Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
: “[gedaagde sub 4] ”,
1.De procedure
2.De feiten
Het bestuur van de stichting bestaat uit tenminste vijf en maximaal zeven leden. (…)
Bestuursleden worden benoemd voor een periode van vijf jaren. Zij treden af volgens een door het bestuur op te maken rooster. Indien en zodra de zittingsperiode van een kerkeraadslid eindigt, eindigt daarmee tevens het bestuurslidmaatschap dezer stichting, tenzij de kerkeraad uitdrukkelijk schriftelijk en unaniem te kennen geeft, dat zij wenst, dat het desbetreffende lid namens haar bestuurslid blijft.’
Ieder bestuurslidmaatschap eindigt binnen een maand na de zeventigste verjaardag van het bestuurslid, met dien verstande dat de ten tijde van in werking treding dezer statutenwijzing zittende bestuursleden hun lopende termijn volledig kunnen beëindigen.’
Er mag geen bloed- of aanverwantschap bestaan tot in de tweede graad tussen bestuursleden onderling of tussen hen en na te noemen Ontvanger/Griffier.’
Het bestuur is bevoegd deze statuten te wijzigen. Het besluit daartoe moet worden genomen met algemene stemmen in een vergadering, waarin alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, zonder dat in het bestuur enige vakature bestaat.
Ontbinding en Vereffening’ bepaalt:
Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting wordt uitgekeerd aan de Diaconie der Nederlandse Hervormede Gemeente te Aardenburg.’
besloten de volgende matregel te treffen:
De notulen worden vastgesteld en getekend door degenen, die in de vergadering als voorzitter en griffier hebben gefungeerd.’
is een stichting die oorspronkelijk vanuit de kerk is opgericht. De banden met de kerk zijn altijd sterk gebleven en dit komt ook terug in de statuten zoals deze in 1994 zijn opgesteld.
de akte te laten vernietigen zodat de oorspronkelijke statuten weer komen te gelden.
aan allen’ het volgende:
Gelet op dit alles, gelet op voormelde marginale toetsing, is niet onaannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat er sprake is van stilzwijgende herbenoeming en dat gedaagden het rechtmatige bestuur van de stichting vormen.’ En: ‘(…)
Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat het Stichtingsbestuur haar taak heeft verwaarloosd danwel dat er sprake is van andere gewichtige redenen of ingrijpende wijziging van omstandigheden waardoor het voortduren van het bestuurderschap in redelijkheid niet kan worden geduld. Zij heeft niet gesteld dat er sprake is van verwaarlozing, wanbeleid of andere omstandigheden die terstond ingrijpen in het bestuur noodzakelijk maken.(…)’
d.d. 25 februari 2022 tot de maatregel ingevolge(…)
ten bate van de Protestantse gemeente St. Kruis – Aardenburg waarover wij u als kerkenraad per brief d.d. 28 februari 2022 op de hoogte stelden. Puntsgewijs lichten wij de achtergrond en betekenis van de maatregel toe:
Omdat niet tijdig opvolgers (her)verkozen en (her)bevestigd zijn, is de termijn van al deze ambtsdragers verlengd conform(…).
Deze verlenging is gebonden aan een maximum van zes maanden) en dus eindigden alle ambtstermijnen definitief op 3 maart 2022. Er is na deze verlenging van zes maanden geen kerkordelijke basis voor enige vorm van dispensatie of verlenging. Dit betekende dat vanaf 3 maart 2022 de kerkenraad van de gemeente uit enkel vacatures bestond en de facto dus niet meer bestond.
Het BMCV kan op grond van deze ordinantie maatregelen treffen. Nu er geen kerkenraadsleden meer waren om mee te overleggen, lag deze bevoegdheid bij het BMCV. Het breed moderamen van de classis Delta heeft aldus een besluit genomen op 25 februari 2022. De maatregel waartoe op 25 februari besloten is, is na gehouden ambtsdragersverkiezingen o.l.v. het breed moderamen van de classis verlengd en aangepast op 8 april 2022.
maatregelen getroffen. Deze maatregelen hielden in dat er aan de voormalige ambtsdragers een beperkte bevoegdheid werd toegekend. Deze bevoegdheid betrof de continuering van de kerkdiensten en andere (kleinere) lopende zaken. Zoals in de maatregel staat aangegeven dienden alle andere grotere zaken ter goedkeuring voorgelegd te worden aan het breed moderamen.
die het breed moderamen trof op 25 februari 2022 een tijdelijke verlenging zou betekenen van hun ambtstermijn en daarmee samenhangende bevoegdheden. Dit is een onterechte conclusie gebaseerd op selectief citeren uit de brief van het breed moderamen dd. 28 februari 2022. Het lidmaatschap van de toenmalige kerkenraad eindigende voor alle betrokken kerkenraadsleden, uitgezonderd de predikant, definitief op 3 maart 2022. Alleen de op 28 maart 2022 herkozen leden van de kerkenraad in deze samenstelling zouden na hernieuwde bevestiging weer als ambtsdrager kunnen fungeren.
