ECLI:NL:RBZWB:2025:1335

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
9 maart 2025
Zaaknummer
11518961 VV EXPL 25-10 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil huur woonruimte met betrekking tot overlast en prostitutieactiviteiten

In deze zaak gaat het om een executiegeschil tussen de besloten vennootschap [de bewindvoerder] B.V. en de stichting TIWOS, Tilburgse Woonstichting. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.J.M. Voogt, vordert de executie van een vonnis van de kantonrechter te Tilburg te staken, waarin een regeling is opgenomen die de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde betreft. De kantonrechter heeft op 10 februari 2025 geoordeeld dat de eiseres de voorwaarden van de regeling heeft geschonden door overlast te veroorzaken en prostitutieactiviteiten te verrichten vanuit het gehuurde. De gedaagde, TIWOS, heeft voldoende bewijs geleverd dat er sprake was van overlast, waardoor zij gerechtigd was om het vonnis ten uitvoer te leggen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om de ontruimingstermijn te verlengen, omdat de regeling tussen partijen duidelijk was en de eiseres zich daar niet aan heeft gehouden. De vordering tot staking van de executie is afgewezen, en de kantonrechter heeft de eiseres veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11518961 \ VV EXPL 25-10
Vonnis in kort geding van 10 februari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap [de bewindvoerder] B.V.in haar hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van
[belanghebbende], wonende te [plaats 1] aan [adres 1] ,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats 2] aan [adres 2] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: “ [de bewindvoerder] ” en “ [belanghebbende] ”,
gedeeltelijk kosteloos procederend via een toevoeging met [nummer] ,
gemachtigde: mr. M.J.M. Voogt, advocaat te Tilburg ,
tegen
de stichting TIWOS , TILBURGSE WOONSTICHTING,
gevestigd en kantoorhoudende te Tilburg ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: TIWOS ,
gemachtigde: mr. C.J.P. Schellekens, advocaat te Tilburg .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 31 januari 2025 met producties;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende een voorwaardelijke eis in reconventie, van 7 februari 2025 met producties;
- de mondelinge behandeling van 10 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.Waar gaat deze zaak over?

[belanghebbende] vordert de executie van het vonnis van de kantonrechter te Tilburg van 10 april 2024 te staken of haar een langere ontruimingstermijn te gunnen. In dat vonnis is een regeling tussen partijen opgenomen, waarin is overeengekomen dat de ontbinding van de huurovereenkomst zal volgen en de ontruiming van het gehuurde zal worden aangezegd op het moment dat er overlast wordt veroorzaakt of prostitutieactiviteiten vanuit het gehuurde worden verricht door [belanghebbende] . In deze procedure is voldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van overlast, zodat TIWOS gerechtigd is het vonnis ten uitvoer te leggen. Niet is gebleken van een juridische of feitelijke misslag of een noodtoestand zoals bedoeld in Ritzen/Hoekstra [1] . Als wordt gekeken naar de belangen van partijen geven de belangen van TIWOS de doorslag, omdat sprake is van een laatste kans overeenkomst, waarin specifiek de voorwaarde is vermeld dat geen overlast mocht worden veroorzaakt en [belanghebbende] zich daar niet aan heeft gehouden. De gevolgen daarvan, hoe vervelend en ernstig ook voor haar, komen voor haar rekening en risico. De vordering tot staking van de executie wordt afgewezen. De kantonrechter ziet geen aanleiding de ontruimingstermijn te verlengen, omdat feitelijk sprake is van een vaststellingsovereenkomst tussen partijen en terughoudend moet worden omgegaan met de aantasting van dergelijke overeenkomsten. Dit betekent dat de vorderingen in conventie worden afgewezen. De vordering in reconventie behoeft daardoor geen behandeling.

