ECLI:NL:RBZWB:2025:1365

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
10 maart 2025
Zaaknummer
C/02/431966 / JE RK 25-281
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van de Kraats
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opvolgende machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het kader van de Jeugdwet

In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 februari 2025 een opvolgende machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor een minderjarige, geboren in 2013, in het kader van de Jeugdwet. De kinderrechter heeft vastgesteld dat, hoewel er positieve ontwikkelingen zijn, het nog te vroeg is om de minderjarige volledig bij zijn ouders te plaatsen. De minderjarige verblijft momenteel in een gesloten setting en heeft in het verleden te maken gehad met problematisch gedrag, waaronder agressie en het zich onttrekken aan zorg. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena heeft verzocht om een verlenging van de machtiging voor een periode van zes maanden, om de overgang naar een meer open setting goed te kunnen begeleiden. De ouders van de minderjarige hebben ingestemd met dit verzoek. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de minderjarige nog steeds bescherming en begeleiding nodig heeft en dat de huidige situatie in het belang van zijn ontwikkeling is. De machtiging is verleend voor de periode van 25 februari 2025 tot 25 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/431966 / JE RK 25-281
Datum uitspraak: 21 februari 2025
Beschikking van de kinderrechter over machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ALTENA, zetelende te Almkerk, hierna te noemen: het college,
over de minderjarige
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2013 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. R. Joosen te Oosterhout.
De kinderrechter merkt in deze zaak als belanghebbenden aan:
[minderjarige], voornoemd,
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. K.G.A.P. Boemaars te Zundert,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. K.G.A.P. Boemaars te Zundert.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesdossier bevat het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 17 februari 2025.
1.2.
Op 21 februari 2025 heeft de kinderrechter het verzoek, met gesloten deuren, mondeling behandeld. Bij die behandeling zijn verschenen en gehoord:
  • [minderjarige] , die ook apart is gehoord, bijgestaan door mr. Joosen;
  • de ouders, bijgestaan door mr. Boemaars;
  • twee vertegenwoordigers namens het college.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
Bij beschikking van 27 april 2024 van de kinderrechter in deze rechtbank is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] verleend tot 11 mei 2024. Bij beschikking van 6 mei 2024 van de kinderrechter van deze rechtbank is een opvolgende spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] verleend tot 25 mei 2024.
2.3.
Bij beschikking van 23 mei 2024 van de kinderrechter van deze rechtbank is een opvolgende machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] verleend tot 25 augustus 2024. Bij beschikking van 23 augustus 2024 van de kinderrechter van deze rechtbank is een opvolgende machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] verleend tot 25 februari 2025.
2.4.
Op basis van laatstgenoemde machtiging is [minderjarige] opgenomen en verblijft hij momenteel bij [jeugdhulp] in [plaats] , op de ‘jonge jongens groep’ [naam groep] , in een gesloten setting.

3.Het verzoek en de onderbouwing daarvan

3.1.
Het college verzoekt om een opvolgende machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] te verlenen voor de duur van zes maanden.
3.2.
Het college heeft ter onderbouwing van voormeld verzoek, samengevat, onder meer het volgende aangevoerd. In de afgelopen periode heeft er bij [minderjarige] een psychodiagnostisch onderzoek plaatsgevonden. Daaruit is naar voren gekomen dat het probleemgedrag dat [minderjarige] vertoont niet onder een specifieke stoornis te classificeren is. Daarnaast heeft [minderjarige] in de afgelopen periode geoefend met het hebben van verlof, waarbij hij in de weekenden bij zijn ouders verblijft. Momenteel krijgt hij behandeling in de vorm van groepstherapie en beeldende therapie. Hoewel er sprake is van positieve ontwikkelingen, wordt gezien dat hij nog steeds nabijheid nodig heeft. Als de nabijheid wegvalt, dan blijft hij de grenzen opzoeken. Gelet hierop is het, naar de mening van het college, nog te vroeg om in te zetten op het volledig thuis plaatsen van [minderjarige] bij zijn ouders. Als [minderjarige] de positieve ontwikkelingen in de komende periode doorzet, dan kan hij in de aankomende zomervakantie de overstap maken naar een open groep. [minderjarige] is al aangemeld voor een open groep bij zorgaanbieder Sterk Huis (in de regio waar zijn ouders wonen). Om voormeld traject goed te kunnen vormgeven, verzoekt het college om een opvolgende machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] te verlenen voor de duur van zes maanden.
3.3.
Het college heeft als bijlage bij het verzoekschrift een schriftelijke en door de ouders ondertekende verklaring overgelegd, waaruit blijkt dat de ouders instemmen met de verzochte machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] .
3.4.
Het college heeft daarnaast een schriftelijke en door de onafhankelijke gedragswetenschapper, de heer [naam] , ondertekende verklaring overgelegd waaruit blijkt dat de onafhankelijke gedragswetenschapper [minderjarige] feitelijk heeft onderzocht en, naar aanleiding van dat onderzoek, instemt met een machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] voor de (verzochte) duur van zes maanden. De onafhankelijke gedragswetenschapper heeft daarbij aangegeven dat het van belang is om [minderjarige] alvast aan te melden bij een open behandelgroep dichterbij huis.

4.De standpunten

4.1.
[minderjarige] heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter, samengevat, aangegeven dat het goed met hem gaat. In de afgelopen vijf maanden is hij in de weekenden bij zijn ouders op verlof geweest. Ook is hij tijdens de Kerstvakantie samen met zijn ouders, broertje en zus(je) meegegaan op vakantie naar Marokko. Tijdens de vorige mondelinge behandeling heeft het college aangegeven ongeveer zes maanden nodig te hebben om een passende vervolgplek te zoeken voor [minderjarige] . Op dit moment zegt het college hetzelfde. [minderjarige] wil daarom graag weten waar hij aan toe is. [minderjarige] denkt zelf dat hij eraan toe is om weer volledig bij zijn ouders te gaan wonen. Tegelijkertijd denkt hij dat de rest (het college, de behandelaren en de kinderrechter) het daarvoor waarschijnlijk nog te vroeg vinden. Hij wil daarom graag de overstap maken naar een open groep dichterbij huis.
4.2.
Mr. Joosen heeft, samengevat, aangevoerd dat [minderjarige] al bijna een jaar op een gesloten groep verblijft. Het plan om [minderjarige] terug te plaatsen bij zijn ouders dient daarom, mede gelet op zijn jonge leeftijd, te worden geconcretiseerd. Alhoewel mr. Joosen begrijpt dat de ouders graag zien dat [minderjarige] het huidige schooljaar bij [jeugdhulp] afmaakt.
4.3.
Namens en door de ouders is, samengevat, onder meer het volgende aangevoerd. Hoewel [minderjarige] aanvankelijk niet in een passende groep is geplaatst, zit hij momenteel op zijn plek bij [jeugdhulp] . Daar heeft hij aansluiting gevonden met andere jongeren en hoort hij er echt bij. Daarnaast gaat [minderjarige] , nadat hij in het verleden een lange tijd niet naar school is gegaan, momenteel naar school bij [jeugdhulp] . Het praktijkonderwijs dat hij daar volgt, past goed bij hem en daar voelt hij zich vertrouwd. Na dit schooljaar zal hij de overstap maken naar de middelbare school. Als [minderjarige] op dit moment zal worden teruggeplaatst bij de ouders, dan zal hij geen passende dagbesteding hebben. Bij zijn vorige scholen kan hij namelijk niet meer terugkeren. De ouders achten het ook niet in zijn belang om hem slechts voor een aantal maanden (wederom) naar een andere school te laten gaan. De ouders hebben daarnaast aangegeven dat het op zich goed gaat wanneer [minderjarige] in het kader van verlof tijdens de weekenden thuis verblijft. De ouders zien dat [minderjarige] beter in staat is om zijn gedrag en boosheid te reguleren en dat hij, indien nodig, wegloopt uit de situatie. Echter gaat het, naar de mening van de ouders, op dit moment nog niet goed genoeg om hem volledig terug thuis te plaatsen. Ook houdt [minderjarige] zich weliswaar aan de afspraken, maar lijkt hij nog steeds onvoldoende inzicht te hebben in (de gevolgen van) zijn gedrag. De ouders vrezen dan ook dat hij, indien hij te vroeg wordt thuisgeplaatst, al dan niet op termijn, zal terugvallen in oud (negatief) gedrag, met als gevolg dat hij wederom gesloten moet worden geplaatst. De ouders stemmen daarom in met het verzoek van het college om een opvolgende machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] te verlenen voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.De beoordeling

