a. het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis met alle zich daarin bevindende personen en zaken – voor zover die niet het eigendom van Alwel zijn – te verlaten en te ontruimen en vervolgens ontruimd en verlaten te houden en onder overgave der sleutels en hetgeen daartoe verder behoort, ter vrije en algehele beschikking van Alwel te stellen;
b. aan Alwel te voldoen een bedrag van € 9.243,58 (€ 8.424,94 aan hoofdsom, € 584,55 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 234,09 aan verschenen rente), te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 8.424,94, gerekend vanaf 7 augustus 2024 tot de dag der algehele voldoening;
c. aan Alwel te voldoen een bedrag van € 542,00 per maand, zijnde de maandelijks door [gedaagde] aan Alwel verschuldigde huurpenningen, te rekenen vanaf 1 september 2024 tot aan het tijdstip dat de huurovereenkomst wordt ontbonden, alsmede de wettelijke rente over die bedragen en onder voorbehoud van wettelijk toegestane huurverhogingen;
d. aan Alwel te voldoen ter zake van gebruiksvergoeding/schadevergoeding wegens huurderving een bedrag van € 542,00 per maand voor iedere maand of een gedeelte daarvan dat [gedaagde] in gebreke zal blijven het gehuurde te ontruimen en ter beschikking van Alwel te stellen, zulks ingaande op het tijdstip waarop de huurovereenkomst wordt ontbonden, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen tot de dag van de algehele voldoening, waarbij voormelde gebruikersvergoeding/schadevergoeding telkens per 1 juli van elk kalenderjaar verhoogd mag worden met een percentage gelijk aan het percentage dat Alwel bij een normale instandhouding van de huurovereenkomst van overheidswege had mogen doorvoeren;