In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 maart 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW) uitkering beoordeeld. Eiseres had een ZW-uitkering die door het UWV was beëindigd per 29 december 2022, omdat zij niet voldeed aan haar verplichtingen om bereikbaar te zijn voor haar ex-werkgever. Eiseres was na een epilepsieaanval op 30 mei 2022 uitgevallen voor werk en haar dienstverband eindigde op 4 december 2022. Het UWV had op 23 februari 2023 een primair besluit genomen om de uitkering te beëindigen, wat door eiseres werd bestreden. De rechtbank heeft op 14 februari 2025 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV.
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd, omdat eiseres niet bereikbaar was en geen contact heeft opgenomen met haar ex-werkgever. Eiseres voerde aan dat zij door haar ziekte niet in staat was om te reageren, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet te ziek was om te reageren, aangezien zij in de periode van 29 december 2022 tot 23 februari 2023 geen medische hulp heeft gezocht. De rechtbank oordeelt dat het UWV een motiveringsgebrek had, maar dat dit tijdens de zitting is hersteld. Het beroep van eiseres wordt gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit blijven in stand. Eiseres krijgt een vergoeding van het griffierecht en proceskosten van het UWV.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar handhaaft de rechtsgevolgen, wat betekent dat de uitkering van eiseres beëindigd blijft. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de verzekerde onder de Ziektewet en de noodzaak om bereikbaar te zijn voor de eigenrisicodrager.