ECLI:NL:RBZWB:2025:1272

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
02/082451-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging met lichamelijk letsel in Tilburg

Op 5 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 19 februari 2025, waarbij de officier van justitie, mr. S.A.A.P. van Hees, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De verdachte, geboren in 1967, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.H.J. Raaijmakers. De tenlastelegging hield in dat de verdachte samen met anderen openlijk geweld had gepleegd tegen een slachtoffer op 9 juni 2022 in Tilburg. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om te oordelen. De officier van justitie achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan openlijke geweldpleging. De verdediging erkende de deelname van de verdachte aan het geweld, maar vroeg om een lagere straf vanwege persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte op de openbare weg, in het bijzijn van omstanders, openlijk geweld had gepleegd tegen het slachtoffer, wat leidde tot lichamelijk letsel. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor geweldsdelicten. De officier van justitie had een taakstraf van 150 uren geëist, wat de rechtbank passend achtte, ondanks de overschrijding van de redelijke termijn van berechting. De rechtbank verklaarde het tenlastegelegde bewezen, sprak de verdachte vrij van andere beschuldigingen, en legde een taakstraf van 150 uren op, met vervangende hechtenis van 75 dagen indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/082451-23
vonnis van de meervoudige kamer van 5 maart 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1967 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsvrouw mr. A.H.J. Raaijmakers, advocaat te Oisterwijk

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 februari 2025, waarbij de officier
van justitie, mr. S.A.A.P. van Hees, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
De zaak is gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen [medeverdachte] (parketnummers 02/310398-22, 02/260318-23, 02/188304-24 en 02/226492-22).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort
en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen, nu verdachte heeft verklaard te hebben deelgenomen aan het openlijk geweld.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 9 juni 2022 te Tilburg met anderen op de openbare weg, de kruising van de Den Haenstraat en de Veestraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit het tegen het lichaam van die [slachtoffer] trappen en/of schoppen en (met een knuppel) slaan en/of stompen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf van 150 uren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om aan verdachte een lagere taakstraf op te leggen dan de geëiste 150 uren, gelet op de persoon van verdachte (zijn hartklachten en oudere strafblad), zijn relatie met het slachtoffer en de overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft met zeven anderen op 9 juni 2022 [slachtoffer] aangevallen. Dit vond plaats volgens vooropgezet plan op klaarlichte dag midden in een woonwijk. De aanvallers kwamen met vier auto’s en twee motorfietsen naar de Den Haenstraat in Tilburg toe, waar ze met [slachtoffer] hadden afgesproken. Dit alles gebeurde op een intimiderende wijze, niet alleen richting [slachtoffer] , maar ook voor de aanwezige omstanders en buurtbewoners, die het geweld hebben kunnen zien. [slachtoffer] werd aangevallen door vier à vijf personen, terwijl de rest de omstanders op afstand hield. [slachtoffer] die zich niet of nauwelijks verweerde, kwam hierbij ten val. Dit maakte niet dat zijn aanvallers, waaronder verdachte, ophielden met slaan en schoppen. Integendeel, hij is zelfs geslagen met een knuppel. Dit alles moet voor [slachtoffer] en de omstanders enorm bedreigend en beangstigend zijn geweest. Ook heeft [slachtoffer] lichamelijk letsel overgehouden aan het op hem toegepaste geweld.
Naast de ernst van het feit houdt de rechtbank in strafverzwarende zin rekening met het feit dat verdachte al meermalen is veroordeeld voor geweldsdelicten.
Volgens de landelijke oriëntatiepunten van de rechtspraak is het uitgangspunt bij openlijke geweldpleging met lichamelijk letsel een taakstraf van 150 uur. De rechtbank is echter van oordeel dat het gecoördineerde, forse en zeer openlijke karakter van het geweld in beginsel een hogere straf rechtvaardigt. Anderzijds heeft het feit ruim 2 jaar geleden plaatsgevonden waardoor sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn van berechting. Alles overwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde taakstraf passend en geboden.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;

- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 150 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
75 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Boogert, voorzitter, mr. E.B. Prenger en mr. V.M. Schotanus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C.C. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op, 5 maart 2025.
Mr. Schotanus is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 9 juni 2022 te Tilburg met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de kruising van de Den Haenstraat en de Veestraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit het tegen het lichaam van die [slachtoffer] trappen en/of schoppen en/of (met knuppels en/of pijpen) slaan en/of stompen.
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )