Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[bedrijf],
1.de vennootschap onder firma [gedaagde sub 1] ,
1.De procedure
- de brief van 25 november 2024 van [eiser] met producties;
- de mondelinge behandeling van 3 december 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de mondelinge behandeling van 13 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
- € 1.153,00 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 6 oktober 2023, tot de dag van volledige betaling,
- € 209,27 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis, tot de dag van volledige betaling,