Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
locatie Maastricht,
1.Het verdere verloop van de procedure
- de in deze zaak op 28 november 2024 gegeven tussenbeslissing en de daarin genoemde stukken;
- de van de Raad ontvangen (definitieve) rapportage, gedateerd 3 februari 2025.
2.De feiten
3.Het verzoek van de Raad en de (tegen)verzoeken van de moeder
primairstrekkende tot het benoemen van mevrouw [naam 5] over [minderjarige] als voogd dan wel
subsidiairmevrouw [de tante moederszijde] over [minderjarige] te benoemen als voogd, althans een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank juist acht.
4.Het standpunt van de Raad
5.Het standpunt van de GI
6.Het standpunt van de moeder
7.Het standpunt van de tante
8.De beoordeling
primairmevrouw [naam 5] over [minderjarige] als voogd te benoemen dan wel
subsidiairmevrouw [de tante moederszijde] (tante) over [minderjarige] te benoemen als voogd, althans een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank juist acht.
9.De beslissing
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.