ECLI:NL:RBZWB:2025:1439

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
12-015294-03
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging en de impasse in het traject van betrokkene

Op 14 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, die in 2006 was veroordeeld tot tbs met verpleging van overheidswege. De rechtbank constateert dat de tbs op 7 maart 2007 is aangevangen en dat deze op 13 maart 2024 voor het laatst is verlengd. De officier van justitie heeft op 14 januari 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de tbs met één jaar, omdat er nog steeds sprake is van een stoornis en een verhoogd recidivegevaar. Tijdens de zitting op 28 februari 2025 zijn zowel de officier van justitie als betrokkene gehoord, waarbij betrokkene werd bijgestaan door zijn raadsman. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een impasse is ontstaan in het traject van betrokkene, omdat er geen passende vervolginstelling is gevonden. De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen, maar er zijn zorgen over de huidige situatie van betrokkene, die in een ongewenste regio verblijft en zijn motivatie lijkt te verliezen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de tbs met één jaar verlengd, omdat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging eist. De rechtbank benadrukt het belang van het doorbreken van de impasse en het vinden van een geschikte vervolgplek voor betrokkene, en heeft de tbs-instelling opgedragen om de diagnostiek opnieuw te bekijken en de reclassering bij het traject te betrekken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 12-015294-03
beslissing van de meervoudige kamer van 14 maart 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats] ,
verblijvende te [adres] .
Raadsvrouw: mr. M. Stam, advocaat te Haarlem.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 14 januari 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met één jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene tot en met 10 december 2024;
- het rapport van het forensisch psychiatrisch centrum (hierna: FPC) [FPC] van 10 januari 2025, waarin het advies van de tbs-instelling is vermeld;
- het rapport van [GZ-psycholoog] van 12 november 2024;
- het rapport van [psychiater] van 21 november 2024.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof ’s-Gravenhage van 16 juni 2006 is betrokkene, wegens overtreding van de artikelen 242 en 282 lid 1 juncto 47 lid 1 aanhef en onder sub 1 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 7 maart 2007 aangevangen. De tbs is bij beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 13 maart 2024 laatstelijk verlengd voor een termijn van één jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 28 februari 2025 is de officier van justitie, mr. M. van Leeuwen, gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. B. Wernik, waarnemend voor mr. M. Stam.
Voorts is gehoord als [deskundige] , psycholoog/hoofd behandeling bij de tbs-instelling.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft in het rapport van 10 januari 2025 geadviseerd de tbs te verlengen met één jaar. Een verblijf binnen een 24-uurssetting wordt voor betrokkene als blijvend noodzakelijk gezien. Tot op heden is er echter nog geen passende vervolginstelling voor betrokkene gevonden. Daardoor is een impasse ontstaan. Er is de afgelopen periode met meerdere instellingen gesproken, maar betrokkene werd telkens afgewezen vanwege zijn problematiek of zorgzwaarte. De casus is vanuit de kliniek neergelegd bij het Forensisch Plaatsingsloket (hierna: FPL), maar ook zij hebben geen passende vervolginstelling kunnen aandragen. Uiteindelijk is besloten om betrokkene te plaatsen bij de [instelling 1] in [plaats] , waar hij al eerder verbleef. Op deze plek kan aan hem de nodige ondersteuning worden geboden, in afwachting van een vervolgplek. De tbs-instelling schat het risico op recidive op het moment dat betrokkene niet in een 24-uurs verblijfsvoorziening verblijft in als hoog. In geval van een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel schat de tbs-instelling het risico op recidive in als matig tot hoog, waardoor verlenging van de maatregel noodzakelijk wordt geacht. Voor het op verantwoorde wijze zetten van de laatste stap in het traject heeft de