Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De zaak in het kort
2.Het verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 11 september 2024 en de daarin genoemde processtukken,
- de zitting van 29 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van mr. Van Empel en mr. Van Loon, zoals die tijdens de zitting (in geval van mr. van Empel: niet letterlijk, maar samenvattend) zijn voorgelezen.
3.De feiten
overeenkomst van geldlening’. In de overeenkomst is voor zover van belang opgenomen:
Hoofdsom
Looptijd en aflossing
Opeisbaarheid
Schuldbekentenis voor een bedrag van ( ) euro met rente en kosten.” Daarbij is tussen de haakjes het cijfer 39.000 in het Arabisch geschreven door [gedaagde] .
4.De vordering en het verweer daartegen
5.De beoordeling
€ 39.000,00 in het Arabisch heeft ingevuld in de overeenkomst. [eiser] heeft geen onjuiste mededelingen gedaan of druk uitgeoefend.
3zou worden terugbetaald en dat de genoemde datum van 15 juli 202
2een typefout betrof. Hiermee is echter nog niet verklaard waarom er dan staat dat [eiser] op die dag het geld zou hebben
verstrekt. Als datum van terugbetaling is verder onder punt 3 van de overeenkomst weer een andere datum opgenomen van 30 mei 2023 (terwijl de overeenkomst in november 2023 is getekend).
“Het geld is zeker in Turkije en het bedrag is € 12.500,00, maar laat me eerst even kijken wanneer hij ze bij je zal afleveren (…)”.[gedaagde] betwist dit alles.
€ 7.500,00 bedraagt (het geleende bedrag van € 5.500,00 plus de nog verschuldigde ‘winst’ van € 2.000,00)
.De proceskosten van [eiser] worden begroot op: