ECLI:NL:RBZWB:2025:1309

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
7 maart 2025
Zaaknummer
BRE 24/2911
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Hindriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van Ziektewet-uitkering en de beoordeling van de bereikbaarheid van de eiseres

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 maart 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW) uitkering beoordeeld. Eiseres had een ZW-uitkering die door het UWV was beëindigd per 29 december 2022, omdat zij niet voldeed aan haar verplichtingen om bereikbaar te zijn voor haar ex-werkgever. Eiseres was na een epilepsieaanval op 30 mei 2022 uitgevallen voor werk en haar dienstverband eindigde op 4 december 2022. Het UWV had op 23 februari 2023 een primair besluit genomen om de uitkering te beëindigen, wat door eiseres werd bestreden. De rechtbank heeft op 14 februari 2025 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd, omdat eiseres niet bereikbaar was en geen contact heeft opgenomen met haar ex-werkgever. Eiseres voerde aan dat zij door haar ziekte niet in staat was om te reageren, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet te ziek was om te reageren, aangezien zij in de periode van 29 december 2022 tot 23 februari 2023 geen medische hulp heeft gezocht. De rechtbank oordeelt dat het UWV een motiveringsgebrek had, maar dat dit tijdens de zitting is hersteld. Het beroep van eiseres wordt gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit blijven in stand. Eiseres krijgt een vergoeding van het griffierecht en proceskosten van het UWV.

De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar handhaaft de rechtsgevolgen, wat betekent dat de uitkering van eiseres beëindigd blijft. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de verzekerde onder de Ziektewet en de noodzaak om bereikbaar te zijn voor de eigenrisicodrager.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/2911

uitspraak van 7 maart 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], te [plaats], eiseres,
gemachtigde: [naam gemachtigde],
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de
beëindiging van haar uitkering op grond van de Ziektewet (ZW).
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 23 februari 2023 (primair besluit) de ZW-uitkering van eiseres beëindigd met ingang van 29 december 2022.
Met het bestreden besluit van 6 februari 2024 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 14 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, en drs. [naam] namens het UWV.

