ECLI:NL:RBZWB:2025:1294

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
C/02/431085 / KG ZA 25-34
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor vakantie met minderjarige naar Kenia na scheiding

In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde, om vervangende toestemming te verkrijgen voor een vakantie naar Kenia met hun minderjarige kind. De vrouw heeft aangegeven dat zij al tickets heeft geboekt en dat de vakantie gepland staat voor een specifieke periode in 2025. De man heeft geweigerd toestemming te geven, ondanks dat in hun ouderschapsplan is opgenomen dat zij intercontinentaal met hun kind op vakantie mogen gaan, mits het land veilig is. Tijdens de mondelinge behandeling is de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij ook een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig was om advies te geven. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor de vrouw, gezien de naderende vertrekdatum. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de man, die onder andere de veiligheid en gezondheid van het kind aanhaalde, gewogen tegen het belang van de vrouw en het kind om op vakantie te gaan. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter besloten om de vrouw vervangende toestemming te verlenen voor de vakantie naar Kenia, waarbij de veiligheid van het kind niet in het geding werd geacht. De vordering van de vrouw om de man te verplichten een toestemmingsformulier te ondertekenen, werd afgewezen, omdat de toestemming nu door de rechter is verleend. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer / rolnummer: C/02/431085 / KG ZA 25-34
Vonnis in kort geding van 5 maart 2025
in de zaak van
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat: mr. M. Kalle te Middelburg,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat: mr. F.L.I. de Vleesschauwer te Terneuzen.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de brief van mr. Kalle van 24 februari 2025 met producties 7 tot en met 10;
- de mondelinge behandeling op 26 februari 2025.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld, omdat het belang van de minderjarige en/of de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van partijen dit eiste.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaten. Daarnaast is verschenen een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad, om de voorzieningenrechter over de vorderingen te adviseren.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [datum 1] 2019 een geregistreerd partnerschap met elkaar aangegaan.
Gedurende het geregistreerd partnerschap van partijen is het navolgende, thans nog minderjarige kind geboren:
- [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2022.
2.2.
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige.
2.3.
Bij beschikking van de rechtbank Overijssel d.d. 13 november 2024 is de ontbinding van het partnerschap van partijen uitgesproken, welke beslissing op [datum 2] 2024 in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand is ingeschreven.
2.4.
Partijen zijn op 31 oktober 2024 een ouderschapsplan overeengekomen. In artikel 3.1 van dit ouderschapsplan hebben partijen een zorgregeling opgenomen en zijn zij ten aanzien van vakanties het volgende overeengekomen:

We gunnen elkaar vakantie met ons kind, maar laten dit ruimschoots aan elkaar weten. We mogen ook intercontinentaal op vakantie met ons kind, mits het land veilig is voor het kind. De andere ouder heeft recht op de inhaaldagen die gemist zijn tijdens de vakantie”.
2.5.
Op dit moment verdelen partijen de zorg voor [minderjarige] via birdnesting. Dit houdt in dat partijen om de beurt volgens een door hen opgesteld schema met [minderjarige] in het ouderlijk huis verblijven.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • De man te veroordelen het toestemmingsformulier voor akkoord te ondertekenen binnen twee dagen na het in deze te wijzen vonnis en dit uiterlijk binnen twee dagen na het vonnis in deze aan de vrouw te verstrekken op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag dat hij tekort schiet om een ondertekend toestemmingsformulier met zijn eigen handtekening aan de vrouw te verstrekken en voorts;
  • De vrouw vervangende toestemming te verlenen om [periode] 2025 op vakantie te gaan naar Kenia en aldaar naartoe te reizen en aldaar te verblijven aan [adres] samen met de zoon van partijen, [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2022, en te bepalen dat het te wijzen vonnis in de plaats treedt van de toestemming van de man;
  • De man in de proceskosten van deze procedure te veroordelen;
  • Dan wel een beslissing te nemen die de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
3.2.
Door en namens de vrouw is daartoe in de stukken en tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, het navolgende aangevoerd.