3.De feiten

Tussen partijen staat het volgende vast:
  • TIWOS is een verhuurder van (sociale) huurwoningen en toegelaten instelling, zoals bedoeld in artikel 19 van de Woningwet;
  • [belanghebbende] huurde van TIWOS de woning, staande en gelegen te [plaats 1] aan het [adres 3] ;
  • op 10 augustus 2023 heeft TIWOS een procedure aanhangig gemaakt om de huurovereenkomst tussen haar en [belanghebbende] te ontbinden wegens (onder andere) prostitutieactiviteiten en het veroorzaken van overlast aan omwonenden vanuit het gehuurde;
  • op 10 april 2024 heeft de kantonrechter te Tilburg een vonnis gewezen tussen partijen (verder: het vonnis), waarin is opgenomen dat partijen een minnelijke regeling hebben getroffen. In de regeling is opgenomen dat TIWOS [belanghebbende] eenmalig een andere woning zal aanbieden, die [belanghebbende] verplicht is aan te nemen. TIWOS biedt [belanghebbende] daar een laatste kans met een gedragsaanwijzing. Indien er voorafgaande aan het aanbod van TIWOS of vanuit de nieuwe woning weer sprake is van prostitutieactiviteiten of overlast door [belanghebbende] , volgt de ontbinding van de dan geldende huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde;
  • op 27 mei 2024 is onder andere de laatste kansovereenkomst met gedragsaanwijzing gesloten tussen TIWOS en [belanghebbende] voor de woning, staande en gelegen te [plaats 1] aan [adres 1] (verder: het gehuurde);
  • TIWOS heeft in de periode tussen 14 september 2024 en 30 december 2024 diverse klachten van omwonenden van het gehuurde ontvangen van overlast door [belanghebbende] en/of haar voormalige vriend, ruzies en vervuiling van het gehuurde en de algemene ruimtes van het complex;
  • in de bestuurlijke rapportage van de politie van 28 november 2024, die ziet op het adres van het gehuurde, is opgenomen dat sinds de komst van [belanghebbende] sprake is van meerdere vormen van overlast, zoals overlast veroorzaakt door [belanghebbende] of haar voormalige vriend, overlast door ruzies tussen hen, vervuiling in de woning, geluidshinder van [belanghebbende] of haar voormalige vriend en diefstal over de periode 8 juli 2024 tot en met 13 november 2024;
  • op 22 januari 2025 heeft TIWOS het vonnis aan [belanghebbende] betekend en de gedwongen ontruiming van het gehuurde aangezegd tegen 12 februari 2025.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
[de bewindvoerder] vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • Primair TIWOS te gebieden de executie van het vonnis te staken en gestaakt te houden, met veroordeling van TIWOS in de proceskosten;
  • Subsidiair een voorziening in goede justitie te treffen, met veroordeling van TIWOS in de proceskosten;
  • Meer subsidiair een (langere) ontruimingstermijn te bepalen, met veroordeling van TIWOS in de proceskosten.
4.2.
[de bewindvoerder] stelt in de dagvaarding dat uit de tussen partijen gesloten regeling, die in het vonnis is opgenomen, volgt dat TIWOS alleen het vonnis ten uitvoer zou mogen leggen op het moment dat [belanghebbende] na de datum van het vonnis overlast zou veroorzaken voor omwonenden en/of haar prostitutieactiviteiten zou verrichten vanuit haar oude woning of het gehuurde. TIWOS heeft, ondanks een verzoek daartoe door haar gemachtigde, geen bewijzen overgelegd dat hiervan sprake is, zodat TIWOS (nog) geen recht heeft het vonnis te executeren. Bovendien heeft zij geen te respecteren belang bij de executie van het vonnis, gelet op de zwaarwegende belangen aan de kant van [belanghebbende] . Niet is gebleken dat er bewijs is voor de vermeende overlast of prostitutieactiviteiten, zodat TIWOS geen belang heeft bij de ontruiming. Aan de zijde van [belanghebbende] zal een noodtoestand ontstaan. Zij heeft een turbulent verleden, waarin haar verslavingsproblematiek en de invloed van haar vriend op haar een grote rol speelden. Zij is al enige tijd bezig haar (gezondheids)situatie te verbeteren en heeft hulp (gezocht) bij diverse instanties. [belanghebbende] zal op straat belanden als zij haar woning moet ontruimen. Hierdoor zal alle hulp, die zij op dit moment krijgt, wegvallen en zal [belanghebbende] weer terug bij af geraken. TIWOS maakt dan ook misbruik van haar bevoegdheid het vonnis te executeren, zodat de kantonrechter haar dient te gebieden de executie van het vonnis te staken en gestaakt te houden. Voor zover de ontruiming wordt toegestaan, vraagt zij de ontruimingstermijn te verlengen. Het spoedeisend belang volgt uit het feit dat de gedwongen ontruiming is aangezegd tegen 12 februari 2025 en TIWOS niet bereid is gebleken de ontruiming te verzetten.
