In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, aangeduid als [minderjarige], geboren in 2019. Het verzoek is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming Regio Zuid-West Nederland, die zich zorgen maakt over de ontwikkeling van [minderjarige] door de spanningen tussen de ouders. De ouders, de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag, maar kunnen momenteel niet constructief samenwerken in de opvoeding van [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door de agressieve en onveilige situatie tussen de ouders, en dat de hulpverlening in het vrijwillig kader tot nu toe niet heeft geleid tot verbetering. De kinderrechter heeft daarom besloten om [minderjarige] onder toezicht te stellen van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland voor de duur van twaalf maanden, met ingang van 7 maart 2025. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de noodzakelijke hulpverlening direct kan worden ingezet, ondanks mogelijke hoger beroep.