Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
2.De feiten
25 juli 2015, door [gedaagde] worden betaald.
€ 30.000,00 verhoogd.
3.De vordering en de referte
4.De beoordeling
11 juli 2019.
tot en met11 juli 2019 verschuldigd is geworden, als ook tot betaling van de
na11 juli 2019 misgelopen contractuele rente. Deze vorderingen worden toegewezen, met dien verstande dat deze rente
enkelvoudigmoet worden berekend. De rechtbank licht dit oordeel hieronder toe.
samengesteldheeft berekend. De vordering wordt op dit punt afgewezen.
enkelvoudigberekend worden.
€ 23.710,72 (onder 1) respectievelijk € 2.608,40 (onder 2) niet toewijsbaar.
tot en met11 juli 2019 en de periode daar
na.
tot en met11 juli 2019 betreft zijn de door Telemerce gevorderde bedragen van € 23.710,72 (onder 1) respectievelijk € 2.608,40 (onder 2) niet toewijsbaar, maar zal [gedaagde] ten aanzien van de hoofdsom van € 150.000,00 worden veroordeeld tot betaling van de contractuele rente van 3% per jaar vanaf 25 juli 2014 tot en met 11 juli 2019. Ten aanzien van de verhoging van € 30.000,00 gaat de rechtbank er, zoals al is overwogen, van uit dat [gedaagde] de overeengekomen rente van 3% ook over dit bedrag verschuldigd was. In de sommatiebrief van 26 juni 2019 is hiervan ook melding gemaakt. [gedaagde] heeft geen verweer gevoerd. Dit alles betekent dat er jaarlijks ook over dit bedrag 3% contractuele rente verschuldigd is, tot en met 11 juli 2019.
na11 juli 2019 betreft is het door Telemerce gevorderde bedrag van € 33.164,45 niet toewijsbaar, aangezien dit bedrag blijkens de bijgevoegde renteberekening een samengestelde rente betreft. [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van een contractuele rente van 3% over de hoofdsom van € 180.000,00, gerekend vanaf 12 juli 2019 tot en met 25 juli 2024.
- de hypothetische situatie waarin Telemerce zou hebben verkeerd bij een in alle opzichten onberispelijke wederzijdse nakoming van de overeenkomst;
- de feitelijke situatie waarin Telemerce na de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst verkeert.
hypothetischesituatie zou Telemerce van [gedaagde] elk jaar, gerekend vanaf
12 juli 2019 tot en met 25 juli 2024, de contractuele rente van 3% per jaar over de (uit)geleende bedragen hebben ontvangen.
feitelijkesituatie is de overeenkomst per 11 juli 2019 gedeeltelijk ontbonden en is de leensom ineens door Telemerce opgeëist waardoor er strikt genomen geen basis meer bestond om de contractuele rente vanaf 12 juli 2019 voortaan over te berekenen. De schade van Telemerce bedraagt zodoende de sindsdien misgelopen contractuele rente.
5.De beslissing
12 juli 2019 tot en met 25 juli 2024, gerekend vanaf 26 juli 2024 tot de dag van volledige betaling,
12 maart 2025.