ECLI:NL:RBZWB:2025:1490

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
02-148825-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning schadevergoeding op grond van artikel 530 Sv na vrijspraak in zedenzaken

Op 18 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een verzoekschrift behandeld dat op 26 september 2024 was ingediend. Het verzoek betrof de toekenning van een schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) door de verzoeker, die op 4 september 2024 was vrijgesproken. De verzoeker was niet aanwezig bij de behandeling, maar zijn advocaat, mr. L. de Jong, was wel aanwezig en heeft het verzoek toegelicht. De officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, heeft geconcludeerd dat de kosten van rechtsbijstand tot een bedrag van € 4.091,30 kunnen worden toegewezen. De rechtbank heeft de aard van de zaak en de tijd die aan de verdediging is besteed in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat het verzochte bedrag van € 6.666,32 voor kosten van rechtsbijstand billijk was, gezien de omstandigheden van de zaak. Daarnaast werd een forfaitaire vergoeding van € 680,00 toegekend voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer. De totale schadevergoeding van € 7.346,32 werd toegewezen en de rechtbank heeft bepaald dat dit bedrag op een rekening van de Stichting Beheer Derdengelden moet worden overgemaakt. De beslissing is genomen op 4 maart 2025 en kan door het Openbaar Ministerie en de verzoeker worden aangevochten bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer: 02-148825-23
rk-nummer: 24-024099
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
woonplaats kiezende op het kantoor van mr. P. Susijn, Tivolistraat 30, 5017 KR Tilburg,
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het op 26 september 2024 bij de griffie ingediende verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 van het Wetboek van strafvordering(Sv) ten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 6.666,32, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • het vonnis van de meervoudige kamer van 4 september 2024 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
  • de overige stukken in het raadkamerdossier.
Op 18 februari 2025 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. T.C.M. Hendriks en mr. L. de Jong als gemachtigd en tevens waarnemend advocaat van verzoeker, gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Verzoeker is op 4 september 2024 vrijgesproken en verzoekt om die reden de toewijzing van de vergoeding van de hierboven genoemde kosten. De advocaat van verzoeker heeft toegelicht dat er in totaal 19 uren aan de strafzaak zijn besteed. Dat is niet onevenredig veel gelet op de aard van de zaak.
De officier van justitie heeft schriftelijk geconcludeerd dat de kosten rechtsbijstand kunnen worden toegewezen tot een bedrag van € 4.091,30. In de raadkamer heeft de officier van justitie gepersisteerd bij dit standpunt.

2.De beoordelingDe rechtbank overweegt als volgt.

De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen omdat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Op grond van artikel 530 Sv kan een vergoeding voor de kosten van een raadsman worden toegekend, tenzij de raadsman was toegevoegd.
Artikel 534 lid 1 Sv bepaalt dat de toekenning van een schadevergoeding steeds plaatsheeft, als en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter gronden van billijkheid aanwezig zijn. Bij deze beoordeling worden alle omstandigheden in aanmerking genomen.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter hoogte van
€ 6.666,32is in voldoende mate onderbouwd. De rechtbank overweegt dat het bij zedenzaken niet ongebruikelijk is dat verdachten vaker dan in andersoortige strafzaken contact hebben met hun advocaat. Doordat er voor verdachten in zedenzaken veel op het spel staat, komt het ook vaker voor dat er meer tijd aan de verdediging wordt besteed. De rechtbank weegt in haar oordeel de aard van de zaak, de consequenties bij een vervolging en de uitgebreide civiele vordering mee. Zij is van oordeel dat het verzochte bedrag billijk is. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 7.346,32, bestaande uit:
- € 6.666,32 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 7.346,32zal worden overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden [kantoor], onder vermelding van “[kenmerk]”.
Deze beslissing is op 4 maart 2025 genomen door mr. J.C. Gillesse rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.S.S. Fanis en mr. J. van Eekelen, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 4 maart 2025.
Mr. Fanis en mr. Van Eekelen zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.
BEVELSCHRIFT VAN TENUITVOERLEGGING
De rechter beveelt de tenuitvoerlegging van vorenstaande beslissing als de zaak onherroepelijk is en de betaling ten laste van ’s Rijks kas door de griffier van deze rechtbank van een bedrag van:
€ ***,- (zegge: ***), ten gunste van verzoeker, door overmaking van voornoemd bedrag op rekeningnummer NL***, ten name van ***, onder vermelding van ***.
(en / of)
ten gunste van het CJIB door overmaking van voornoemd bedrag op rekeningnummer NL***, ten name van ***, onder vermelding van ***.
(en / of)
ten gunste van Stichting Beheer Derdengelden ***Naam Stichting Beheer Derdengelden, onder vermelding van vergoeding 530 Sv, inzake: [verzoeker].