Uitspraak
1.Het verdere procesverloop
- de in deze zaak gegeven beschikking van 24 september 2024 van deze rechtbank en alle daarin genoemde stukken;
- het rapport en advies van 20 november 2024 van de bijzondere curator.
- de vrouw, bijgestaan door mr. Klootwijk;
- de bijzondere curator;
- een vertegenwoordigster namens de Raad.
2.De nadere beoordeling
- De man en de vrouw hebben vanaf medio september/oktober 2022 tot december 2022 een (affectieve) relatie met elkaar gehad. [minderjarige] is geboren op [geboortedag] 2023.
- Op de geboorteakte van [minderjarige] staat de vrouw als enige ouder vermeld.
- De vrouw is belast met het eenhoofdig ouderlijk gezag over [minderjarige] .
- De man, de vrouw en [minderjarige] wonen in Nederland en hebben daar hun gewone verblijfplaats.
- de man te gebieden om zijn medewerking te verlenen aan een DNA-onderzoek (bij Verilabs), onder last van een dwangsom ter hoogte van € 250,00 per dag en voor iedere dag dat de man zijn medewerking hieraan niet verleent, met een maximum van € 100.000,00, waarbij de kosten van dit onderzoek ten laste komen van ’s Rijks kas, dan wel ten laste van de man;
- indien uit het DNA-onderzoek het ouderschap van de man over [minderjarige] komt vast te staan, het ouderschap van de man over [minderjarige] gerechtelijk vast te stellen;
- indien het ouderschap van de man over [minderjarige] gerechtelijk wordt vastgesteld, een door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] te bepalen ter hoogte van € 500,00 per maand, dan wel een bedrag in goede justitie te bepalen;
- een en ander kosten rechtens.
- de naam van de ouder vermeld staat in het geboorteregister;
- de vader van het kind een ritueel volgens de traditionele gebruiken heeft uitgevoerd;
- de weigering van de ouder om een medische test te overleggen;
- een schriftelijke erkenning van het ouderschap;
- enig ander feit dat de Family Court relevant acht.
3.De beslissing
dinsdag 3 juni 2025 PRO FORMA, met inachtneming van hetgeen in rechtsoverweging 2.29 is overwogen;
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.