ECLI:NL:RBZWB:2025:153

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
14 januari 2025
Zaaknummer
11172080 \ CV EXPL 24-3209 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande en toekomstige termijnen uit overeenkomst voor reclame in bioscoop

In deze bodemzaak heeft CineFox Bioscoop- en Theaterreclame B.V. een vordering ingesteld tegen H.O.D.N. [handelsnaam 1] en T.H.O.D.N. [handelsnaam 2] wegens het niet nakomen van een overeenkomst voor het maken van reclame in een bioscoop. De overeenkomst, gesloten op 15 juli 2020, hield in dat CineFox voor een periode van twee jaar reclame zou maken voor een nog te openen restaurant van gedaagde. Gedaagde heeft echter geen materialen aangeleverd, omdat zij door coronamaatregelen geen pand kon vinden voor haar restaurant. CineFox vordert betaling van openstaande en toekomstige termijnen, terwijl gedaagde aanvoert dat het oneerlijk is om te betalen zonder dat er reclame is gemaakt. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde geen ontbindende voorwaarde heeft gesteld en dat CineFox voldoende rekening heeft gehouden met de coronasituatie. De vordering van CineFox wordt toegewezen, waarbij gedaagde ook de buitengerechtelijke incassokosten en rente moet betalen. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van in totaal € 4.628,43 toe, inclusief proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11172080 \ CV EXPL 24-3209
Vonnis van 8 januari 2025
in de zaak van
CINEFOX BIOSCOOP- EN THEATER RECLAME B.V.,
te Wijchen,
eisende partij,
hierna te noemen: CineFox,
gemachtigde: Flanderijn & van Eck,
tegen
[gedaagde] H.O.D.N. [handelsnaam 1] , T.H.O.D.N. [handelsnaam 2] ,
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

CineFox heeft met [gedaagde] een overeenkomst gesloten om voor het nog door [gedaagde] te openen restaurant reclame te maken in een bioscoop in [plaats] . [gedaagde] heeft echter niet de benodigde materialen aangeleverd, omdat zij vanwege de corona omstandigheden geen pand voor haar restaurant kon vinden. CineFox vordert nu betaling van de openstaande en toekomstige termijnen. [gedaagde] vindt het oneerlijk als zij zou moeten betalen, terwijl er geen reclame is gemaakt. De kantonrechter wijst de vordering van CineFox toe. De kantonrechter legt hieronder dit oordeel uit.

2.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de akte van CineFox
- de antwoordakte van [gedaagde] .

3.De feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten:
- Op 15 juli 2020 hebben partijen een overeenkomst gesloten op grond waarvan CineFox voor [gedaagde] diverse werkzaamheden en/of diensten zou verrichten in het kader van het vervaardigen en/of het plaatsen van reclamemiddelen in zes zalen van bioscoop “[naam bioscoop]” te [plaats] . De overeenkomst is aangegaan voor twee jaar. Het afgesproken bedrag is € 2.395,00 exclusief btw per jaar, door [gedaagde] jaarlijks in 10 termijnen te betalen. Op de overeenkomst staat als beoogde plaatsingsdatum ingevuld:
“± sept. 2020 (opening)”.
- Op de overeenkomst zijn de algemene leverings- en betalingsvoorwaarden Cinefox Bioscoop- en Theaterreclame BV (verder: de AV) van toepassing verklaard.
- In artikel 4a van de AV staat:

“De wederpartij is gehouden de benodigde teksten en/of andere materialen binnen 14 dagen en conform de aanleverspecificaties na de accoordverklaringsdatum aan ons ter beschikking te stellen, tenzij schriftelijk anders overeengekomen. Indien genoemde teksten en/of materialen niet tijdig worden geleverd, behouden wij ons het recht voor op de overeengekomen beoogde plaatsingsdatum tot facturering over te gaan voor de gereserveerde reclameplaats.”

- CineFox heeft [gedaagde] diverse keren gevraagd om reclamematerialen aan te leveren. [gedaagde] heeft deze niet aangeleverd.
- Op 5 augustus 2021 heeft CineFox een eerste factuur gestuurd met als [kenmerk], voor de periode augustus 2021 tot augustus 2022. Daarop staan 10 betalingstermijnen en een totaalbedrag van € 2.897,95 inclusief btw.
- [gedaagde] heeft deze termijnen niet betaald. Uiteindelijk zijn partijen over betaling van deze factuur een betalingsregeling overeengekomen. In verband daarmee heeft [gedaagde] in totaal een bedrag van € 2.250,00 betaald aan CineFox.
- Over de aan te leveren materialen en het plaatsen van de reclame heeft nog diverse keren overleg plaatsgevonden tussen CineFox en [gedaagde] , zowel per mail als telefonisch.
- [gedaagde] heeft ondanks verzoek van CineFox niet alsnog materialen aangeleverd en heeft ook geen betalingen meer gedaan.

