ECLI:NL:RBZWB:2025:1538

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
BRE 25/405
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig beslissen op een bezwaar tegen een exploitatievergunning

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 maart 2025, wordt het beroep van eiser beoordeeld tegen de burgemeester van de gemeente Terneuzen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 23 februari 2022, waarbij een exploitatievergunning werd verleend aan een restaurant. Eiser stelde dat de burgemeester niet tijdig had beslist op zijn bezwaar, ingediend op 16 juli 2024. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de burgemeester de beslistermijn heeft overschreden. De rechtbank wijst erop dat de burgemeester binnen zes weken na de bezwaartermijn had moeten beslissen, maar dit niet heeft gedaan. Eiser heeft de burgemeester op 23 december 2024 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank bepaalt dat de burgemeester alsnog binnen twee weken na deze uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt ook de bestuurlijke dwangsom vast op € 1.442,-, omdat de burgemeester de hoogte hiervan niet had vastgesteld. Eiser krijgt ook een vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die de burgemeester moet betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/405

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. M. Godderij),
en

de burgemeester van de gemeente Terneuzen.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld, omdat de burgemeester volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn bezwaar van 16 juli 2024 tegen het besluit van 23 februari 2022 waarmee de burgemeester een exploitatievergunning verleent aan [restaurant] .
1.1.
Omdat het beroep kennelijk gegrond is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep kennelijk gegrond?
3. Het beroep is kennelijk gegrond. Eiser heeft het bezwaarschrift ingediend op 16 juli 2024. De burgemeester moet binnen zes weken beslissen, gerekend vanaf het moment waarop de bezwaartermijn voorbij is
.Omdat eiser het bezwaarschrift na de bezwaartermijn heeft ingediend, wordt er gerekend vanaf het moment van de ontvangst van het bezwaarschrift. In dit geval dus 16 juli 2024. Omdat er een adviescommissie is, geldt in dit geval een termijn van twaalf weken. [2] De burgemeester heeft de termijn verlengd met zes weken. De burgemeester had dus uiterlijk op 19 november 2024 moeten beslissen. De termijn waarbinnen de burgemeester moet beslissen is inmiddels voorbij. Eiser heeft de burgemeester op 23 december 2024 in gebreke gesteld en de burgemeester heeft de ingebrekestelling op 24 december 2024 ontvangen. Sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
Welke beslistermijn moet aan de burgemeester worden opgelegd?
4. Omdat de burgemeester nog geen besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat de burgemeester dit alsnog moet doen. Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet de burgemeester dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak.
Welke dwangsom wordt aan de burgemeester opgelegd?
5. De rechtbank bepaalt dat de burgemeester een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door de burgemeester. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
Stelt de rechtbank de bestuurlijke dwangsom vast?
6. Eiser heeft verzocht om de bestuurlijke dwangsom vast te stellen. Als een bestuursorgaan een besluit niet op tijd neemt, moet het bestuursorgaan een dwangsom betalen voor elke dag dat het te laat is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden. [3]
6.1.
De burgemeester heeft de hoogte van de dwangsom niet vastgesteld. De rechtbank doet dit op grond van artikel 8:55c van de Awb nu alsnog. De rechtbank constateert dat uit de stukken blijkt dat de ingebrekestelling op 24 december 2024 is ontvangen en dat sinds twee weken na ontvangst van de ingebrekestelling meer dan 42 dagen zijn verstreken. De rechtbank oordeelt dan ook dat de bestuurlijke dwangsom het maximale bedrag van € 1.442,- bedraagt.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is kennelijk gegrond. Dat betekent dat eiser gelijk krijgt, de burgemeester de onder 4. genoemde termijn krijgt om alsnog een besluit te nemen en aan de burgemeester de onder 5. genoemde dwangsom wordt opgelegd. De rechtbank stelt ook de door de burgemeester al verschuldigde bestuurlijke dwangsom vast zoals onder 6.1. berekend.
7.1.
Omdat het beroep gegrond is moet de burgemeester het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding voor zijn proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 453,50 omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt de burgemeester op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat de burgemeester aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,- ;
- stelt de door de burgemeester te betalen bestuurlijke dwangsom vast op € 1.442,-;
  • bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 194,- aan eiser moet vergoeden;
  • veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 453,50 aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 17 maart 2025, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2.Dit staat in artikel 7:10 en 7:13 van de Awb.
3.Dit staat in artikel 4:17 en 4:18, eerste lid, van de Awb.