Feiten en omstandigheden

2. Eiseres is werkzaam geweest bij [ex-werkgever] B.V. (ex-
werkgever). De ex-werkgever is eigenrisicodrager in de zin van de ZW. Eiseres is op 30 mei 2022 na een epilepsieaanval uitgevallen voor werk. Het dienstverband met haar ex-
werkgever is op 4 december 2022 geëindigd.
Bij besluit van 16 januari 2023 (het schorsingsbesluit) heeft het UWV, op verzoek van ex-werkgever, het recht op een ZW-uitkering van eiseres per 29 december 2022 geschorst, omdat eiseres niet bereikbaar was voor haar ex-werkgever en niet heeft gereageerd op een mailbericht en een aangetekend verzonden brief van 4 januari 2023. Daarbij is aangegeven dat als eiseres niet binnen een maand contact opneemt met de ex-werkgever, haar uitkering kan worden beëindigd. Tegen dit besluit heeft eiseres geen bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 23 februari 2023 (primair besluit) heeft het UWV, op verzoek van de ex-werkgever, de ZW-uitkering van eiseres beëindigd per 29 december 2022 op de grond dat zij niet voldeed aan haar verplichtingen op grond van de ZW. Zij was niet bereikbaar en er is geen (medische) reden waarom zij geen contact kon opnemen met haar ex-werkgever. Omdat eiseres dat niet heeft gedaan, kan volgens het UWV niet worden vastgesteld of zij nog arbeidsongeschikt was.
Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt. Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht de ZW-uitkering van eiseres heeft beëindigd per 29 december 2022. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3.1.
De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd per 29 december 2022. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Gronden eiseres
4. Eiseres voert aan dat zij ziek is geworden door een epilepsieaanval, waarmee zij eerder niet bekend was. Sindsdien is zij in behandeling bij haar huisarts en een neuroloog, die medicatie heeft voorgeschreven. In de periode december 2022 tot en met februari 2023 werd het contact met haar werkgever om medische redenen bemoeilijkt of was dit onmogelijk. Zij had namelijk nog veel klachten en het verloop van haar ziekte was niet stabiel. Als zij zich erg ziek voelde, verbleef ze bij haar tante en zette ze haar telefoon uit. Hierdoor is zij een bezoek bij de neuroloog misgelopen. Ook is een telefonische contactpoging op 5 december 2022 misgelopen omdat haar tante opnam die geen Nederlands spreekt. Vanwege haar ziekte is ze, anders dan het UWV aanneemt, niet op vakantie geweest. Een aantekening hierover in het verslag van de huisarts is niet juist. Het UWV verwijt eiseres dat zij geen contact met haar ex-werkgever heeft opgenomen, maar uit het dossier kan ook de conclusie worden getrokken dat de ZW-uitkering zou zijn gecontinueerd als zij dat wel had gedaan. Om deze redenen verzoekt eiseres om voortzetting van haar ZW-uitkering.
Wettelijk kader
5. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Is de ZW-uitkering van eiseres terecht beëindigd per 29 december 2022?
6. Ter zitting heeft het UWV aangevoerd dat ten onrechte artikel 45 van de ZW aan het bestreden besluit ten grondslag is gelegd omdat dat artikel ziet op een op te leggen maatregel. Dit moet zijn artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder c, van de ZW. In het primaire besluit is de ZW-uitkering immers beëindigd omdat niet kon worden vastgesteld of eiseres nog arbeidsongeschikt was. In het bestreden besluit is deze feitelijke grondslag niet gewijzigd, maar is wel een onjuist artikel genoemd.
6.1.
De rechtbank volgt het UWV en stelt vast dat aan het bestreden besluit een motiveringsgebrek kleeft, namelijk de benoeming van een onjuist artikel onderaan het bestreden besluit. Uit de verdere inhoud van het bestreden besluit blijkt dat het UWV de beslissing in het primaire besluit handhaaft. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV met verbetering van de motivering ter zitting het gebrek hersteld. Dit betekent wel dat de rechtbank het beroep gegrond zal verklaren en het bestreden besluit zal vernietigen. De rechtbank zal hierna beoordelen of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven.
6.2.
Het UWV herziet een besluit tot toekenning van ziekengeld of trekt dit in (beëindigt het recht), indien het niet of niet behoorlijk nakomen van een verplichting op grond van, voor zover hier van belang, artikel 45 ertoe leidt dat niet kan worden vastgesteld of nog recht op ziekengeld bestaat. [1] Artikel 45, eerste lid onder e, van de ZW beschrijft de situatie dat een verzekerde zich niet houdt aan de in artikel 39, tweede lid, van de ZW bedoelde voorschriften.
6.3.
De eigenrisicodrager is bevoegd om de verzekerde die arbeidsongeschikt is geacht zo dikwijls als dit nodig wordt geoordeeld, te verplichten zich te houden aan de controlevoorschriften. [2] Eén van de controlevoorschriften is dat de verzekerde gevolg geeft aan de aanwijzing van de eigenrisicodrager om gedurende een bepaalde periode telefonisch bereikbaar te zijn, of op bepaalde tijdstippen telefonisch contact met de eigenrisicodrager op te nemen. [3]
6.4.
In dit geval staat vast dat (de casemanager van) de ex-werkgever heeft geprobeerd contact te krijgen met eiseres via telefoon op 29 december 2022 en 4 januari 2023, per
e-mail en aangetekend verzonden brief van 4 januari 2023 en per e-mail van 9 januari 2023, en dat geen contact met eiseres tot stand is gekomen. Ook nadat het schorsingsbesluit aan eiseres is verzonden, heeft zij geen contact opgenomen met de ex-werkgever.
