Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 10 februari 2025, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het bericht van de Raad van 13 februari 2025;
- het bericht van mr. Segeren-Krijnen van 20 februari 2025;
- het bericht van de griffie aan mr. Segeren-Krijnen van 24 februari 2025;
- het bericht van mr. Segeren-Krijnen van 24 februari 2025.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het standpunt van de Raad
De standpunten van de belanghebbende en informanten
6.De beoordeling
- de moeder kan een stabiele opvoeder zijn, die de basale zorg kan bieden en voldoende fysiek en emotioneel beschikbaar is voor de baby ten behoeve van het ontwikkelen van een veilige hechtingsrelatie. Dat betekent ook dat de baby niet mag opgroeien in een situatie waarbinnen sprake is van huiselijk geweld;
- Er dient meer zicht te komen op de mogelijkheden van het netwerk als het gaat over het ondersteunen van de moeder nadat de baby geboren is en of het netwerk een rol kan spelen in het ontlasten van de moeder (door bv. de baby op te vangen) zodat moeder kan werken aan haar eigen problematiek.
29 juli 2025 PRO FORMA. De kinderrechter verzoekt de
GI uiterlijk op genoemde pro forma datumschriftelijk verslag te doen over het verloop van de ondertoezichtstelling en de hulpverlening, de stand van zaken ten aanzien van de huisvesting en het plan van aanpak, onder gelijktijdige toezending van een afschrift van dat verslag aan (de advocaat van) de moeder en de Raad.
Op 29 juli 2025 zal dus geen mondelinge behandeling plaatsvinden.
7.De beslissing
4 september 2025;
mr. Pellikaan, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Van der Linde als griffier.
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.