ECLI:NL:RBZWB:2025:124

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
11116594 CV EXPL 24-2679 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Tilman-Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake betaling van achterstallige huur voor tijdelijke mobiele keukens

In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vordert eiser, H.O.D.N. [bedrijf eiser], betaling van achterstallige facturen voor de huur van tijdelijke mobiele (nood)keukens van gedaagde, H.O.D.N. [bedrijf gedaagde]. Gedaagde betwist de verschuldigdheid van het gevorderde bedrag van € 15.897,15, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter heeft op 8 januari 2025 een tussenvonnis gewezen, waarin werd vastgesteld dat de dagvaarding niet nietig is, ondanks dat gedaagde aanvoert dat de grondslag van de vordering onduidelijk is. De kantonrechter heeft besloten dat er een mondelinge behandeling moet plaatsvinden om verdere inlichtingen te verkrijgen en om partijen de gelegenheid te geven hun stellingen nader toe te lichten. De kantonrechter heeft ook aangegeven dat partijen zich tijdens de mondelinge behandeling kunnen laten bijstaan door een adviseur of gemachtigde. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 22 januari 2025 voor opgave van verhinderdata door partijen. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11116594 \ CV EXPL 24-2679
Vonnis van 8 januari 2025
in de zaak van
[eiser] , H.O.D.N. [bedrijf eiser],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: DKV Deurwaarderskantoor Visser te Nieuwegein,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. [bedrijf gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J. van Boekel, advocaat te Tilburg.

1.De zaak in het kort

1.1.
In deze zaak gaat het om het volgende. [eiser] vordert betaling van achterstallige factuurbedragen voor de huur van (nood)keukens. [gedaagde] betwist dat hij het door [eiser] gevorderde bedrag aan huur verschuldigd is.
1.2.
De kantonrechter kan op grond van de overgelegde stukken niet vaststellen of, en zo ja, welk bedrag [gedaagde] aan [eiser] verschuldigd is. De kantonrechter bepaalt daarom een mondelinge behandeling.

2.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek.

3.De feiten

3.1.
[eiser] handelt onder de naam [bedrijf eiser] . [bedrijf eiser] levert aan haar klanten tijdelijke mobiele (nood)keukens.
3.2.
[gedaagde] handelt onder de naam [bedrijf gedaagde] . [bedrijf gedaagde] is een keukenbedrijf en richt zich op verkoop van keukens.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 15.897,15, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
[eiser] wil de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
4.3.
[eiser] legt aan zijn vordering -samengevat- ten grondslag dat hij op grond van een tussen partijen gesloten overeenkomst tijdelijke mobiele (nood)keukens aan klanten van [gedaagde] heeft geleverd en [gedaagde] ondanks betalingsherinneringen en sommaties nalatig is gebleven de totale factuursom van € 14.184,47 aan hem te voldoen.
4.4.
De buitengerechtelijke incassokosten van € 916,84 exclusief btw worden gevorderd op grond van artikel 6:96 lid 2 en onder c Burgerlijk Wetboek (BW) en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De wettelijke handelsrente (tot en met 15 april 2024: € 795,84) wordt gevorderd op grond van artikel 6:119a BW.
4.5.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] vindt in de eerste plaats dat de dagvaarding nietig is, omdat niet duidelijk is wat de grondslag van de vordering is. Mocht de dagvaarding wel voldoen aan de wettelijke eisen dan vindt [gedaagde] dat de vordering van [eiser] moet worden afgewezen. [gedaagde] wil in beide gevallen dat [eiser] in de proceskosten wordt veroordeeld.
4.6.
[gedaagde] wil de mogelijkheid krijgen om deze proceskostenveroordeling meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