De vrouw ziet zich genoodzaakt tot het instellen van deze eis, omdat zij in de [periode] 2025 met [minderjarige] haar zus in Kenia wil bezoeken en daar al tickets voor heeft geboekt. De vrouw heeft meermaals aan de man verzocht om toestemming te verlenen voor deze vakantie met [minderjarige] , echter de man weigert deze te verlenen. Dit terwijl partijen in het recent vastgestelde ouderschapsplan expliciet hebben opgenomen dat zij nu en in de toekomst intercontinentaal met [minderjarige] op vakantie mogen gaan. Partijen zijn allebei erg reislustig en hebben al diverse reizen met [minderjarige] gemaakt. Ook zijn partijen in november 2023 al eerder samen met [minderjarige] naar Kenia afgereisd en bij de zus en haar gezin verbleven. Dit betreft dus een voor de man (en [minderjarige] ) bekende omgeving. De zus is weliswaar verhuisd, maar zij woont nog steeds in hetzelfde dorp, langs dezelfde weg. Dit is een veilige omgeving met voortdurende beveiliging. De vrouw heeft daarnaast een medische achtergrond en zou ook ten aanzien van malaria zeker geen risico’s nemen voor [minderjarige] . Zij zal uiteraard met de man in overleg treden over (zijn zorgen ten aanzien van) de kans op malaria en eventuele inentingen of preventieve medicatie voor [minderjarige] . Virussen kunnen echter overal worden opgelopen, en hetzelfde geldt voor een auto-ongeluk; dat kan ook overal gebeuren. De vrouw voorziet ook geen zorgen voor de vlucht. Zij is zich ervan bewust dat het een lange reis is, maar zij gaat er alles aan doen om het zo aangenaam mogelijk te maken voor [minderjarige] . Zo vliegt zij nu via Frankfurt en niet meer via Ethiopië, omdat het daar erg chaotisch was. Ook passen de vluchten precies binnen de slaapjes en het eetpatroon van [minderjarige] . Het klopt dat [minderjarige] de vorige keer niet zo goed kon slapen, maar de vrouw was de hele tijd bij hem. [minderjarige] is alweer 1,5 jaar ouder en kan zich nu beter vermaken tijdens de vlucht. De vrouw heeft hier ook advies over gevraagd van haar omgeving. Na de vlucht komen de zus en haar partner de vrouw en [minderjarige] ophalen bij het vliegveld en zij brengen hen na de vakantie ook weer terug. De zus heeft een eigen kite school en heeft de hele vakantie van de vrouw en [minderjarige] vrij genomen. De vrouw vindt het belangrijk dat [minderjarige] een goede band met zijn tante kan onderhouden. Ook kan de zorg voor [minderjarige] zo, indien nodig, wat worden verdeeld. De vrouw is vanwege de scheiding en alle spanningen tussen partijen erg toe aan vakantie en acht het van groot belang dat zij en [minderjarige] even rust hebben en kunnen ontspannen. [minderjarige] is erg weg van het strand en de zee en zal zich bij de zus heerlijk kunnen vermaken. De vorige vakantie in Kenia was volgens de vrouw fantastisch. Partijen hebben de zus en haar partner toen gevraagd om peetouders te worden van [minderjarige] , waarmee is bedoeld dat zij de zorg voor [minderjarige] op zich nemen mocht partijen iets overkomen. De zus en haar partner hebben daar toen mee ingestemd. De vrouw heeft er tot slot voor gekozen om tien dagen in Kenia te verblijven, omdat zij niet wil dat [minderjarige] te lang weg is van de man. Mocht de vakantie van de vrouw en [minderjarige] doorgang vinden, is de vrouw bereid om de man dagelijks een foto of filmpje te sturen of te videobellen om hem op de hoogte te houden van [minderjarige] en hem te laten zien dat [minderjarige] het goed naar zijn zin zal hebben.
3.3.
De man voert verweer tegen de vorderingen van de vrouw en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de vrouw in haar vorderingen dan wel tot afwijzing van die vorderingen.
3.4.
Ter onderbouwing van zijn verweer voert de man, kort samengevat, het navolgende aan.
De man stelt allereerst dat de vrouw geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. De vrouw had voldoende gelegenheid om een regulier verzoekschrift in te dienen. Bovendien heeft [minderjarige] zijn tante afgelopen november nog gezien. Voorts merkt de man op dat partijen inderdaad hebben afgesproken dat zij intercontinentaal met [minderjarige] op vakantie mogen gaan, maar dat was volgens de man bedoeld voor op de langere termijn. De man vindt het niet passend dat de vrouw op dit moment, nu partijen net zijn gescheiden en [minderjarige] nog zo jong is, gelijk al met [minderjarige] naar Kenia afreist. Hij gunt de vrouw en [minderjarige] een vakantie, maar vindt dat zij het voor de eerste vakantie zo kort na de scheiding wat dichter bij huis moeten zoeken, op een veiligere plek. In Kenia is het niet veilig. Er is constant bewaking en dat maakt het risicovol. Het reisadvies vanuit de overheid voor Kenia is dan wel positief, er bestaat een grote kans op ziektes, waaronder malaria, waarvoor [minderjarige] preventief moet worden ingeënt of medicatie moet innemen, met mogelijke bijwerkingen. Daarnaast is het momenteel ontzettend warm in Kenia en is de reis ernaartoe erg lang, zeker 24 uur, waarbij de vrouw er dan helemaal alleen voor staat. De vorige vakantie naar Kenia was bovendien geen succes. De vlucht was zeer intensief en belastend voor [minderjarige] , partijen hebben in Kenia bijna een auto-ongeluk gehad, [minderjarige] heeft tijdens de vlucht en gedurende de eerste week van de vakantie bijna niet geslapen en hij heeft daar een oorontsteking opgelopen. Al met al vindt de man de vakantie naar Kenia onverantwoord. [minderjarige] zal daar geen plezier aan beleven en dit maakt de vakantie niet in zijn belang. Tot slot merkt de man op dat, wanneer de voorzieningenrechter de vordering(en) van de vrouw toewijst, hij zich aan het vonnis zal houden. Er hoeft hem geen dwangsom te worden opgelegd.
