ECLI:NL:RBZWB:2025:1255

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
C/02/425200 / FA RK 24-3554
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van der Velde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring voor recht schorsing gezag over minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure inzake de uitoefening van het gezag over een minderjarige. De verzoekster, de moeder, heeft verzocht om alleen het gezag over de minderjarige uit te oefenen en om de schorsing van het gezag van de vader in te schrijven in het gezagsregister. De vader, die de Braziliaanse nationaliteit heeft, is niet verschenen op de zitting en heeft geen bekende woon- of verblijfplaats. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader niet bereikbaar is en dat zijn verblijfplaats onbekend is, waardoor de moeder het gezag over de minderjarige van rechtswege alleen uitoefent. De rechtbank heeft de schorsing van het gezag van de vader over de minderjarige verklaard en verzocht om een aantekening in het centraal gezagsregister. De zaak is verwezen naar de familiekamerrol voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/425200 / FA RK 24-3554
Datum uitspraak: 4 maart 2025
Beschikking op het verzoek inzake uitoefening van het gezag
in de zaak van
[de moeder] ,
hierna te noemen: ‘verzoekster’ of ‘de moeder’,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. S.X. Scholten te Vlissingen,
tegen:
[de vader],
hierna te noemen: ‘de vader’,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 26 juli 2024;
  • de oproeping van de griffier van deze rechtbank van de vader in de Staatscourant van 6 november 2024;
  • het aanvullend verzoek van verzoekster van 29 januari 2025 met bijlagen;
- het F1-formulier met bijlagen van 11 februari 2025 van verzoekster.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 februari 2025. Hierbij is de moeder verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Ook was een vertegenwoordiger van de Raad aanwezig.
1.3
De vader is openbaar opgeroepen in de Staatscourant van 6 november 2024 met [nummer] , zoals blijkt uit de door de griffier in het dossier gevoegde gegevens. De vader is evenwel niet verschenen.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben een relatie gehad, uit welke relatie het navolgende nu nog minderjarige kind is geboren:
[minderjarige], geboren op [geboortedag 1] 2023 te [geboorteplaats 1] (hierna te noemen: [minderjarige] ).
2.2
De minderjarige verblijft bij de moeder.
2.3
De vader heeft de minderjarige erkend. Op grond van artikel 1:251b, lid 1 BW hebben ouders daarom van rechtswege gezamenlijk gezag over de minderjarige.
2.4
De vader heeft de Braziliaanse nationaliteit, de moeder heeft de Nederlandse nationaliteit.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekster verzoekt de rechtbank om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij beschikking voor recht te verklaren dat verzoekster alleen het gezag uitoefent over [minderjarige] en de schorsing van het gezag in te schrijven in het gezagsregister.
3.2
In aanvulling verzoekt verzoekster de rechtbank op 29 januari 2025 om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat (primair) het gezamenlijk gezag over [minderjarige] wordt beëindigd met de bepaling dat de moeder voortaan alleen met het gezag over [minderjarige] zal zijn belast; of (subsidiair) voor recht te verklaren dat het ouderlijk gezag van de vader over [minderjarige] is geschorst en deze schorsing in te schrijven in het gezagsregister.

