ECLI:NL:RBZWB:2025:147

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
11220141 \ CV EXPL 24-2602 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgkosten en incassokosten door zorgverzekeraar

In deze civiele zaak vordert LM Zorg B.V., een zorgverzekeraar, betaling van haar verzekerde, [gedaagde], voor zorgkosten die zijn gemaakt voor psychologische hulp. De vordering betreft een factuur van 6 januari 2024 voor een bedrag van € 531,63, waarvan [gedaagde] slechts € 17,26 heeft betaald. LM Zorg B.V. heeft ook een tweede factuur gestuurd op 3 februari 2024 voor een bedrag van € 92,76, die [gedaagde] betwist. De zorgverzekeraar heeft daarnaast buitengerechtelijke incassokosten gevorderd van € 93,36. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] de eerste factuur niet heeft betwist en heeft dit bedrag toegewezen. De tweede factuur, die volgens [gedaagde] betrekking had op incassowerkzaamheden, werd afgewezen omdat LM Zorg B.V. niet heeft aangetoond recht te hebben op betaling voor deze werkzaamheden. De kantonrechter heeft de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, omdat LM Zorg B.V. aan de wettelijke eisen voldeed. De wettelijke rente over het openstaande bedrag is toegewezen vanaf de datum waarop [gedaagde] in verzuim was. De proceskosten zijn voor rekening van [gedaagde], die grotendeels in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11220141 \ CV EXPL 24-2602
Vonnis van 8 januari 2025
in de zaak van
LM ZORG B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: LM Zorg B.V.,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek.

2.De feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten:
- LM Zorg B.V. heeft psychologische hulp verleend aan [gedaagde] .
- Op 6 januari 2024 heeft LM Zorg B.V. aan [gedaagde] een factuur met [kenmerk 1] gestuurd voor de behandelingen op 2 en 3 januari 2024 voor een bedrag van € 531,63.
- Op 10 januari 2024 heeft [gedaagde] een bedrag van € 17,26 betaald.
- Vervolgens heeft [gedaagde] contact opgenomen met LM Zorg B.V. voor het treffen van een betalingsregeling. Deze is niet tot stand gekomen.
- Op 3 februari 2024 heeft LM Zorg B.V. een factuur met [kenmerk 2] aan [gedaagde] gestuurd voor werkzaamheden op 30 januari 2024 voor een bedrag van € 92,76.
- Op 7 februari 2024 heeft de incassogemachtigde van LM Zorg B.V. een aanmaning gestuurd voor het resterende bedrag van de factuur van 6 januari, een bedrag van € 514,37. Daarbij is [gedaagde] gewaarschuwd dat een bedrag van € 93,36 aan incassokosten in rekening zou worden gebracht als zij niet binnen veertien dagen na ontvangst van de aanmaning zou betalen.
- Op 29 maart 2024 heeft de incassogemachtigde van LM Zorg B.V. een aanmaning gestuurd voor de beide openstaande facturen, de eerder genoemde incassokosten en de op dat moment verschuldigde rente, een totaalbedrag van € 702,54.
- Op 5 april 2024 heeft [gedaagde] nogmaals om een betalingsregeling verzocht. Deze is niet tot stand gekomen. [gedaagde] heeft niets meer betaald.

3.Het geschil

3.1.
LM Zorg B.V. vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 607,13, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en betwist een deel van de vordering.

4.De beoordeling

Factuur [kenmerk 1]
4.1.
[gedaagde] heeft de factuur van 6 januari 2024 en het daarvan nog openstaande bedrag van € 514,37 niet betwist. Daarom zal de kantonrechter dit bedrag toewijzen.
Factuur [kenmerk 2]
4.2.
[gedaagde] heeft betwist dat zij de factuur van 3 februari 2024 moet betalen. De daarop aangegeven werkzaamheden hebben volgens haar te maken met de e-mails die zijn gestuurd in verband met haar verzoek om een betalingsregeling voor de factuur van 6 januari 2024. Dit is volgens haar niet normaal, omdat ze hierover moet kunnen communiceren met LM Zorg B.V.
4.3.
LM Zorg B.V. heeft dit niet betwist. De kantonrechter constateert daarnaast dat op de specificatie van factuur [kenmerk 2] twee keer een behandeling van 5 minuten staat aangegeven. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat deze behandelingen inderdaad de door [gedaagde] aangegeven werkzaamheden zijn. Dat betekent dat het hier gaat om incassowerkzaamheden. LM Zorg B.V. heeft niet gesteld op grond waarvan zij recht heeft op betaling voor deze werkzaamheden, anders dan dat zij in de door de wet genoemde omstandigheden recht heeft op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Deze kosten heeft LM Zorg B.V. echter apart bij [gedaagde] in rekening gebracht en worden apart gevorderd. De kantonrechter zal daarom de vordering tot betaling van de factuur [kenmerk 2] voor een bedrag van € 92,76 afwijzen.
Buitengerechtelijk incassokosten
4.4.
LM Zorg B.V. vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten in verband met het uitblijven van betaling van het restant van factuur [kenmerk 1] . LM Zorg B.V. heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van de vordering komt overeen met de tarieven voor buitengerechtelijke kosten in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Daarom zal de kantonrechter het gevorderde bedrag van € 93,36 toewijzen.
Wettelijke rente
4.5.
LM Zorg B.V. heeft een bedrag van € 4,53 aan wettelijke rente gevorderd, berekend over beide facturen. [gedaagde] moet echter alleen het restantbedrag van factuur [kenmerk 1] betalen. Dat betekent dat het gevorderde bedrag aan wettelijke rente niet juist is en zal worden afgewezen.
De kantonrechter zal wel de wettelijke rente over het restantbedrag van € 514,37 toewijzen vanaf het moment dat [gedaagde] in verzuim was (artikel 6:119 BW). Dat is de datum waarop [kenmerk 1] betaald had moeten zijn door [gedaagde] , te weten 16 januari 2024.
Proceskosten
4.6.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van LM Zorg B.V. worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,71
- griffierecht
328,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
802,21
Uitvoerbaar bij voorraad
4.7.
De kantonrechter zal tot slot het vonnis ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaren. Dit betekent dat [gedaagde] direct aan het vonnis moet voldoen, ook wanneer zij in hoger beroep zou gaan.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan LM Zorg B.V. te betalen een bedrag van € 607,73 (€ 514,37 + € 93,36), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 514,37, met ingang van 16 januari 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 802,21, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2025.