5.1.
Uit artikel 6.1.2, eerste lid van de Jeugdwet volgt dat de kinderrechter een machtiging kan verlenen om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven. Op grond van het tweede lid van voormeld artikel kan een machtiging slechts worden verleend, indien naar het oordeel van de kinderrechter:
jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren;
de opneming en het verblijf noodzakelijk en geschikt zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken; en
er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat [minderjarige] in het verleden zeer zelfbepalend gedrag en fysieke en verbale agressie heeft getoond. Dit heeft, zowel thuis als op school, tot een aantal ingrijpende incidenten geleid, waarbij zelfs tussenkomst door de politie nodig is geweest. Daarnaast bestond de vrees dat [minderjarige] zich in een negatief (crimineel) netwerk bevond en heeft hij zich onttrokken aan de noodzakelijk geachte zorg, onder meer door weg te lopen van de groep waar hij verbleef. In verband hiermee heeft [minderjarige] bescherming, begeleiding en behandeling nodig gehad in de gesloten jeugdzorg. Ook heeft er in de afgelopen periode een psychodiagnostisch onderzoek plaatsgevonden. Gezien wordt dat er sprake is van positieve ontwikkelingen. [minderjarige] zit op zijn plek bij [jeugdhulp] , zowel op de groep als op school. In de afgelopen periode heeft hij geoefend met verloven, waarbij hij tijdens de weekenden bij zijn ouders verblijft. Dit verloopt over het algemeen positief. Een aandachtspunt is dat [minderjarige] , met name wanneer hij bij zijn ouders verblijft, de grenzen blijft opzoeken.
5.3.
De kinderrechter vindt het van belang dat het goed blijft gaan met [minderjarige] . Voorkomen moet worden dat hij terugvalt in negatief gedrag, met als gevolg dat de positieve ontwikkelingen van de afgelopen periode worden tenietgedaan. De kinderrechter is daarom, net als het college en de ouders, van oordeel dat het op dit moment nog te vroeg is om [minderjarige] volledig bij de ouders terug te plaatsen. Gebleken is dat [minderjarige] inmiddels is aangemeld voor een plaatsing op een (meer) open groep bij Sterk Huis. Als [minderjarige] zich op de groep en thuis goed blijft gedragen en hij zich aan de afspraken blijft houden, dan is het de bedoeling dat hij tijdens de aankomende zomervakantie de overstap zal maken naar een (meer) open groep. Hierdoor kan hij het huidige schooljaar nog bij [jeugdhulp] afmaken. Dit alles is erop gericht om de overgang van [minderjarige] naar die (meer) open setting (en uiteindelijk een terugkeer naar huis) zo goed als mogelijk in te zetten. Het belang van [minderjarige] staat hierbij voorop.
5.4.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat thans nog steeds wordt voldaan aan voormelde wettelijke vereisten voor plaatsing van [minderjarige] in de gesloten jeugdhulp. De kinderrechter zal het verzoek daarom toewijzen en een (opvolgende) machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] verlenen voor de (verzochte) duur van zes maanden, met ingang van 25 februari 2025 tot 25 augustus 2025.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een (opvolgende) machtiging voor opname en verblijf van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 25 februari 2025 tot 25 augustus 2025.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2025 door mr. Van de Kraats, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos als griffier, en op schrift gesteld op 11 maart 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.