4.3.
Op het verweer van TIWOS heeft [belanghebbende] erkend dat er overlast kan zijn ervaren door omwonenden vanuit het gehuurde. Zij betwist harde muziek te hebben gedraaid. Wel heeft zij incidenteel ruzie gehad met haar voormalige vriend. Zij heeft geprobeerd haar voormalige vriend uit de buurt te houden van het gehuurde en daar ook de politie voor gebeld. Inmiddels is er al een maand helemaal geen contact meer en zet zij ook verdere stappen om clean te worden/blijven, haar huis op orde te houden, haar financiële zaken op orde te krijgen en verder te werken aan haar gezondheid om op termijn weer omgang te kunnen hebben met haar kinderen. Zij betwist dat na 30 december 2024 klachten zijn ontvangen van omwonenden. Dit wordt niet onderbouwd door TIWOS .
4.4.
TIWOS voert verweer. TIWOS concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [de bewindvoerder] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [de bewindvoerder] , met veroordeling van [de bewindvoerder] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder, in de kosten van deze procedure, te betalen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis.
4.5.
TIWOS voert aan dat het in de onderhavige zaak gaat om de executie van een vonnis, waartegen geen rechtsmiddel openstaat, zodat van het toetsingskader van het arrest van de Hoge Raad van 22 april 1983, ECLI:NL:HR:1983 (Ritzen/Hoekstra), moet worden uitgegaan. Hieruit volgt dat de kantonrechter alleen kan bevelen dat TIWOS de executie staakt op het moment dat sprake is van misbruik van bevoegdheid door TIWOS . Uit stukken uit de eerdere procedure tussen partijen volgt dat er sprake was van ernstige overlast en prostitutieactiviteiten vanuit de voorheen door [belanghebbende] gehuurde woning. [belanghebbende] erkende de overlast in die procedure, betwistte de prostitutieactiviteiten en voerde aan dat zij haar leven aan het beteren was. Zij zou niet meer verslaafd zijn aan verdovende middelen en alcohol en de overlast hield daarmee verband. TIWOS heeft daarop besloten om [belanghebbende] , op haar nadrukkelijke verzoek, een laatste kans aan te bieden zoals opgenomen in het vonnis. Zij heeft daarbij bewust gekozen een woning aan te bieden in een complex, waar geen enkele overlast speelde. Sinds de komst van [belanghebbende] ontvangt TIWOS van veel omwonenden in het complex overlastmeldingen. Dit zijn gelijksoortige meldingen, die TIWOS ontving van omwonenden van de vorige woning, die [belanghebbende] huurde. Ook wordt de politie regelmatig naar het gehuurde opgeroepen in verband met het gedrag van [belanghebbende] en/of haar vriend en/of andere bekenden van [belanghebbende] . TIWOS komt tot de conclusie dat [belanghebbende] de laatste kans, die haar is geboden, niet heeft aangegrepen. Zij valt steeds terug in haar oude gedrag, waarbij zelfs tot de dag voor de mondelinge behandeling nog klachten zijn ontvangen, waarvoor de politie is gebeld. Dit betekent dat de voorwaarde voor de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde, zoals opgenomen in het vonnis, is ingetreden en TIWOS gerechtigd is het gehuurde te ontruimen. Daarbij dienen de belangen van TIWOS (en omwonenden) zwaarder te wegen, nu [belanghebbende] al een laatste kans had gekregen, blijft tekortschieten in de nakoming van de strikte voorwaarden die met haar zijn overeengekomen en daarmee het woongenot van omwonenden aantast. Daarbij is door [de bewindvoerder] niet onderbouwd dat [belanghebbende] dakloos zal worden. Ook is niet onderbouwd dat de hulpverlening afhankelijk is van het gehuurde. Al zou dat zo zijn, komt dat voor rekening en risico van [belanghebbende] . Vervolgens wijst TIWOS erop dat [belanghebbende] sinds aanvang van de nieuwe huurovereenkomst nog geen huur heeft betaald. Bovendien heeft zij haar oude woning niet goed opgeleverd, waardoor ook een forse schuld is ontstaan. De betalingsachterstand van [belanghebbende] bedraagt op dit moment € 14.517,05. Een langere ontruimingstermijn is, gelet op het voorgaande, onbespreekbaar.
in reconventie
4.6.