4.Het geschil

4.1.
CineFox vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 3.545,90, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
CineFox stelt dat [gedaagde] ondanks meerdere verzoeken geen (beeld-) materiaal heeft aangeleverd. Daardoor kon CineFox geen reclame voor haar maken. Aangezien CineFox ter uitvoering van de overeenkomst voor de reclame-uitingen wel plaats reserveert in de betreffende bioscoop, vindt CineFox dat [gedaagde] de factuur hiervoor (Factuur Gereserveerde Plaats) moet betalen. Deze betalingsverplichting is zij niet nagekomen. Zij is inmiddels in verzuim. Daarom moet zij de contractuele rente betalen. Hierdoor heeft CineFox ook buitengerechtelijke werkzaamheden moeten uitvoeren. De kosten daarvan moet [gedaagde] op grond van de AV ook betalen.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] wil dat de vorderingen van CineFox worden afgewezen.
4.4.
[gedaagde] voert daarbij aan dat zij vanwege corona niet meer het restaurant heeft kunnen openen waarvoor zij reclame wilde maken via CineFox. Daarom kon zij ook geen materialen aanleveren. Ook was de bioscoop maanden gesloten. Omdat er geen reclame is gemaakt, wil ze niet betalen.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
CineFox vordert nakoming door [gedaagde] van haar betalingsverplichting op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst.
5.2.
[gedaagde] betwist de overeenkomst niet. Ook betwist zij niet dat zij verplicht was om materiaal aan te leveren, dat zij dat niet heeft gedaan en dat CineFox daardoor geen reclame voor haar heeft kunnen maken. Dat betekent dat geen sprake is van een tekortkoming van CineFox en dat de betalingsverplichting van [gedaagde] is blijven bestaan.
5.3.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat zij geen materiaal kon aanleveren over het door haar te openen restaurant, omdat zij door de corona omstandigheden eerst geen pand kon vinden en daarna niet genoeg geld had om haar restaurant te openen. Dat is echter geen reden om niet meer te hoeven betalen. [gedaagde] heeft namelijk niet gevraagd om de overeenkomst te mogen opzeggen vanwege deze omstandigheden, zodat de overeenkomst is blijven bestaan.
Overigens ligt het risico van het al dan niet verkrijgen van een pand bij [gedaagde] en niet bij CineFox. Dat geldt te meer, omdat [gedaagde] de overeenkomst heeft gesloten terwijl Covid 19 al bekend was en rondging, zodat dit ook geen onvoorziene omstandigheid was. [gedaagde] had vanwege deze betwisting nader moeten toelichten en onderbouwen, op grond waarvan zij geen betalingsverplichting meer zou hebben als zij geen pand zou kunnen vinden. Dat heeft zij niet gedaan. Daarom gaat de kantonrechter aan dit verweer voorbij.
5.4.
Daarbij komt dat CineFox na de beoogde plaatsingsdatum (september 2020) nog bijna een jaar heeft gewacht totdat zij de eerste factuur stuurde, voor het daarop volgende jaar. CineFox heeft dus rekening gehouden met de omstandigheden waarin [gedaagde] zat, door pas na een jaar voor het eerst aanspraak te maken op betaling.
5.5.
[gedaagde] zegt verder dat zij met CineFox bij het treffen van de betalingsregeling een nieuwe afspraak heeft gemaakt, namelijk dat CineFox dan op een later moment alsnog reclame voor haar zou gaan maken. [gedaagde] heeft dit pas bij antwoordakte gezegd, zodat CineFox hier niet meer op heeft kunnen reageren. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat ook niet nodig. CineFox heeft namelijk al eerder gesteld dat [gedaagde] de getroffen betalingsregeling niet is nagekomen en [gedaagde] heeft dat niet tegengesproken. Op grond van de AV was CineFox daarom bevoegd om de toekomstige termijnen op te eisen, zoals zij in deze procedure doet. De eventuele nieuwe afspraak doet dus geen afbreuk aan de betalingsverplichting van [gedaagde] .
De kantonrechter wijst de hoofdvordering van CineFox toe
5.6.
Hieruit volgt dat de verweren van [gedaagde] niet slagen, zodat de kantonrechter de vordering tot betaling van het restantbedrag van de factuur met [kenmerk] en de toekomstige termijn (jaar 2) voor een totaalbedrag van € 3.545,9‬0 zal toewijzen.
[gedaagde] moet de buitengerechtelijke (incasso-)kosten betalen
5.7.
CineFox vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Partijen zijn in artikel 9b van de AV een vergoeding overeengekomen die van de wettelijke regeling afwijkt. Omdat [gedaagde] heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf, mag van de wettelijke regeling worden afgeweken. De door CineFox gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal worden toegewezen, omdat [gedaagde] de verschuldigdheid daarvan op grond van de tussen hen gesloten overeenkomst niet heeft betwist en geen redenen aanwezig zijn om (ambtshalve) tot matiging van de gevorderde vergoeding over te gaan. De kantonrechter zal daarom € 531,89 toewijzen.
De kantonrechter wijst betaling van rente toe
5.8.
CineFox vordert betaling van rente op grond van artikel 9a van de AV. Daarin is een vertragingsrente overeengekomen van 1,5% per maand. De kantonrechter wijst daarom betaling van dit rentepercentage over de hoofdsom toe. [gedaagde] heeft het op grond daarvan tot aan dagvaarding gevorderde bedrag van € 550,64 niet betwist, zodat de kantonrechter ook dit bedrag zal toewijzen.
CineFox heeft niets gesteld over het moment waarop zij de buitengerechtelijke kosten heeft moeten betalen en ook niet over op welke grond zij daarover de contractuele rente vordert. Daarom wijst de kantonrechter over dit bedrag niet de contractuele rente toe, maar de wettelijke rente, met als ingangsdatum het moment van dagvaarding.
5.9.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
3.545,9‬0
- buitengerechtelijke incassokosten
531,89
- contractuele rente
550,64
Totaal
4.628,43
[gedaagde] moet ook de proceskosten betalen
5.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van CineFox worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
496,00
- salaris gemachtigde
406,50
(1,5 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(0,5 punt × € 271,00)
Totaal
1.151,04

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan CineFox te betalen een bedrag van € 4.628,43,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan CineFox te betalen de contractueel overeengekomen rente van 1,5% per maand over een bedrag van € 3.545,9‬0, vanaf het moment van dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan CineFox te betalen de wettelijke rente conform artikel 6:119 BW over een bedrag van € 531,89, vanaf het moment van dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
6.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.151,04, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van ‘t Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2025.