3.Het geschil
Je bent ambtsdrager of je bent het niet: een tussenvorm is er niet’ heeft te gelden en [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 6] waren dat dus wel. Voor wat betreft [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 4] voeren de Stichting en de Bestuurders aan dat zij rechtsgeldig tot bestuurslid telkens rechtsgeldig zijn (her-)benoemd. Zij waren het zesde en zevende bestuurslid. Zij zijn nog steeds bestuurslid van de Stichting op grond van (her-)benoemingen als lid van de Gemeente. De leeftijd van een bestuurslid mag geen beperking voor benoeming zijn: een dergelijke statutaire bepaling is discriminatoir en dus nietig. [gedaagde sub 5] is als lid van de Gemeente op 1 juli 2021 voor een periode van 5 jaar tot bestuurslid benoemd en wel door het bestuur van de Stichting. Een informele wijze van benoeming tot bestuurslid is mogelijk: ook de voorzieningenrechter en het Gerechtshof zijn hiervan uitgegaan. Een formele voordracht en formele besluitvorming zijn niet voorgeschreven en dus niet vereist voor geldige (her-)benoemingen. [gedaagde sub 5] is op 18 november 2021 in functie getreden. De Bestuurders waren op 25 maart 2022 bestuurslid van de Stichting. Hieraan voegen de Stichting en de bestuurders nog toe dat alleen de Stichting zich kan beroepen op eventuele onbevoegdheid van vertegenwoordigers van de Stichting. Zulks geldt ook voor een eventuele doeloverschrijding door de Stichting: alleen de Stichting kan zich hierop beroepen. De niet-leden van de kerkenraad zijn rechtsgeldig door het bestuur en/of uit de leden van de Gemeente gekozen. De statutenwijzing heeft op 25 maart 2022 dan ook rechtsgeldig plaatsgevonden ook omdat aan alle verdere formaliteiten is voldaan. Hiervoor was evenmin voorafgaande instemming van de Gemeente of kerkenraad vereist. De Gemeente had geen enkele rol te vervullen bij de wijziging. Het bestuursbesluit van 25 maart 2022 is geldig en kan niet (meer) worden aangetast. De vervaltermijn om het besluit aan te tasten bedraagt namelijk 1 jaar. De conclusie dient dan ook te zijn dat de statuten op 25 maart 2022 rechtsgeldig zijn gewijzigd. Er bestaat geen rechtsgrondslag voor een verplichting van de Bestuurders om rekening en verantwoord af te leggen. De Gemeente staat bovendien buiten de Stichting: de Gemeente heeft geen toezichthoudende functie op de Gemeente. Verder is de benoeming van een tijdelijk bestuurder veel te ingrijpend. Invloed, controle en zeggenschap op het beleid van de Stichting en haar vermogen constitueren geen redelijk belang in de zin van artikel 2:15 lid 3 sub a BW. Ingevolge de benoeming van een tijdelijke bestuurder wenst de Gemeente deze invloed, controle en zeggenschap onterecht te verkrijgen. Tot slot menen de Stichting en de Bestuurders dat een veroordelend vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad behoort te worden verklaard. De verstrekkende gevolgen van een dergelijk vonnis nopen hiertoe alsmede de complexiteit van de kwestie. Voor het ontslag van de Bestuurders is de verkeerde rechtsgang gekozen en hiervoor bestaat evenmin een rechtsgrond.