6.5.
Eiseres heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat zij weliswaar geen contact heeft opgenomen, maar dat zij te ziek was om te reageren. Ter zitting heeft zij echter verklaard dat zij de brieven niet heeft gezien omdat ze bij haar tante verbleef, en de toegezonden
e-mails niet heeft gelezen. Als zij de e-mails en brieven wel had gelezen, dan had ze ook wel gereageerd, zo stelt eiseres.
6.6.
De rechtbank is van oordeel dat uit deze verklaring van eiseres volgt dat zij in de periode van 29 december 2022 tot 23 februari 2023 (datum primair besluit) niet te ziek was om te reageren. Het niet lezen van brieven en e-mails en daardoor niet reageren op berichten van de ex-werkgever, komt voor rekening en risico van eiseres. Het UWV beroept zich op de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep waaruit dezelfde conclusie volgt. Hierin wordt overwogen dat eiseres zich in de periode van 4 oktober 2022 tot 15 maart 2023 niet vanwege medische redenen bij de huisarts of de neuroloog heeft gemeld, zodat niet aannemelijk is dat zij vanwege medische redenen geen contact met haar ex-werkgever heeft opgenomen. Door niet te reageren op verzoeken om contact op te nemen met de
ex-werkgever, kon niet worden beoordeeld of eiseres nog steeds ongeschikt was voor het verrichten van haar arbeid. Een dringende reden om van beëindiging van de ZW-uitkering af te zien, is niet gesteld of gebleken.
6.7.
Gelet op wat hiervoor is overwogen kan de bij het bestreden besluit gehandhaafde beëindiging van de ZW-uitkering van eiseres in stand blijven. Dit betekent dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit ook in stand kunnen blijven.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is gegrond en het besteden besluit zal worden vernietigd. De rechtbank laat met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Dat betekent dat de uitkomst van de zaak hetzelfde blijft.
7.1.
Omdat het beroep gegrond is moet het UWV het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Het UWV moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.814,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Dit levert twee punten op met een waarde van € 907,- per punt. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het UWV tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Hindriks, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 7 maart 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “
Formulieren en inloggen” op
www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Bijlage wettelijk kader
Ziektewet
Artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder c
Onverminderd het elders in deze wet bepaalde terzake van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van ziekengeld en terzake van weigering van ziekengeld, herziet het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een dergelijk besluit of trekt hij dat in indien het niet of niet behoorlijk nakomen van een verplichting op grond van artikel 28, 31, 45 of 49 ertoe leidt dat niet kan worden vastgesteld of nog recht op ziekengeld bestaat.
Artikel 39, tweede lid
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt ter uitvoering van de controle op het bestaan van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid controlevoorschriften vast, die voor een of meer bepaalde groepen van werknemers kunnen verschillen.
Artikel 45, eerste lid, aanhef en onder e
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen weigert het ziekengeld geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend indien de verzekerde zich niet houdt aan de in artikel 39, tweede lid, bedoelde controlevoorschriften.
Artikel 63a, eerste en tweede lid
1. De eigenrisicodrager verricht met betrekking tot de personen, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, die laatstelijk tot hem in dienstbetrekking stonden, de werkzaamheden ter zake van de voorbereiding van besluiten op grond van deze wet inzake uitkeringen, met uitzondering van besluiten op grond van artikel 45a en besluiten op grond van bezwaar of beroep. De eigenrisicodrager begeleidt de personen, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, die laatstelijk tot hem in dienstbetrekking stonden, bij gebleken ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte als zou hij in een privaatrechtelijke dienstbetrekking tot de eigenrisicodrager staan, met toepassing van artikel 26, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen dan wel artikel 71b, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
2. Bij de uitvoering van het eerste lid treedt de eigenrisicodrager voor de toepassing van de artikelen 28, eerste lid, 29g, tweede lid, 30, derde lid, 37, eerste lid, en 39, eerste en tweede lid, in de plaats van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eerste zin blijft buiten toepassing voorzover noodzakelijk voor het verrichten van werkzaamheden op grond van het vierde of vijfde lid door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Controlevoorschriften Ziektewet 2020
Artikel 3, tweede lid
De verzekerde geeft gevolg aan de aanwijzing van het UWV om gedurende een bepaalde periode telefonisch bereikbaar te zijn, of op bepaalde tijdstippen telefonisch contact met het UWV op te nemen.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder c, van de ZW.
2.Artikel 39, tweede lid, van de ZW, gelezen in samenhang met artikel 63a, tweede lid, van de ZW.
3.Artikel 3, tweede lid, van de Controlevoorschriften Ziektewet 2020.