4.De beoordeling

4.1.
Nu de gewone verblijfplaats van [minderjarige] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek tot voorziening in het gezag over [minderjarige] .
Het aanvullend verzoek
4.2
De rechtbank stelt vast dat de vader is opgeroepen via de Staatscourant om te verschijnen om te worden gehoord naar aanleiding van een door de moeder ingediend verzoek met betrekking tot een verklaring voor recht schorsing van het gezag betreffende [minderjarige] . De vader heeft geen kennis kunnen nemen van de aanvulling op het oorspronkelijke verzoekschrift. Hij is hiertoe niet opgeroepen. De mondelinge behandeling en deze beschikking beperken zich daarom tot de inhoud van het oorspronkelijke verzoek van verzoekster. Voor het overige zal het verzoek worden aangehouden.
Het oorspronkelijke verzoek
4.3
Ingevolge artikel 1:253q lid 1, eerste zin, van het Burgerlijk Wetboek (BW) oefent, wanneer een van de ouders die gezamenlijk het gezag over hun minderjarige kinderen uitoefenen op een der in artikel 1:246 BW genoemde gronden daartoe onbevoegd is, de andere ouder alleen het gezag over de kinderen uit. Ingevolge artikel 1:253r lid 1 BW is het bepaalde in artikel 1:253q BW van overeenkomstige toepassing, indien: a) een van de ouders al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen; of b) het bestaan of de verblijfplaats van een of beide ouders onbekend is. Ingevolge het tweede lid van dat artikel is, gedurende de tijd waarin een van de in het eerste lid bedoelde omstandigheden zich voordoet, het gezag dat aan één of beide ouders toekomt geschorst. Het gezag wordt dan door de andere ouder alleen uitgeoefend.
4.4
De moeder stelt dat de vader definitief afscheid heeft genomen van haar en van [minderjarige] , en dat hij is teruggekeerd naar [land] . Zij leidt dit af uit berichten van de vader via Whatsapp (overgelegd aan de rechtbank) en uit berichten op sociale media waarvan zij kennis heeft genomen via een andere ex-partner van de vader. Sinds zijn laatste bericht van 4 januari 2024 heeft de vader op geen enkele manier contact opgenomen met de moeder. Namens de moeder zijn door de advocaat documenten overgelegd waaruit blijkt dat de vader ambtshalve is uitgeschreven uit de registers van de gemeente Vlissingen, de laatste Nederlandse gemeente waar hij heeft ingeschreven gestaan. Op deze gronden stelt de moeder dat de verblijfplaats van de vader onbekend is. De afwezigheid van de vader vormt voor de moeder een probleem omdat zij geen zelfstandige gezagsbeslissingen kan nemen ten aanzien van [minderjarige] , zoals het aanvragen van een paspoort of het inschrijven op school.
4.5
De rechtbank stelt vast dat de vader niet voorkomt in het door de rechtbank ambtshalve geraadpleegde systeem ingevolge de Wet Basisregistratie Personen (BRP). Nu de vader op een voor de rechtbank onbekende verblijfplaats verblijft en kennelijk niet bereikbaar is voor overleg met de moeder, is voldaan aan de eis opgenomen in artikel 1:253r lid 1 sub b BW. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het gezag van de vader over [minderjarige] hangende zijn afwezigheid is geschorst en dat de moeder het gezag over [minderjarige] van rechtswege alleen uitoefent. De schorsing van de vader in de uitoefening van het ouderlijk gezag vloeit rechtstreeks voort uit de wet. Nu de moeder daarbij belang heeft, zal de rechtbank een daartoe strekkende verklaring voor recht geven.
De verdere procedure
4.6
De aanvulling van het verzoek zal worden besproken tijdens een nader te plannen mondelinge behandeling. Het is nu nog niet bekend wanneer die behandeling zal kunnen plaatsvinden. De zaak wordt verwezen naar de familiekamerrol van 18 maart 2025 teneinde (de advocaat van) de moeder in de gelegenheid te stellen verhinderdata over de maanden juli, augustus, september 2025 over te leggen, waarna een nieuwe mondelinge behandeling zal worden bepaald. Nadat de verhinderdata zijn ontvangen, zullen partijen een oproep ontvangen voor de mondelinge behandeling. Indien van de vader op dat moment nog steeds geen adres bekend is, zal hij opnieuw via een oproep in de Staatscourant worden opgeroepen om ter zitting te verschijnen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart voor recht dat [de vader] , geboren op [geboortedag 2] 1989 in [geboorteplaats 2] , [land] is geschorst in de uitoefening van het ouderlijk gezag over de [minderjarige] ;
5.2.
verzoekt de griffier om krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een aantekening te maken van deze beslissing in het centraal gezagsregister;
5.3.
verwijst de zaak naar de familiekamerrol van 18 maart 2025 teneinde (de advocaat van) de vrouw in de gelegenheid te stellen verhinderdata over de maanden juli, augustus, september 2025 over te leggen, waarna een nieuwe mondelinge behandeling zal worden bepaald;
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van der Velde, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2025, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.