Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[gedaagde sub 1] ,
2.2. [gedaagde sub 2] ,
3.3. [gedaagde sub 3] ,
de vennootschap onder firma [vof]h.o.d.n.
[handelsnaam], gevestigd en kantoorhoudende te [adres] (hierna te noemen: [vof] ).
1.De procedure
- de akte van InBev, tevens houdende een akte wijziging van eis, van 13 november 2024 met producties;
2.De verdere beoordeling
JOR2015/134).
30 april 2024 zoals gevorderd. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk dat InBev het gehuurde niet vóór die datum aan een ander heeft kunnen verhuren en daardoor schade heeft geleden in de vorm van gederfde huur.
3.De beslissing
- € 96.786,88 aan achterstallige huur, boetes en herstelkosten;
- € 3.322,41 per maand of gedeelte daarvan aan schadevergoeding vanaf 27 februari 2024 tot 30 april 2024;
- € 1.507,37 aan buitengerechtelijke incassokosten;