tbs-instelling nog ten minste één jaar nodig. De komende periode zal verder gezocht worden naar een passende vervolginstelling. Er loopt nog een aanmelding. Mocht dit geen resultaat bieden, dan zal in samenspraak met FPL een plan van aanpak opgesteld moeten worden, waar mogelijk ook een zorgconferentie deel van kan uitmaken om de impasse te doorbreken. Ook zal de reclassering bij dit traject betrokken worden. Ten aanzien van de huidige diagnostiek is de tbs-instelling op basis van de bevindingen van de externe gedragsdeskundigen van oordeel dat multidisciplinair mogelijk nogmaals eens zaken tegen het licht gehouden moeten, indien hiertoe aanleiding is. Daarbij kan een hernieuwd intelligentieonderzoek worden gedaan indien dit van belang wordt geacht voor een plaatsing bij een mogelijke vervolginstelling.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan nog het volgende toegevoegd. De in het rapport genoemde aanmelding bij [instelling 2] is afgewezen, waardoor er opnieuw een overleg is geweest met het FPL en het ministerie. Het ministerie heeft een nieuwe zorgconferentie afgewezen en bepaald dat er via de reguliere zorg een WLZ-indicatie aangevraagd moet worden. De indicatiestelling is mede afhankelijk van een intelligentieonderzoek. De deskundige hoopt dat er vervolgens via het zorgkantoor een instelling kan worden gevonden die bereid is om betrokkene in het kader van transmuraal verlof te plaatsen. Indien de maatregel voorwaardelijk wordt beëindigd, wordt dit traject bemoeilijkt omdat aan de instelling dan geen proefmogelijkheid geboden kan worden. Juist door transmuraal verlof aan te bieden kan er een plek buiten de forensische zorg worden gevonden, wat nodig is om de impasse te doorbreken. Verder is de reclassering door de tbs-instelling betrokken in het traject. Zij kunnen echter niets doen, omdat er geen concrete opdracht is. Zij zijn wel bereid om mee te denken. De deskundige heeft verder bevestigd dat de aanmelding van betrokkene bij de instellingen telkens is gedaan op basis van zijn huidige diagnostiek, te weten de psychiatrische problematiek in combinatie met de licht verstandelijke beperking.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundigen

Uit het rapport van de [GZ-psycholoog] van 12 november 2024 volgt dat bij betrokkene sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. Daarnaast is er waarschijnlijk sprake van schizofrenie, maar die diagnose kan de psycholoog op basis van het onderzoek niet met zekerheid vaststellen noch ontkrachten. Ten aanzien van de cognitieve capaciteiten onthoudt de psycholoog zich van een diagnose en geeft als aanbeveling mee om betrokkene in de toekomst te onderzoeken. Voor de door de tbs-instelling vastgestelde licht verstandelijke beperking ziet de psycholoog op het moment van onderzoek geen aanwijzingen. De psycholoog schat het risico op recidive op strafbare feiten gelijk aan de indexdelicten op het moment dat de maatregel wegvalt in als hoog, omdat beschermende factoren als toezicht en begrenzing dan wegvallen. Daarbij merkt de psycholoog wel op dat een vergelijkbaar seksueel delict als het indexdelict een specifieke context vereist, die niet gauw zal optreden. De kans op ongericht seksueel grensoverschrijdend delictgedrag wordt echter wel als aanzienlijk ingeschat. Het risico op gewelddadig gedrag wordt bij het wegvallen van de maatregel op de (middel)lange termijn als matig ingeschat. De psycholoog adviseert de diagnostiek opnieuw te bekijken, een zorgconferentie te organiseren en te koersen op een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. Betrokkene zou naar de mening van de psycholoog, onder voorwaarden van tenminste begeleiding door een FACT-team, dan mogelijk wel bij een begeleide woonvorm geplaatst kunnen worden. Al met al adviseert de psycholoog de tbs- maatregel te verlengen met één jaar en het bevel tot verpleging voorwaardelijk te beëindigen. Hoewel betrokkene vooralsnog wel enige vorm van toezicht en begeleiding behoeft, is het kader van dwangverpleging daarvoor ‘te zwaar’, wanneer gekeken wordt naar benodigde zorg- en beveiligingsintensiteit. Het is naar de mening van de psycholoog niet terecht en niet noodzakelijk dat betrokkene in de maatregel met dwangverpleging moet blijven om een woonplek of risicomanagement te garanderen.
[psychiater] heeft in het rapport van 21 november 2024 ten aanzien van de diagnostiek gerapporteerd dat bij betrokkene sprake is van schizofrenie, een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en psychopathie, minder expressief dan voorheen, een licht verstandelijke beperking en een stoornis in het gebruik van cannabis, in remissie. De persoonlijkheidsstoornis en de licht verstandelijke beperking staan daarbij voorop. Het risico op recidive op strafbare feiten gelijk aan de indexdelicten, wordt, gelet op de specificiteit daarvan, ingeschat als laag. Daarmee is niet uitgesloten dat betrokkene in eventuele nieuwe relationele verwikkelingen komt tot seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bij het eventueel wegvallen van de maatregel en alle hulp en toezicht en zonder passende uitstroom, neemt het risico op middellange termijn toe tot matig. Ten aanzien van de vormgeving van het verdere traject van betrokkene kan in eerste instantie worden volstaan met verblijf in een beschermde/begeleide woonvorm, ambulante psychiatrische zorg en reclasseringstoezicht met zo nodig tijdelijke opschalingsmogelijkheden. Anders dan de tbs-kliniek adviseert, zou er ook kunnen worden volstaan met een beschermde of begeleide woonvorm met minder intensieve begeleiding. De psychiater adviseert om de tbs-maatregel met één jaar te verlengen omdat vorm gegeven moet worden aan de volgende stap van voorwaardelijke beëindiging en het aangewezen is om het beloop hiervan, gegeven de doorstroomproblematiek, kort-cyclisch te monitoren. Daarnaast wordt geadviseerd om het bevel tot verpleging voorwaardelijk te beëindigen dan wel in ieder geval de reclassering opdracht te geven onderzoek te doen naar de mogelijkheden daartoe.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met één jaar te verlengen gebleven. Aan de wettelijke vereisten voor verlenging wordt voldaan: uit de rapportages volgt dat er nog steeds sprake is van een stoornis en een matig tot hoog recidiverisico wanneer de tbs-maatregel zou worden beëindigd. Het is noodzakelijk dat er een passende vervolgplek voor betrokkene wordt gevonden. Betrokkene kan zich in een minder gestructureerde omgeving (nog) niet handhaven, waardoor verlenging van de maatregel noodzakelijk is. Anders dan de externe gedragsdeskundigen rapporteren, is een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel in de visie van het openbaar ministerie nog niet aan de orde, omdat blijkens de inlichtingen van de tbs-instelling volgt dat het vinden van een passende woonvoorziening lastiger wordt als het forensisch kader wegvalt. Het komende jaar moet worden gebruikt om de reclassering te betrekken in het forensisch psychiatrisch toezicht en in te zetten op diagnostisch onderzoek. Daarnaast moet onderzocht worden of betrokkene geplaatst kan worden bij een reguliere zorgvoorziening en moet met het zorgkantoor gekeken worden naar het kader van verplichte zorg. In de loop van 2025 kan de reclassering dan een maatregelenrapport opstellen zodat op de volgende verlengingszitting kan worden beoordeeld of de voor betrokkene benodigde begeleiding in een andere vorm, mogelijk een civiel kader, kan worden vormgegeven. Met een verlenging van de tbs-maatregel met één jaar worden de grenzen van de proportionaliteit en subsidiariteit niet overschreden. Indien de rechtbank verlenging van de maatregel niet proportioneel acht, dan verzoekt de officier van justitie de rechtbank om de beslissing aan te houden om de reclassering in de gelegenheid te stellen om een maatregelenrapport op te stellen.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij de overplaatsing naar [plaats] betreurt. Hij wil graag weer aan het werk, maar de mogelijkheden in die regio zijn beperkt. Hij wil terug naar de Randstad. Ook betreurt hij de gang van zaken sinds de vorige verlengingszitting. Hij heeft de afgelopen jaren overal netjes aan meegewerkt, maar is zijn motivatie nu verloren.
