Op 14 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene, geboren in 1996, lijdt aan schizofrenie in combinatie met een lage sociaal-emotionele leeftijd, wat leidt tot gedragsproblemen en een grote zorgbehoefte. Ondanks eerdere opnames in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) is er geen significante verbetering opgetreden in haar toestand. De rechtbank oordeelt dat de psychische stoornis van betrokkene vergelijkbaar is met een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke beperking, en dat zij door haar beperkte draagkracht en cognitieve vermogens snel overvraagd wordt. De rechtbank heeft het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) toegewezen en een rechterlijke machtiging verleend voor de duur van drie maanden, met de noodzaak voor een diagnostisch onderzoek binnen deze termijn. De rechtbank benadrukt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen.