ECLI:NL:RBZWB:2025:1474

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
431224 / FA RK 25-412
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Gremmen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking tot rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van betrokkene met psychische stoornis

Op 14 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene, geboren in 1996, lijdt aan schizofrenie in combinatie met een lage sociaal-emotionele leeftijd, wat leidt tot gedragsproblemen en een grote zorgbehoefte. Ondanks eerdere opnames in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) is er geen significante verbetering opgetreden in haar toestand. De rechtbank oordeelt dat de psychische stoornis van betrokkene vergelijkbaar is met een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke beperking, en dat zij door haar beperkte draagkracht en cognitieve vermogens snel overvraagd wordt. De rechtbank heeft het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) toegewezen en een rechterlijke machtiging verleend voor de duur van drie maanden, met de noodzaak voor een diagnostisch onderzoek binnen deze termijn. De rechtbank benadrukt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/431224 / FA RK 25-412
Datum uitspraak: 14 februari 2025
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1996 in [geboorteplaats], [land],
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [woonplaats],
advocaat: mr. J.J. Bronsveld te Bergen op Zoom.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van 28 januari 2025, binnengekomen bij de rechtbank op 28 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 februari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mw. [naam 1], gedragsdeskundige;
  • de mentor van betrokkene.
De volgende personen zijn wel verschenen, maar niet gehoord:
- mw. [naam 2] en mw. [naam 3], beiden begeleiders van betrokkene.

2.Wat vaststaat

2.1.
Voor betrokkene is bij beschikking van 18 juli 2022 mentorschap ingesteld.

3.Het verzoek

3.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene vertelt tijdens de mondelinge behandeling dat zij zich niet herkent in de zorgen die worden geuit, zoals de slechte zelfzorg, het omgekeerde dag- en nachtritme en de contacten met mannen. Er is ook geen sprake van een psychische stoornis en ze is niet meer angstig. Betrokkene verklaart daarnaast dat ze een plaatsing bij Kortdurende Interventie (KDI) niet passend vindt.
4.2.
De advocaat stelt zich namens betrokkene op het standpunt dat betrokkene een belast verleden heeft. Ze ervaart een gesloten afdeling als een straf. In de medische verklaring is geen duidelijke diagnose gesteld en het is onvoldoende gebleken dat er sprake is van een verstandelijke beperking. De medische verklaring kan een opname in een wzd-accommodatie niet rechtvaardigen. De advocaat bepleit daarom primair afwijzing van het verzoek. De advocaat stelt zich subsidiair op het standpunt dat er een diagnostisch onderzoek moet plaatsvinden als het verzoek wordt toegewezen. De gesloten plaatsing mag niet enkel stabilisatie inhouden en het is noodzakelijk dat er wordt gekeken naar de lange termijn.
4.3.
De gedragsdeskundige licht toe dat het de bedoeling is om betrokkene in de voorziening Kortdurende Interventie (KDI) te doen opnemen. Een beschermend kader zorgt voor rust, zo blijkt uit het verleden. Betrokkene zal intensief worden begeleid en er kan daar ook worden gekeken naar (de noodzaak van) medicatie. De gedragsdeskundige verklaart daarnaast dat betrokkene zich nu goed presenteert, maar dat het niet goed gaat. Er zijn zorgen over haar identiteit, de ideeën die betrokkene heeft over anderen en haar (seksuele) contacten met mannen. Ze doet psychotische uitspraken. Ook kan betrokkene door haar gedrag agressie van anderen op zich afroepen. Betrokkene heeft in het verleden een zorgmachtiging gehad en is toen enkele weken opgenomen op de HIC. Tijdens deze opname is het hoogst haalbare bereikt. De verwachting is dat een korte opname niks zal veranderen. De GGZ werkt symptoombestrijdend, maar de huidige zorgen gaan verder dan dat. Er is sprake van multiproblematiek. De diagnose van een verstandelijke beperking is nog niet gesteld, aangezien er eerst wordt gekeken naar de onderliggende problemen. Betrokkene is bekend met een beperkte draagkracht en een beperkte cognitieve vermogens, hetgeen zorgt voor een risico op overvraging. Het ernstig nadeel ontstaat vervolgens door deze overvraging. De gedragsdeskundige verklaart tot slot dat de opname gericht zal zijn op het doorbreken van de problematiek.
4.4.
De mentor verklaart dat er al veel is geprobeerd, maar het is niet gelukt om de problemen op te lossen. Er moet daarom een rechterlijke machtiging worden afgegeven. De mentor licht tot slot toe dat zij monitort hoe de komende periode zal gaan.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank constateert dat betrokkene niet gesproken is door de onafhankelijke psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld. In beginsel dient de psychiater betrokkene te onderzoeken in direct contact, dat wil zeggen in diens fysieke aanwezigheid. Dit is slechts anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is. De rechtbank is van oordeel dat uit de medische verklaring blijkt dat de psychiater voldoende inspanning heeft geleverd om met haar in contact te komen en haar te spreken.
5.3.
De rechtbank is op grond van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die de rechtbank onder toepassing van artikel 24, vierde lid van de Wet zorg en dwang (Wzd) gelijkstelt aan een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, te weten schizofrenie in combinatie met een lage sociaal-emotionele leeftijd. Het is de rechtbank gebleken dat de psychische stoornis van betrokkene tot dezelfde gedragsproblemen, regieverlies en zorgbehoefte leidt als een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke beperking. Betrokkene kampt met imperatieve hallucinaties, achterdocht en wisselt regelmatig in niveau van functioneren. Ook nemen de cognitieve vermogens van betrokkene verder af door jarenlange psychotische symptomen. Hoewel er nog geen verstandelijke beperking is gediagnosticeerd, is een benaderingswijze binnen de Wzd het meest passend. Gebleken is dat betrokkene door haar beperkte draagkracht en beperkte cognitieve vermogens snel overvraagd wordt. Tot slot hebben diverse opnames binnen de GGZ onvoldoende verandering teweeggebracht.
5.4.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit ernstige psychische schade, ernstige verstoorde ontwikkeling, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat betrokkene onder invloed van een ander raakt en het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene zich in risicovolle situaties begeeft waarin zij regelmatig (seksueel) wordt gebruikt door mannen. Betrokkene herkent zich niet in het gevaar dat dit kan veroorzaken. Daarnaast is betrokkene regelmatig onder invloed van middelen. Ook kampt betrokkene met wanen en hallucinaties waardoor zij zich onveilig en angstig voelt. De voortdurende psychotische symptomen zorgen daarnaast voor een grote kans op toenemende schade met verdere cognitieve achteruitgang. Verder is betrokkene onvoorspelbaar agressief, hetgeen kan leiden tot frustratie en agressie bij anderen. Tot slot is er sprake van een verstoord eetpatroon en dag- en nachtritme en zondert betrokkene zich af van ondersteunende contacten.
5.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene behoeft een intensief, veilig en flexibel 24-uurs begeleidings- en behandelingskader. Als betrokkene wordt opgenomen, is er expertise aanwezig en kan een advies worden gegeven over de begeleiding die betrokkene in de toekomst nodig heeft. De benodigde zorg in verband met de gedragsproblemen en regieverlies is vergelijkbaar met de zorg die nodig is bij een verstandelijke handicap.
5.6.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene bekend is met zorgweigering en het ontlopen van contact met de begeleiding. Ze staat daarnaast niet open voor een vrijwillige opname en wil geen intensievere begeleiding of medicatie. Tot slot heeft betrokkene geen ziektebesef of -inzicht.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. In de huidige woonsetting van betrokkene kan de benodigde intensieve begeleiding niet geboden worden. Er is ook veel ingezet om met betrokkene de behandeling vorm te geven, maar dit is niet van de grond gekomen.
5.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de wettelijke criteria zoals genoemd in de Wzd. De rechtbank wijst derhalve het verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging toe voor de duur van drie maanden. De rechtbank acht een termijn van drie maanden passend, aangezien de medische verklaring is opgesteld zonder dat de onafhankelijk psychiater betrokkene heeft onderzocht. Het is noodzakelijk dat er binnen deze termijn een diagnostisch onderzoek bij betrokkene plaatsvindt, zodat kan worden bezien welke vervolgstappen moeten worden gezet.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1996 in [geboorteplaats], [land];
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
14 mei 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2025 door mr. Gremmen, rechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos, griffier, en op schrift gesteld op 28 februari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.