De verdediging heeft afwijzing van de vordering bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de externe gedragsdeskundigen beiden rapporteren dat het risico op recidive laag is zolang het huidige niveau van ondersteuning en begeleiding gewaarborgd wordt. Een situatie van begeleid wonen past daarbij. Feitelijk doet zich nu ook al de situatie van begeleid wonen voor. Betrokkene heeft zich de afgelopen jaren niet schuldig gemaakt aan het plegen van een strafbaar feit, waarbij benadrukt moet worden dat het indexdelict een delict in de relationele sfeer betrof. Anders dan op de vorige verlengingszitting is besproken, is de reclassering pas recent bij de zoektocht naar een passende vervolgplek betrokken, maar zij hebben betrokkene nog niet bezocht en geen advies uitgebracht en/of standpunt ingenomen. Zij hadden eerder bij het traject betrokken moeten worden. Om de reclassering nu opnieuw te gaan laten rapporteren en om de diagnostiek opnieuw te onderzoeken, voelt als een herhaling van zetten en is niet gewenst. Uit de rapporten van de externe gedragsdeskundigen blijkt dat het niet noodzakelijk is dat betrokkene verblijft in een instelling waar 24-uurszorg kan worden geboden, omdat er nu in theorie ook 24-uurszorg beschikbaar is, maar betrokkene daar geen gebruik van maakt. Het is van belang dat er een plek wordt gevonden waar er toezicht is op het medicatiegebruik en waar betrokkene structuur en passende dagbesteding heeft, omdat op dat moment het risico op recidive laag is. Het is mogelijk om op korte termijn, ook buiten [plaats] , een instelling te vinden die dat aan betrokkene kan bieden, maar om dit te bewerkstellingen moet wel buiten de gebaande kaders worden gedacht, wat tot nu toe door de tbs-instelling niet is gedaan.

7.Het oordeel van de rechtbank

Ontvankelijkheid
De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg
kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de tbs is gelast. De vordering is
tijdig ingediend, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één maand
voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zou eindigen. De officier van justitie is
ontvankelijk in de vordering.
Gevaarscriterium
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene
veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog
aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige
ontwikkeling van de geestvermogens. De rechtbank stelt vast dat er verschillen bestaan tussen de adviezen van de externe gedragsdeskundigen en de tbs-instelling met betrekking tot de diagnostiek. Wel zijn alle deskundigen het er over eens dat er nog altijd sprake is van één of meer stoornissen bij betrokkene. De rechtbank is gelet op de adviezen van oordeel dat er bij de betrokkene nog altijd sprake is van een, voor een verlenging van de maatregel noodzakelijke, stoornis. Ten aanzien van het recidivegevaar wordt dit binnen het huidige begeleidingskader door de externe gedragsdeskundigen ingeschat als laag, maar zal op termijn oplopen naar matig tot hoog indien de tbs wordt beëindigd. Dat is, anders dan de verdediging heeft bepleit, voldoende om aan te nemen dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist. Dat maakt dat aan de wettelijke criteria voor een verlenging van de tbs-maatregel is voldaan en dat de vordering van de officier van justitie in beginsel voor toewijzing gereed ligt.
Verlenging van de maatregel?
