ECLI:NL:RBZWB:2025:1554

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
BRE 24/2963 WABOA en BRE 24/2964 GEMWT
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaarschriften tegen omgevingsvergunning voor permanent bewonen van recreatiewoning

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant de beroepen van eiseres tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena, waarbij haar bezwaarschriften niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft de beroepen op 6 februari 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigden van het college. De zaak betreft een handhavingsverzoek van eiseres tegen het permanent bewonen van een recreatiewoning, waarvoor eerder een tijdelijke omgevingsvergunning was verleend. Eiseres stelt dat zij belanghebbende is, omdat zij gevolgen ondervindt van de permanente bewoning, zoals zicht op de recreatiewoning en een toename van verkeers- en vaarbewegingen. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres geen belanghebbende is in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb), omdat er geen gevolgen van enige betekenis zijn voor haar situatie. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de beslissing van het college om de bezwaarschriften niet-ontvankelijk te verklaren. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 24/2963 WABOA en BRE 24/2964 GEMWT

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 maart 2025 in de zaken tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. O. Claasen),
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena (het college), verweerder
(gemachtigden: mr. A.A. Kammer, [naam 1], [naam 2]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseres tegen de bestreden besluiten van 1 februari 2024 (BRE 24/2963 WABOA) en 23 februari 2024 (BRE 24/2964 GEMWT), waarbij haar bezwaarschriften niet-ontvankelijk zijn verklaard.
1.1.
Het college heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft de beroepen op 6 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en namens het college mr. A.A. Kammer, [naam 1] en [naam 2].

Totstandkoming van de besluiten

Feiten en omstandigheden
2. Bij het besluit van 23 oktober 2017 heeft het college aan [V.O.F.] voor het eerst een tijdelijke omgevingsvergunning verleend voor het permanent bewonen van een recreatiewoning op [adres] in [plaats] voor de duur van 5 jaar. Na de afloop van de vergunning is de permanente bewoning niet gestaakt.
2.1.
Op 17 april 2023 heeft eiseres een handhavingsverzoek ingediend vanwege het permanent bewonen van de recreatiewoning (BRE 24/2964 GEMWT).
2.2.
Bij het besluit van 26 april 2023 (primair besluit I) heeft het college aan [V.O.F.] een tijdelijke omgevingsvergunning verleend voor het verlengen van het permanent bewonen van een recreatiewoning op [adres] in [plaats] voor de duur van 5 jaar (BRE 24/2963 WABOA).
2.3.
Op 29 mei 2023 heeft eiseres een pro forma bezwaarschrift ingediend tegen de verleende omgevingsvergunning. Op 27 juni 2023 heeft eiseres de gronden van bezwaar ingediend.
2.4.
Bij het besluit van 5 juli 2023 (primair besluit II) heeft het college het handhavingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard.
2.5.
Bij de bestreden besluiten van 1 februari 2024 en 23 februari 2024 heeft het college de bezwaarschriften van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. Het college stelt dat eiseres geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb). Volgens het college zijn er geen gevolgen van enige betekenis voor eiseres.
2.6.
In beroep stelt eiseres dat zij wel belanghebbende is, nu zij gevolgen van de permanente bewoning van de recreatiewoning ervaart. In de eerste plaats meent eiseres dat sprake is van gevolgen van enige betekenis door het zicht vanaf het perceel van eiseres op de recreatiewoning. In de tweede plaats stelt eiseres dat de permanente bewoning van de recreatiewoning leidt tot een toename van verkeers- en vaarbewegingen van en naar de recreatiewoning en dat dit van invloed is op haar privacy.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het college de bezwaarschriften van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de argumenten van eiseres, de beroepsgronden.
4. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4.1.
De voor de beoordeling van de beroepen belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
5. In artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In artikel 8:1 van de Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter.
5.1.
Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Wie rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit – zoals een bestemmingsplan of een vergunning – toestaat, is in beginsel belanghebbende bij dat besluit. [1] Het criterium “gevolgen van enige betekenis” van de activiteit is een correctie op dit uitgangspunt. Zonder gevolgen van enige betekenis heeft iemand geen persoonlijk belang bij het besluit. Hij onderscheidt zich dan onvoldoende van anderen. Om te bepalen of er gevolgen van enige betekenis voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van iemand zijn, kijkt de rechtbank naar de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (onder andere geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat. Zij bekijkt die factoren zo nodig in onderlinge samenhang. Ook de aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn.
5.2.
Niet in geschil is dat eiseres vanuit haar woning geen zicht heeft op de recreatiewoning. Evenmin in geschil is dat de afstand van het perceel van eiseres tot de recreatiewoning circa 325 meter is. Eiseres voert aan dat zij de recreatiewoning vanaf haar perceel, naar de rechtbank begrijpt gedeeltelijk vrij en gedeeltelijk tussen de bomen door, kan zien. Omdat de betwiste omgevingsvergunning slechts – en dan nog tijdelijk – een ander gebruik van de woning toestaat en geen vergunning is om iets aan de recreatiewoning zelf te veranderen, is van een ruimtelijk effect van het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Dat, zoals eiseres heeft aangevoerd, ook diverse nieuwe bouwwerken ronden de recreatiewoning zijn verrezen, leidt niet tot een ander oordeel.
5.3.
Volgens eiseres wordt de doodlopende kreek achter de woning van eiseres door de bewoners van de recreatiewoning bevaren. Daarnaast zouden zij de noodontsluitingsweg, gelegen naast de kreek, dagelijks gebruiken. Dat schendt de privacy van eiseres.
5.4.
Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de toename van verkeers- en vaarbewegingen, wat daar ook van zij, een rechtstreeks gevolg is van de verlening van de omgevingsvergunning, zodat ook op grond hiervan geen belanghebbendheid kan worden aangenomen. Naar het oordeel van de rechtbank hangen de verkeers- en vaarbewegingen samen met het gedrag van de bewoners van de recreatiewoning en niet met de omgevingsvergunning voor permanente bewoning. Juist als de woning overeenkomstig de recreatiebestemming zou worden gebruikt, wordt aan dat gebruik volgens algemeen aanvaarde uitgangspunten een groter ruimtelijk effect toegerekend. Dat dit nu precies andersom is en dat de bewoners van de recreatiewoning er kennelijk voor kiezen om de noodontsluitingsweg te gebruiken op een andere manier dan waar deze voor is bedoeld, maakt niet dat sprake is van gevolgen van enige betekenis.
5.5.
Uit de toelichting van eiseres begrijpt de rechtbank dat sprake is van verstoorde persoonlijke verhoudingen met de bewoners van de recreatiewoning. Eiseres heeft toegelicht dat zij de bewoners niet meer wil zien. Dat doel kan eiseres met deze procedure echter niet bereiken.
5.6.
Gelet op het hiervoor overwogene kan eiseres niet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb. Het college heeft de bezwaarschriften van eiseres daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de beroepen van eiseres ongegrond zijn en de rechtbank aan een inhoudelijke beoordeling van de zaken niet toekomt.

Conclusie en gevolgen

6. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.S. van Bree, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 18 maart 2025 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:2, eerste lid
Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Artikel 8:1
Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2017:2271.