Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Feiten
3.Beoordeling door de rechtbank
‘Referentie 1 : [referentiewoning 1]’: “De prijs per m² is vastgesteld op € 2.234, iets lager dan de € 2.320 van het onderhavige object”.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 13 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over de WOZ-waarde van een woning in Tilburg. De belanghebbende, eigenaar van de woning, had beroep aangetekend tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, die de waarde van de woning op 1 januari 2022 had vastgesteld op € 300.000. De heffingsambtenaar had het bezwaar van de belanghebbende ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 13 februari 2025 heeft de rechtbank de argumenten van de belanghebbende en de heffingsambtenaar gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning had onderbouwd met een taxatiematrix, waarin de waarde was vergeleken met referentiewoningen. De rechtbank oordeelde dat de referentiewoningen voldoende vergelijkbaar waren en dat de heffingsambtenaar voldoende rekening had gehouden met de verschillen tussen de woningen. De rechtbank concludeerde dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld en verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond. Hierdoor blijft de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd. De belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.