Uitspraak
1.De procedure
- de akte van Q-Park;
- de antwoordakte van [gedaagde] .
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 januari 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Q-Park Operations Netherlands B.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. De zaak betreft de vraag of bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden van Q-Park oneerlijk zijn. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 19 juni 2024 het verweer van de gedaagde gepasseerd en Q-Park in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de mogelijke cumulatie van bedingen uit de algemene voorwaarden. Q-Park stelde dat de bedingen enkel ter verduidelijking en waarschuwing voor de consument zijn en dat zij niet oneerlijk zijn, omdat de consument niet meer schade hoeft te vergoeden dan daadwerkelijk is geleden.
De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de bedingen in onderlinge samenhang bezien oneerlijk zijn, omdat zij de consument in een nadelige positie kunnen brengen. De artikelen 5.6, 5.8, 7.5, 8.1 en 8.3 van de algemene voorwaarden zijn vernietigd, omdat zij het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen aanzienlijk verstoren. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de vordering van Q-Park niet toewijsbaar is en heeft Q-Park veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op € 50,00.
De uitspraak benadrukt het belang van eerlijke bedingen in algemene voorwaarden en de bescherming van consumenten tegen oneerlijke contractuele bepalingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de aanpassing van de algemene voorwaarden door Q-Park na de procedure niet relevant is voor deze zaak, omdat de oude voorwaarden van toepassing waren. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.