3.5.
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van de stukken en de toelichting door partijen tijdens de mondelinge behandeling staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter het spoedeisend belang van de vrouw bij haar vordering vast. De vakantie van de vrouw en [minderjarige] is geboekt en staat gepland voor [datum 3] 2025 en die datum nadert snel. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat tot een inhoudelijke beoordeling kan worden overgegaan.
4.2.
Namens de Raad is tijdens de mondelinge behandeling op 26 februari 2025, kort samengevat, naar voren gebracht dat partijen door een lastige periode gaan met veel spanningen. De behoefte van de vrouw aan ontspanning en om bij familie te zijn, is begrijpelijk. Ondanks dat het reisadvies vanuit de overheid voor Kenia positief is, zijn er wel wat risico’s. Deze betreffen met name de lange, vermoeiende reis voor [minderjarige] en de relatief korte periode dat de vrouw en [minderjarige] in Kenia zullen zijn. Ook is het erg warm in Kenia en is er een risico op malaria, terwijl de pillen ter preventie erg zwaar zijn. De Raad betwijfelt of het het waard is om [minderjarige] dit te laten doormaken ten behoeve van zijn moeder, die daar wat ontspanning en steun zal vinden, en het plezier dat hij daar zal hebben. Nu de ouders deze reis al eerder met [minderjarige] hebben gemaakt, en de vrouw bij haar zus zal verblijven en de zus ook beschikbaar is voor de vrouw en [minderjarige] , adviseert de Raad toch om de vervangende toestemming te verlenen. Daarbij merkt de Raad op dat het een goed aanbod is van de vrouw om foto’s en filmpjes aan de man te sturen om hem op de hoogte te houden van [minderjarige] en de situatie aldaar.
4.3.
De voorzieningenrechter overweegt dat het in beginsel in het belang van kinderen is dat zij een vakantie kunnen doorbrengen met beide ouders. De voorzieningenrechter moet dit belang afwegen tegen de mogelijk aan die vakantie verbonden concrete veiligheidsrisico’s. De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet is gebleken dat de vakantie naar Kenia niet in het belang van [minderjarige] zou zijn. Ook van het bestaan van zwaarwegende bezwaren is niet gebleken. Daarom zal de voorzieningenrechter aan de vrouw vervangende toestemming verlenen voor de vakantie met [minderjarige] naar Kenia.
Voor de door de vrouw gekozen bestemming in Kenia geldt op dit moment volgens de informatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken code geel, hetgeen betekent dat er niet zodanige veiligheidsrisico’s zijn die aan een vakantie in de weg staan. Voorts acht de voorzieningenrechter van belang de omstandigheid dat partijen, naast diverse andere reizen tijdens de eerste levensjaren van [minderjarige] , deze reis naar Kenia al eerder, in november 2023, met [minderjarige] hebben gemaakt en destijds ook met [minderjarige] bij de zus van de vrouw in Kenia zijn verbleven. De situatie in Kenia is dan ook bekend bij de vrouw. Ook bij de thans voorgenomen reis is het de bedoeling dat de zus van de vrouw beschikbaar zal zijn voor de vrouw en [minderjarige] . Daarbij begrijpt de voorzieningenrechter dat partijen juist vanwege hun grote reislust in het ouderschapsplan hebben afgesproken dat zij intercontinentaal met [minderjarige] op vakantie mogen gaan, mits het land veilig is voor [minderjarige] . De voorzieningenrechter is van oordeel dat de plannen van de vrouw niet zodanig zijn dat op voorhand moet worden geoordeeld dat de veiligheid en het welzijn van [minderjarige] in het geding komen.
4.4.
Gelet op het voorgaande zal de voorzieningenrechter aan de vrouw vervangende toestemming verlenen om samen met [minderjarige] af te reizen naar Kenia en aldaar te verblijven in de periode [periode] 2025. Nu de voorzieningenrechter deze toestemming aan de vrouw zal verlenen en deze toestemming in de plaats treedt van de toestemming van de man, heeft de vrouw geen belang meer bij de gevorderde ondertekening van het toestemmingsformulier door de man en de daaraan gekoppelde dwangsom. Deze vordering zal dan ook worden afgewezen. De voorzieningenrechter merkt nog op dat de man tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard zich te zullen houden aan de uitspraak van de voorzieningenrechter ook als de eis van de vrouw zou worden toegewezen.
4.5.
Gelet op de relatie die tussen partijen heeft bestaan, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om de man te veroordelen in de proceskosten.
4.6.
Gelet op de geplande vertrekdatum en het belang van [minderjarige] bij directe werking van de hieronder te geven beslissing, zal de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad verklaard worden.
4.7.
Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verleent aan de vrouw – ter vervanging van de toestemming van de man – toestemming om met de minderjarige [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2022, in de [periode] 2025 naar Kenia af te reizen en daar te verblijven aan [adres] ;
5.2.
verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2025 in tegenwoordigheid van mr. De Haas, griffier.