ECLI:NL:RBZWB:2025:1499

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
02-207307-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslagklacht van klager op inbeslaggenomen goederen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek

Op 11 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin klager, geboren in 1999, een klaagschrift indiende tegen het beslag dat was gelegd op zijn goederen, waaronder een Vespa, geldbedrag, en andere persoonlijke bezittingen. Het klaagschrift was ingediend op 24 april 2024 en richtte zich op de opheffing van het beslag, met de argumentatie dat klager een verifieerbare verklaring had gegeven over de herkomst van de goederen. Tijdens de zitting op 25 februari 2025 waren de officier van justitie, klager, en zijn advocaat aanwezig. De officier van justitie stelde dat het klaagschrift ongegrond moest worden verklaard, omdat het beslag was omgezet in een conservatoir beslag en er een verdenking van een misdrijf bestond.

De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift voor een deel ongegrond was, omdat het beslag op de Apple laptop en de Playstation 5 al was opgeheven. Voor het resterende deel van het klaagschrift, dat betrekking had op het beslag op het geldbedrag van € 9.815,00, oordeelde de rechtbank dat er voldoende reden was om aan te nemen dat de strafrechter later een geldboete zou opleggen. Klager had geen overtuigende bewijsstukken overgelegd die de herkomst van het geld konden verklaren. De rechtbank concludeerde dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter een veroordeling voor witwassen zou kunnen uitspreken, en verklaarde het klaagschrift ongegrond.

De beslissing werd genomen door rechter mr. J.C. Gillesse, in aanwezigheid van griffier mr. A.S.S. Fanis, en is op 11 maart 2025 openbaar uitgesproken. Klager is niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag voor zover het zich richtte tegen het beslag op de Apple laptop en de Playstation 5, en het klaagschrift voor het overige werd ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
parketnummer : 02-207307-23
raadkamernummer : 24-010358
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager],
geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats],
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. R. el Bellaj, Kraaivenstraat 36-18, 5048 AB Tilburg,
hierna te noemen: de klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv, waaruit blijkt dat op 12 november 2023 een Vespa, Apple laptop, Playstation 5 met joysticks, jas van het merk Fendi, bril van het merk Cartier, toilettas van het merk Louis Vuitton en een geldbedrag ter hoogte van € 9.815,00 onder klager in beslag zijn genomen;
  • het klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ingediend op 24 april 2024 ter griffie van deze rechtbank;
  • de reactie van de officier van justitie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Op 25 februari 2025 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. M. Nieuwenhuis, klager en mr. R. el Bellaj als advocaat van klager gehoord.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat het klaagschrift zich enkel nog richt op de Vespa, jas, bril, toilettas en het geld. De Apple laptop en de Playstation 5 met joysticks zijn reeds teruggegeven aan verzoeker. Primair wordt verzocht het klaagschrift gegrond te verklaren omdat het hoogst onwaarschijnlijk is dat een rechter later oordelend tot verbeurdverklaring zal beslissen, nu klager een min of meer concrete en verifieerbare verklaring heeft gegeven over de herkomst van de goederen.
Door klager is aangevoerd dat hij zijn spullen graag terug wil, met name het inbeslaggenomen geld. Hij heeft onlangs een bedrijfje opgestart en daarvoor wat geld geleend.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het klaagschrift ongegrond dient te worden verklaard. Het beslag is omgezet in een conservatoir beslag. Gelet op de verdenking is het niet hoogst onwaarschijnlijk dat er een geldboete zal worden opgelegd.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift. Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in zijn beklag.
Voor zover het klaagschrift zich richt tegen het beslag op de Apple laptop en Playstation 5 met joysticks stelt de rechtbank vast dat het beslag reeds is geëindigd en de goederen zijn teruggegeven aan de rechthebbende. De rechtbank zal klager voor dit onderdeel niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.
Bij de beoordeling van het resterende deel van het klaagschrift stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevraagd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het conservatoir beslag dat is gelegd op grond van artikel 94a Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad [1] moet de rechter, bij een artikel 94a, eerste, tweede of derde lid, Sv beslag onderzoeken:
(i) of ten tijde van de beslissing op het klaagschrift sprake van een redelijk vermoeden van schuld van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vierde of vijfde categorie kan worden opgelegd;
en
(ii) of zich het geval voordoet dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, aan de verdachte een verplichting tot betaling van een geldboete dan wel de verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel dan wel een schadevergoedingsmaatregel zal opleggen.
De toe te passen maatstaf sluit niet uit dat de rechtbank bij de beoordeling van het klaagschrift ook onderzoekt of voortzetting van het beslag in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. [2]
Klager wordt verdachte van witwassen. De rechtbank stelt vast dat sprake is van een verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd. Klager heeft onder meer gesteld dat hij het bij hem in beslag genomen contant geld van € 9.815,00 door de jaren heen heeft gespaard en bedragen contant heeft opgenomen. Hij heeft hiertoe bewijzen van opname overgelegd voor een bedrag van € 13.540,00 over de periode augustus 2022 tot november 2023. Zonder inzicht in het totale rekeningoverzicht waarbij ook informatie kan worden verkregen over de inkomsten van klager acht de rechtbank die bewijzen van opname totaal nietszeggend. Bij de huidige stand van zaken kan daarom niet worden uitgesloten dat er een veroordeling voor witwassen kan volgen. De officier van justitie heeft immers nog tot de inhoudelijke behandeling de gelegenheid om de verklaring van klager te onderzoeken. De rechtbank is daarom van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, een geldboete tot tenminste de hoogte van de waarde van de inbeslaggenomen voorwerpen zal opleggen. Aangezien deze voorwerpen dus kunnen strekken tot zekerheid van de nakoming van die verplichtingen, zal het klaagschrift ongegrond worden verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart
- klager niet-ontvankelijk in het beklag voor zover het beklag zich richt tegen het beslag op de Apple laptop en de Playstation 5 met joysticks;
- het klaagschrift voor het overige gedeelte ongegrond.
Deze beslissing is op 11 maart 2025 genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.S.S. Fanis, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 11 maart 2025.
Mr. Van Eekelen is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).

Voetnoten

2.ECLI:NL:HR:2014:38, NJ 2014/66, r.o. 2.6.