5.De beoordeling

Nietigheid van de dagvaarding
5.1.
Het exploot van dagvaarding dient op grond van het bepaalde in artikel 111 lid 2 en onder d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) juncto artikel 120 lid 1 Rv op straffe van nietigheid de gronden van de eis te bevatten.
5.2.
[gedaagde] voert in deze procedure in de eerste plaats aan dat [eiser] niet heeft voldaan aan de verplichtingen zoals die zijn neergelegd in artikel 21, 22 en 111 Rv. Zo is volgens [gedaagde] de grondslag van de vordering onduidelijk in de dagvaarding weergegeven. Ook vermoedt [gedaagde] dat niet alle pagina’s van de dagvaarding (waaronder de pagina waarop de eis is vermeld) aan hem zijn betekend.
5.3.
De kantonrechter overweegt hierover dat de dagvaarding inderdaad summier van karakter is en dat alleen is vermeld dat [eiser] aan [gedaagde] zaken heeft verkocht en geleverd zoals omschreven in de bij de dagvaarding gevoegde facturen. Dat leidt in dit geval echter niet tot nietigheid van de dagvaarding, omdat het voor [gedaagde] in redelijkheid duidelijk moet zijn geweest waar het in dit geval om gaat. [gedaagde] wist immers dat [eiser] op grond van een huurovereenkomst tijdelijke [bedrijf eiser] aan klanten van [gedaagde] heeft geleverd. Daarbij heeft [eiser] zijn vordering bij conclusie van repliek alsnog (verder) toegelicht en met producties onderbouwd. [gedaagde] is bij conclusie van dupliek nog in de gelegenheid gesteld om gemotiveerd verweer te kunnen voeren tegen de vordering, waardoor hij niet onredelijk in zijn belangen geschaad.
Gevorderde facturen
5.4.
De kantonrechter acht op grond van de door [eiser] overgelegde producties, waaronder de tussen partijen gevoerde (WhatsApp)correspondentie, voldoende aannemelijk dat [gedaagde] aan [eiser] opdracht heeft gegeven tot verhuur van [bedrijf eiser] /apparatuur aan klanten van [gedaagde] . De kantonrechter kan alleen (nog) niet vaststellen of [gedaagde] op grond van (een) verstrekte opdracht(en) nog een totaalbedrag van
€ 14.184,47 aan [eiser] verschuldigd is.
5.5.
De kantonrechter zal een mondelinge behandeling bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen, partijen gelegenheid te geven hun stellingen nader te onderbouwen, te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden en/of met partijen overleggen hoe het vervolg van de procedure zal verlopen.
5.6.
Partijen kunnen zich tijdens de mondelinge behandeling laten bijstaan door een eigen adviseur en/of gemachtigde.
5.7.
De kantonrechter wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij ter gelegenheid van de mondelinge behandeling gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die zij geraden zal achten.
5.8.
Voor het geval men tijdens de mondelinge behandeling een beroep wil doen op nog niet overgelegde schriftelijke stukken wordt verwacht dat een kopie daarvan minimaal 10 dagen voor de zittingsdatum wordt verzonden naar de kantonrechter en naar de (gemachtigde van de) wederpartij.
(De gemachtigde van) [eiser] wordt verzocht voorafgaand aan de zitting een overzicht te verstrekken, waarin per klant duidelijk is wat de totaal in rekening gebrachte huurperiode is, welke factuur daarbij hoort en/of er betalingen door [gedaagde] op die factuur zijn verricht en/of de eventuele betalingen van [gedaagde] door [eiser] in mindering zijn gebracht.
(De gemachtigde van) [gedaagde] wordt verzocht voorafgaand aan de zitting een overzicht te verstrekken, waarin duidelijk wordt vermeld welke betalingen [gedaagde] op welke facturen heeft verricht.
5.9.
Op de mondelinge behandeling wordt aan partijen en/of hun gemachtigden indien daaraan behoefte is maximaal 5 minuten per partij de gelegenheid geboden de juridische standpunten nader toe te lichten. Daarbij mag gebruik worden gemaakt van beknopte spreekaantekeningen. Uitgebreide mondelinge en schriftelijke uiteenzettingen zijn echter niet toegestaan. De kantonrechter bepaalt op welk moment tijdens de mondelinge behandeling gelegenheid wordt geboden om deze spreekaantekeningen voor te houden.
5.10.
Tijdens of na de mondelinge behandeling kan de kantonrechter direct mondeling uitspraak doen.
5.11.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

6.De beslissing

De kantonrechter:
roept partijen en desgewenst de door hen optredende gemachtigde(n), op te verschijnen op een nader vast te stellen terechtzitting in het gerechtsgebouw te Breda, Stationslaan 10, en stelt hen met het oog op die vaststelling in de gelegenheid opgave te doen van relevante verhinderdata aan beide zijden gedurende de komende drie maanden;
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 22 januari 2025 te 9.00 uur voor opgave van verhinderdata door partijen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Tilman-Knoester en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2025