TIWOS vordert voorwaardelijk, in het geval de vordering in conventie wordt toegewezen, de ontruiming het gehuurde. Zij wijst op haar stellingen in conventie en stelt dat de tekortkomingen dermate ernstig zijn dat een ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure gerechtvaardigd zou zijn, zodat vooruit kan worden gelopen met de ontruiming van het gehuurde in deze procedure. Het spoedeisend belang is gelegen in de ernst van de situatie.
4.7.
[de bewindvoerder] voert verweer en vraagt de vordering van TIWOS af te wijzen. De kantonrechter dient terughoudend om te gaan met een ontruimingsvordering in kort geding. [belanghebbende] had door omstandigheden geen uitkering, dus kon zij haar huur niet voldoen. Op korte termijn wordt dit opgelost, zodat de achterstand kan worden (af)betaald.

5.De beoordeling

in conventie en reconventie
Kop/staartvonnis:
5.1.
De kantonrechter heeft ter mondelinge behandeling aan partijen medegedeeld dat vanmiddag enkel de beslissing zou worden toegezonden, een zogenoemd kop/staartvonnis, en dat de motivering van het vonnis later zou volgen. Gelet op de uitkomst van de procedure en de belangen, met name aan de zijde van [belanghebbende] , heeft de kantonrechter besloten toch een volledig vonnis af te geven, waarin wordt uitgelegd waarom de kantonrechter tot deze conclusie komt.
in conventie
Geen overlast?
5.2.
Het meest verstrekkende standpunt van [de bewindvoerder] en [belanghebbende] , althans zoals opgenomen in de dagvaarding, is dat de voorwaarde voor de voorwaardelijke ontbinding niet is ingegaan. Er is volgens [de bewindvoerder] en [belanghebbende] geen sprake van overlast en TIWOS heeft dit ook niet onderbouwd. De kantonrechter overweegt dat met de door TIWOS overgelegde stukken en de erkenning van [belanghebbende] ter mondelinge behandeling voldoende aannemelijk is geworden dat er sprake is geweest van overlast voor omwonenden. Dit betekent dat de voorwaarde voor de voorwaardelijke ontbinding is ingegaan en TIWOS gerechtigd was de ontruiming aan te zeggen.
5.3.
De mate van overlast is naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter daarbij niet van belang. Tussen partijen staat vast dat [belanghebbende] een laatste kans was gegund met de strikte voorwaarde dat er geen enkele overlast zou zijn voor omwonenden. Die afspraak is [belanghebbende] niet nagekomen, zodat de voorwaardelijke ontbinding is ingetreden. Overigens is voldoende aannemelijk geworden dat geen sprake is van geringe overlast, aangezien buurtbewoners meermaals de politie hebben gebeld en ook meerdere meldingen bij TIWOS zijn gedaan.
Belangenafweging?
5.4.
Vervolgens wijzen [de bewindvoerder] en [belanghebbende] op het belang van [belanghebbende] bij het behoud van de woning, dat volgens hen zou moeten prevaleren op het belang van TIWOS en omwonenden.
5.5.
De kantonrechter overweegt dat het vonnis, waar het in deze zaak omgaat, feitelijk een vaststellingsovereenkomst is, die tussen partijen is gesloten en is vastgelegd in een vonnis. Dit vonnis is onherroepelijk, zodat partijen daartegen geen rechtsmiddelen meer kunnen inroepen.
5.6.
In een executiegeschil van een onherroepelijk vonnis kan de kantonrechter volgens vaste jurisprudentie de tenuitvoerlegging van een vonnis alleen schorsen, indien zij van oordeel is dat de executant (in dit geval TIWOS ) geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Daarbij moet ook gelet worden op de belangen van de zijde van de geëxecuteerde (in dit geval [belanghebbende] ) die door de executie zullen worden geschaad. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
5.7.
Niet is gesteld of gebleken dat sprake is van een juridisch of feitelijke misslag, zodat op die grond de vordering van [de bewindvoerder] niet toewijsbaar is.
5.8.
Met betrekking tot de namens [de bewindvoerder] en [belanghebbende] gestelde noodtoestand overweegt de kantonrechter dat het moet gaan om een noodtoestand, veroorzaakt door na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten. Hiervan is geen sprake, zodat ook op die grond de vordering van [de bewindvoerder] niet toewijsbaar is.
