Op 11 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin klager, geboren in 1999, een klaagschrift indiende tegen het beslag dat was gelegd op zijn goederen, waaronder een Vespa, geldbedrag, en andere persoonlijke bezittingen. Het klaagschrift was ingediend op 24 april 2024 en richtte zich op de opheffing van het beslag, met de argumentatie dat klager een verifieerbare verklaring had gegeven over de herkomst van de goederen. Tijdens de zitting op 25 februari 2025 waren de officier van justitie, klager, en zijn advocaat aanwezig. De officier van justitie stelde dat het klaagschrift ongegrond moest worden verklaard, omdat het beslag was omgezet in een conservatoir beslag en er een verdenking van een misdrijf bestond.
De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift voor een deel ongegrond was, omdat het beslag op de Apple laptop en de Playstation 5 al was opgeheven. Voor het resterende deel van het klaagschrift, dat betrekking had op het beslag op het geldbedrag van € 9.815,00, oordeelde de rechtbank dat er voldoende reden was om aan te nemen dat de strafrechter later een geldboete zou opleggen. Klager had geen overtuigende bewijsstukken overgelegd die de herkomst van het geld konden verklaren. De rechtbank concludeerde dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter een veroordeling voor witwassen zou kunnen uitspreken, en verklaarde het klaagschrift ongegrond.
De beslissing werd genomen door rechter mr. J.C. Gillesse, in aanwezigheid van griffier mr. A.S.S. Fanis, en is op 11 maart 2025 openbaar uitgesproken. Klager is niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag voor zover het zich richtte tegen het beslag op de Apple laptop en de Playstation 5, en het klaagschrift voor het overige werd ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.