat op dit moment vooral verbaal en in mindere mate fysiek blijken dat zij niet in de zorgaccommodatie wil zijn. Echter biedt dit onvoldoende basis om uit te kunnen gaan van de bereidheid bij cliënt om vrijwillig aan de opname en het verblijf mee te werken en afspraken overeenkomstig na te komen. Bovendien is de kans reëel dat cliënt zich in toenemende mate tegen de zorgopname zal gaan verzetten, zodra zij naar een andere zorgaccommodatie wordt overgeplaatst en zij met een andere (nieuwe) situatie wordt geconfronteerd. Er is derhalve een noodzaak voor een rechterlijke machtiging.
3.3.
De verpleegkundige sluit zich aan bij hetgeen door de specialist ouderen-geneeskunde naar voren is gebracht. Zij onderschrijft met name de door hem geuite verwachting dat het verzet bij cliënt de komende tijd zal toenemen. In dat verband benoemt zij dat zeer recent zich de situatie voordeed dat cliënt beneden stond met haar jas aan, waarbij zij aangaf zich in de schouwburg van [plaats 2] te bevinden en naar huis te willen. Het lukte vervolgens pas ruim een uur later na telefonisch contact met haar zoon en veel overredingskracht om haar terug naar haar kamer te geleiden.
3.4.
De zoon van cliënt geeft samengevat aan dat hetgeen door de specialist ouderengeneeskunde en de verpleegkundige naar voren is gebracht door hem wordt herkend en onderschreven. Er wordt momenteel gewerkt aan het vinden van een andere geschiktere zorgplek voor zijn moeder. Hij hoopt dat zijn moeder daar snel zal kunnen aarden.
3.5.
De advocaat van cliënt voert aan dat hij geen opmerkingen heeft ten aanzien van het gestelde in de stukken met betrekking tot de psychogeriatrische aandoening van zijn cliënte en het daardoor veroorzaakt ernstig nadeel. Echter kan in zijn visie niet of althans in onvoldoende mate worden gesproken van verzet bij cliënt tegen de opname en het verblijf. Bovendien heeft cliënt in het voorgesprek met hem duidelijk laten blijken dat zij bereid is om voorlopig in de huidige zorgaccommodatie opgenomen te blijven totdat er een plek in een andere zorgaccommodatie beschikbaar is. Namens cliënt stelt hij zich daarom op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde rechterlijke machtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling dat cliënt lijdt aan een ziekte of aandoening die op grond van artikel 1, vierde lid van de Wet zorg en dwang (Wzd) gelijkgesteld is aan een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer dan wel het syndroom van Korsakov.
4.3.
Ook is naar het oordeel van de rechtbank uit de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling gebleken dat het gedrag van cliënt dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
Cliënt kampt met ernstige geheugen- en inprentingsstoornissen en er is sprake van desoriëntatie in tijd en plaats. Ook heeft zij voor wat betreft de algemene dagelijkse levensverrichtingen, waaronder zelfzorg, behoefte aan 24-uurs zorg, aansturing en toezicht en moet zij worden gestimuleerd om tot enige activiteit te komen.
4.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat, gezien het progressieve ziektebeeld en de sterk toegenomen zorgafhankelijkheid bij cliënt, intensivering c.q. uitbreiding van thuiszorg en/of dagbesteding niet (langer) een reële optie is. Betrokkene verzet zich tegen de opname en het verblijf. Hoewel dit verzet op dit moment minimaal is constateert het zorgpersoneel dat het steeds meer moeite kost om cliënt terug naar haar kamer te begeleiden. Bovendien is door de specialist ouderengeneeskunde naar voren gebracht dat hij voorziet dat het verzet bij cliënt zal toenemen wanneer zij binnen afzienbare tijd naar een andere zorgaccommodatie zal verhuizen.
4.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.6.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een rechterlijke machtiging verlenen voor een periode van zes maanden, zoals verzocht.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor:
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1944 in [geboorteplaats] ;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 augustus 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2025 door mr. Phillips, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 14 februari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.