Op 11 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift over beslag op een voertuig. De klager, die zijn woonplaats had gekozen op het kantoor van mr. H.M. Dunsbergen, had een klaagschrift ingediend op 4 november 2024, waarin hij verzocht om opheffing van het beslag op zijn Audi A3 Sportback. De rechtbank heeft vastgesteld dat de klager niet bij de behandeling van het klaagschrift aanwezig was, maar dat hij wel behoorlijk was opgeroepen. De officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, heeft zich positief uitgelaten over het klaagschrift en stelde dat het voertuig teruggegeven kon worden aan de klager.
De rechtbank heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat het klaagschrift tijdig was ingediend en dat de klager ontvankelijk was in zijn beklag. De rechtbank heeft overwogen dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft en dat de rechter niet kan treden in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak. De rechtbank heeft de vereisten van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering in acht genomen en geconcludeerd dat er geen strafvorderlijk belang meer was bij het voortduren van het beslag. Daarom heeft de rechtbank het klaagschrift gegrond verklaard en de teruggave van de Audi A3 Sportback aan de klager gelast.
De beslissing is genomen door mr. J.C. Gillesse, in tegenwoordigheid van griffiers mr. A.S.S. Fanis en mr. J. van Eekelen, en is uitgesproken op de openbare zitting van 11 maart 2025. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.