Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering(Sv) ten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 839,44, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 340,00, als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 11 juli 2024;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
- de overige stukken in het raadkamerdossier.
2.De beoordeling
5 dagen in verzekeringdoorgebracht op het politiebureau. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau. De rechtbank zal naar billijkheid een bedrag toekennen van
€ 650,00. De rechtbank wijst het resterende deel van dit verzoek af.
€ 839,44is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 680,00toekennen. Zij wijst het tweede verzoek tot het toekennen van de forfaitaire vergoeding af.
3.De beslissing
€ 650,00, bestaande uit schade wegens ondergane inverzekeringstelling;
€ 2.169,44zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Verpaalen Advocaten, onder vermelding van “[verzoeker] 24-021037, 24-021551 en 25-003669”.