4.De beoordeling
kande rechtbank treden in de beoordeling van de bevoegdheid van kerkelijke ambtsdragers en de geldigheid van kerkelijke besluiten. Voor wat betreft de kerkelijke besluiten
kande burgerlijke rechter de bepalingen van artikelen 2:14 – 2:16 BW analoog toepassen. Er is wel een voorbehoud: de burgerlijke rechter treedt niet in geschillen omtrent geloof en belijdenis.
machtigtdeze leden om de lopende zaken en verantwoordelijkheden te behartigen waaronder de voortzetting van de erediensten en de ambtelijke vertegenwoordiging hierin. Dit besluit vermeldt onder sub 2 dat besluiten en handelingen van groter belang aan het BMCD moeten worden voorgelegd. Hieraan is toegevoegd dat het BMCD de noodzakelijke besluiten zal nemen na overleg met de betrokkenen waaronder de ambtsdragers. Bij twijfel wordt de kerkenraad verzocht om in contact te treden met ds. [persoon 1] en/of ds. [persoon 2] .
Indien en zodra de zittingsperiode van een kerkeraadslid eindigt, eindigt daarmede tevens het bestuurslidmaatschap deze stichting, tenzij de kerkeraad uitdrukkelijk schriftelijk en unaniem te kennen geeft dat zij wenst, dat het desbetreffende lid namens haar bestuurslid blijft.’ Aan de door het BMCD getroffen voorlopige maatregel van 28 februari 2022 kan geen enkel recht worden ontleend om als kerkenraadslid de functie van bestuurder van de Stichting voort te zetten. De statuten zijn hierover glashelder: bij defungeren van als lid van de kerkenraad defungeert dit lid ook als bestuurder van de Stichting. Het besluit van 28 februari 2022 van het BMCD voorziet slechts in provisionele maateregelen in het belang van de Gemeente. Dit besluit voorziet niet in een verlenging van hun ambtstermijn als kerkenraadslid
zelfsniet ingeval van behartiging van de lopende zaken van de kerkenraad en Gemeente.
Je bent ambtsdrager of je bent het niet’, dient de conclusie te zijn dat zij dat na 3 maart 2022 niet langer waren. Het hiertoe strekkende onderdeel van de vordering kan dan ook worden toegewezen.
op deze grondniet zijn gedefungeerd.
onder anderegelegen in het defungeren van twee leden van de kerkenraad op 3 maart 2022 en het niet nageleefde statutaire leeftijd vereiste. De rechtbank verwijst naar het voorgaande. De rechtbank is van oordeel dat ingevolge het defungeren van drie bestuursleden de statuten niet meer op 25 maart 2022 rechtsgeldig mochten en konden worden gewijzigd. Immers, een dergelijke wijziging is alleen mogelijk wanneer geen enkele bestuursfunctie van de Stichting vacant is, terwijl drie bestuursfuncties vacant waren. Alleen [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5] waren bestuurder van de Stichting. Drie gedefungeerde bestuurders hebben desondanks deelgenomen aan de besluitvorming op 25 maart 2022. Dit besluit is op grond van artikel 2:14 lid 1 BW nietig. Dit bestuursbesluit is immers in strijd met de statuten tot stand gekomen. Uit de wet vloeit geen ander rechtsgevolg voort. Bekrachtiging behoort in het te beslissen geval ook niet tot de mogelijkheden. Immers, de rechtshandeling van bekrachtiging zou ook nietig zijn. Bekrachtiging is op grond van artikel 2:14 lid 2 BW niet mogelijk.
gewijzigde omstandighedenhiertoe niet noopten, althans hierover hebben de Stichting en de Bestuurders geen overtuigende stellingen ingenomen. Verder dan ‘
het moderniseren van de statuten’ zijn zij niet gekomen, terwijl zij niet hebben uiteengezet waarom secularisatie van de statuten ten detrimente van de Gemeente en de hieraan verbonden diaconie wenselijk of noodzakelijk was. De ambtsdragers hebben de aan hen door het BMCD verleende machtiging aangegrepen om de statutenwijziging door te voeren. Ook op deze grond kan met succes worden betoogd dat de statutenwijzing en het hieraan ten grondslag liggende besluit nietig zijn.
- vastrecht € 688,00
- kosten exploiten € 680,17
- salaris € 1.228,00(tarief II, 2 punten)
nietuitvoerbaar bij voorraad kunnen worden verklaard en niet op de vordering om de Stichting en de Bestuurders in de proceskosten te veroordelen.
5.De beslissing
uitvoerbaar bij voorraadin de kosten van het geding die aan de zijde van de Gemeente op het bedrag van € 1.976,17 worden begroot, te vermeerderen met de na-kosten van € 178,00, zonder betekening van dit vonnis, en € 270,00 na betekening van dit vonnis;