9.De beslissing
-
spreekt verdachte vrijvan het primair ten laste gelegde feit;
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn echtgenoot;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 100 dagen, waarvan 51 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich meldt binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij zijn vaste toezichthouder bij Reclassering Nederland. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Van rechtswege gelden voorts als
voorwaarden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- legt op de maatregel dat verdachte voor de duur van
drie jaar op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 1993 te [geboorteplaats];
- beveelt dat hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze hechtenis bedraagt
twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden;
- bepaalt dat toepassing van de hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
- beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
- veroordeelt verdachte
tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 900,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 8 november 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer] , € 900,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 8 november 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 18 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J.C. Paijmans, voorzitter, mr. T.M. Brouwer en mr. D.L.J. Martens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Verdult, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 5 maart 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
hij op of omstreeks 8 november 2024 te [plaats 2]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer] (zijn vrouw) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met kracht
- (met geschoeide voet) tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of
- met de vuist en/of een houten lat en/of een slipper en/of een schoenlepel in het
gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 november 2024 te [plaats 2] zijn echtgenote, [slachtoffer] ,
heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met
kracht
- (met geschoeide voet) tegen het lichaam te schoppen en/of trappen en/of
- met de vuist en/of een houten lat en/of een slipper en/of een schoenlepel in het
gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te slaan;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van
Strafrecht)