Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering(Sv) ten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 10.330,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis;
- € 3.000,00, voor vergoeding voor de inval in de woning;
- € 750,00, voor vergoeding voor het contactverbod met de jeugdvrienden van verzoeker;
- € 10.114,16, voor vergoeding voor 39 maanden studievertraging;
- € 9.262,72, voor vergoeding van gederfde inkomsten;
- € 9.500,00, voor vergoeding van reputatieschade;
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 1.419,46, voor vergoeding voor de inbeslaggenomen en verkochte auto van verzoeker;
- € 2.500,00, voor vergoeding voor het gebruik van een vervangend voertuig;
- € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- het vonnis van de meervoudige kamer van 8 december 2022 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
- de overige stukken in het raadkamerdossier.
2.De beoordeling
9 dagen in verzekeringdoorgebracht op het politiebureau dan wel in het Huis van Bewaring met beperkingen. Daarna heeft hij
89 dagen in voorlopige hechtenisdoorgebracht zonder beperkingen. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
€ 10.070,00. Zij wijst het verzoek voor het overige af.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 10.070,00, voor de schade door de ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis;
€ 680,00voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer;
€ 10.750,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Derdengelden Buchel & Mekkes, onder vermelding van “[verzoeker] 24-022305 en 24-022306”.