5.9.
Voor zover aan de belangenafweging, zoals door [de bewindvoerder] is betoogd, zou worden toegekomen, kan deze ook niet tot toewijzing van de vorderingen van [de bewindvoerder] leiden.
5.10.
Van belang daarbij is dat tussen partijen vaststaat dat [belanghebbende] in haar vorige woning ernstige overlast heeft veroorzaakt voor omwonenden. Haar is vervolgens een laatste kans gegund om met een schone lei te beginnen in een andere woning onder de strikte voorwaarde dat zij geen overlast zou veroorzaken voor omwonenden. Hier heeft zij zich niet aan gehouden. Onder die omstandigheden kan niet van TIWOS worden gevergd dat zij [belanghebbende] nog het woongenot blijft verschaffen van het gehuurde. TIWOS moet namelijk ook rekening houden met de belangen van de omwonenden, die eveneens huurder zijn.
5.11.
De persoonlijke omstandigheden van [belanghebbende] en de mogelijke gevolgen van deze beslissing, waar de kantonrechter begrip voor heeft en die zij ook onderkent, kunnen niet tot een ander oordeel leiden. [belanghebbende] is meerdere malen de kans geboden in twee verschillende huurwoningen om haar gedrag te verbeteren. Dit heeft niet tot verbetering geleid. Daarbij vloeit uit het door partijen geschetste tijdspad onvoldoende vertrouwen dat verbetering in dit geval wel zal plaatsvinden. Tijdens de vorige procedure zei [belanghebbende] dat zij inmiddels niet meer verslaafd was en dat de overlast in haar vorige woning daarmee verband hield en dus niet meer zou plaatsvinden. Mede daarom is haar een laatste kans geboden. Nu voert zij aan dat zij in september, dus na haar verhuizing naar haar nieuwe woning opgenomen is geweest bij een instelling van verslavingszorg en dat zij inmiddels veel minder gebruikt. Toch heeft dit niet kunnen voorkomen dat er in de maanden daarna overlast is geweest, waaronder een incident waarbij [belanghebbende] in de centrale hal een strijkijzer naar haar vriend heeft gegooid, waarbij een buurtbewoner net niet werd geraakt. Het is te prijzen dat [belanghebbende] stappen zet om gezond te worden en haar situatie te verbeteren, maar van TIWOS kan niet worden verlangd dat zij [belanghebbende] nog een kans geeft om haar gedrag te verbeteren.
5.12.
De kantonrechter komt tot de conclusie dat de primaire vordering tot staking van de executie van het vonnis wordt afgewezen. De subsidiaire vordering ligt in het verlengde van de primaire vordering, zodat die ook moet worden afgewezen, gelet op het voorgaande.
Verlenging ontruimingstermijn?
5.13.
Met betrekking tot de meer subsidiaire vordering tot verlenging van de ontruimingstermijn geldt dat, zoals hiervoor is overwogen, feitelijk sprake is van een vaststellingsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7:900 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Volgens vaste jurisprudentie dient de kantonrechter terughoudend te zijn met aantasting van dergelijke overeenkomsten, nu dit soort overeenkomsten juist bedoeld zijn vast te stellen over dat wat rechtens tussen partijen geldt om verdere geschillen te voorkomen. De kantonrechter ziet daar dan ook geen aanleiding toe, zodat de meer subsidiaire vordering eveneens wordt afgewezen.
5.14.
[de bewindvoerder] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat TIWOS heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal [de bewindvoerder] niet worden veroordeeld tot betaling van de betekeningskosten. De proceskosten van TIWOS worden begroot op:
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
Totaal
678,00
in reconventie
5.15.
Hiervoor is de eis in conventie afgewezen. Dit leidt ertoe dat de voorwaarden voor de behandeling van de eis in reconventie niet is ingegaan, zodat deze niet hoeft te worden behandeld.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen van [de bewindvoerder] af,
6.2.
veroordeelt [de bewindvoerder] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder, in de proceskosten van € 678,00, te betalen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.4.
constateert dat de vordering geen behandeling behoeft.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2025.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 22 april 1983, ECLI:NL:HR:1983:AG4575 (Ritzen/Hoekstra)