De rechtbank betreurt het dat de ontstane impasse, die de vorige verlengingszitting eveneens aan de orde was, nog steeds niet is doorbroken. Betrokkene lijkt zich ten opzichte van de vorige verlengingszitting zelfs in een minder goede positie te bevinden, nu hij met de plaatsing in [plaats] zijn baan is verloren en de mogelijkheden voor het vinden van passende dagbesteding in die regio voor hem beperkt zijn. Het is invoelbaar dat het verblijf in een niet gewenste regio en het gebrek aan perspectief na een lange behandelperiode demotiverend voor hem werken. De rechtbank heeft zich bij de beraadslaging dan ook afgevraagd hoe zij de nu al geruime tijd durende impasse kan doorbreken en of dit aanleiding geeft tot afwijzing van de vordering of tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
De rechtbank ziet daartoe geen aanleiding. Allereerst is van belang dat de wettelijke systematiek het niet toelaat – behoudens enkele specifieke uitzonderingsgevallen – een tbs met bevel tot verpleging van overheidswege direct onvoorwaardelijk te beëindigen. Verder geldt dat als de maatregel nu wordt beëindigd, onder meer de huisvesting en daarmee het risicomanagement wegvalt, waardoor het recidiverisico kan oplopen en dat terwijl er bij beëindiging van de terbeschikkingstelling geen toezicht of begeleiding is. Betrokkene is nog altijd aangewezen op de structuur van de huidige maatregel. Vanwege het gebrek aan een passende vervolgplek op dit moment is het nog niet verantwoord over te gaan tot een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Het voorgaande leidt ertoe dat de zoektocht naar een geschikte vervolginstelling voor betrokkene op alle mogelijke manieren moet worden voortgezet. De rechtbank zal daarom de tbs met verpleging van overheidswege met één jaar verlengen. Naar het oordeel van de rechtbank worden de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit met een verlenging niet geschonden.
De rechtbank acht het wel buitengewoon belangrijk dat op korte termijn de hierna genoemde stappen worden genomen in het traject van betrokkene.
Allereerst acht de rechtbank het noodzakelijk dat de huidige diagnostiek tegen het licht wordt gehouden. De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat er verschillen bestaan tussen de adviezen van de externe gedragsdeskundigen en de tbs-instelling met betrekking tot de diagnostiek. De psycholoog heeft onder meer niet met zekerheid kunnen vaststellen of er bij betrokkene nog sprake is van schizofrenie en ook ten aanzien van de bij betrokkene vastgestelde licht verstandelijke beperking ziet de psycholoog op het moment van onderzoek geen aanwijzingen. De rechtbank acht het daarom van belang dat betrokkene opnieuw wordt onderzocht om meer duidelijkheid te krijgen over zijn actuele diagnostiek. Mocht dit tot nieuwe inzichten leiden, dan is het vervolgens van belang om betrokkene op basis van de hernieuwde diagnostiek opnieuw aan te melden bij passende instellingen. Verder maakt hernieuwde diagnostiek het wellicht mogelijk dat betrokkene, zoals de externe gedragsdeskundigen aangeven, in een woonvoorziening met minder intensieve begeleiding geplaatst kan worden. Dat maakt de kans op het vinden van een geschikte vervolgplek, bij voorkeur in de regio Rotterdam, naar verwachting groter.
Daarnaast acht de rechtbank het noodzakelijk dat de tbs-instelling blijft onderzoeken of er via de reguliere zorg een passende vervolginstelling voor betrokkene gevonden kan worden.
Dat betekent dat er een WLZ-indicatie aangevraagd moet worden en er vervolgens via het zorgkantoor naar een instelling moet worden gezocht die bereid is om betrokkene in het kader van transmuraal verlof op te nemen.
De rechtbank verwacht dat de tbs-instelling voortvarend te werk zal gaan en dat zij de reclassering bij het gehele traject zal betrekken. Op het moment dat er een geschikte vervolgplek gevonden is, ligt het in de rede dat de tbs-maatregel voorwaardelijk kan worden beëindigd. In dat geval wordt de reclassering verzocht om vóór de volgende verlengingszitting een rapport uit te brengen over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel.

8.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
betrokkenemet
één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. D.H. Hamburger, voorzitter, mr. H. Skalonjic en
mr. J.B. Polak, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. H. Holtgrefe en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 maart 2025.
De voorzitter en de jongste rechter zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.