ECLI:NL:RBZWB:2025:1630

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
C/02/431939 / FA RK 25-786
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Benjaddi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wvggz voor een minderjarige met psychische stoornissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 februari 2025 een beschikking gegeven over de voortzetting van een crisismaatregel voor een minderjarige, hierna te noemen betrokkene, die verblijft in een ggz-instelling. De rechtbank heeft de beschikking verleend op verzoek van de officier van justitie, die een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken heeft aangevraagd. De rechtbank heeft de procedure gevoerd met gesloten deuren, waarbij betrokkene, zijn advocaat, en verschillende zorgprofessionals zijn gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene, geboren in 2010, lijdt aan een autismestoornis en dat er sprake is van een combinatie van (ontwikkel)stoornissen. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene momenten kent van verbale en fysieke agressie, wat leidt tot acuut gevaar voor zowel hemzelf als anderen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, en dat verplichte zorg noodzakelijk is om dit nadeel af te wenden.

De rechtbank heeft de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend, waarbij de volgende zorgvormen zijn toegestaan: het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid, insluiten, en het onderzoeken van de woon- of verblijfsruimte op gevaarlijke voorwerpen. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie voor andere zorgvormen afgewezen, omdat hiervoor geen noodzaak is gebleken. De machtiging is verleend tot en met 13 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/431939 / FA RK 25-786
Datum uitspraak: 20 februari 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2010 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats],
verblijvende te [accommodatie],
advocaat mr. C.L.M. Gommers te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen 17 februari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 februari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mevrouw [naam 1], behandelcoördinator/SPV;
  • de moeder van betrokkene.
Tevens waren aanwezig:
  • [naam 2], sociaal werker;
  • [naam 3], sociaal werker.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [accommodatie]. De burgemeester van Breda heeft de crisismaatregel op 14 februari 2025 genomen.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene merkt op dat hij tijdens zijn verblijf in de ggz-instelling - hij is hier nu in totaal drie weken - rustiger is geworden. Hij gebruikt consequent de hem voorgeschreven medicatie. Het sociaal contact dat hij heeft met anderen ervaart hij als prettig. Ook heeft hij al enkele vriendschappen gesloten. Hoewel hij zich beduidend beter voelt dan vóór de opname ziet hij in dat hij nog meer zorg nodig heeft om verder te kunnen herstellen.
4.2.
De behandelcoördinator/SPV brengt naar voren dat dit de tweede crisisopname is, nadat betrokkene eerder met ontslag is gegaan, hij vervolgens deels thuis en deels in Polen, het thuisland van zijn ouders, heeft verbleven. Bij betrokkene is een autismestoornis gediagnostiseerd. Echter staat ook vast dat hij in het verleden ernstige dingen heeft meegemaakt. Daarom wordt ervan uit gegaan dat sprake is van een combinatie van (ontwikkel)stoornissen. Er is geen vermoeden van middelengebruik. Bij betrokkene wordt een beeld gezien, waarbij sprake is van spanningen en geladenheid, die snel kunnen oplopen en leiden tot verbale agressie resulterend in fysieke agressie naar personen en spullen. Dit heeft ook tijdens de opname geleid tot forse incidenten, waarbij de politie betrokken is geweest en waarvan aangiftes zijn gedaan. Zodra betrokkene deze spanningsmomenten kent is het niet mogelijk met hem contact te krijgen, is hij niet of nauwelijks benaderbaar en is hij ook niet tot inname van de hem voorgeschreven medicatie te bewegen. Dit heeft inmiddels geleid tot situaties, deze week nog, waarbij insluiten met behulp van een holding diende te worden toegepast. Betrokkene vormt op dit moment voor de thuissituatie en gedurende de klinische opname onverminderd een gevaar voor zichzelf en voor anderen. Voortgezette verplichte zorg acht zij daarom nog steeds noodzakelijk. Als de op dit moment noodzakelijke zorgvormen benoemt zij het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid, opname in een accommodatie, insluiten, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder ook het gebruik van communicatiemiddelen. Om ervoor te zorgen dat betrokkene zo goed mogelijk wordt geholpen wordt onderzocht welke behandelplek uiteindelijk voor hem het meest geschikt is.
4.3.
De moeder van betrokkene merkt op dat zij ziet dat haar zoon gedurende de klinische opname erg zijn best doet, echter tegelijkertijd moet zij ook vaststellen dat hij nog veel zorg nodig heeft. Zij begrijpt daarom de reden van het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel.
4.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat zij uit de stukken en de mondelinge behandeling opmaakt dat ten aanzien van haar cliënt sprake is van het vermoeden van een combinatie van psychische stoornissen en van daaruit veroorzaakt onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor hemzelf en voor anderen. Hoewel haar cliënt expliciet heeft verklaard dat hij de opname in de ggz-accommodatie wenst voort te zetten blijkt uit het standpunt en de toelichting van zijn behandelaar dat betrokkene nog steeds momenten kent, waarop hij niet benaderbaar is en er met hem geen contact kan worden gekregen. Op die momenten dient verplichte zorg, ter afwending van het ernstig nadeel, toegepast te kunnen worden. Met deze toelichting kan zij namens haar cliënt instemmen met het verzoek, zij het uitsluitend voor wat betreft de strikt noodzakelijke zorgvormen, zoals mondeling besproken. Concreet betekent dit dat als verplichte zorgvormen dienen te worden afgewezen: het toedienen van vocht en voeding, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, het uitoefenen van toezicht op betrokkene, onderzoek aan kleding of lichaam, het controleren op de aanwezigheid van gedrag beïnvloedende middelen en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging tot voortzetting crisismaatregel. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige immateriële schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- ernstige verstoorde ontwikkeling;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat betrokkene onder invloed van een ander raakt;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.3.
Ook is naar het oordeel van de rechtbank uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling gebleken dat sprake is van een vermoeden dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit één of meerdere (gecombineerde) psychische stoornissen, in de medische verklaring omschreven als neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en disruptieve, impuls-beheersings- en andere gedragsstoornissen.
5.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Betrokkene kent momenten, waarbij hij vanuit snel oplopende spanningen en geladenheid verbaal en fysiek agressief gedrag laat zien naar spullen en personen. Op die momenten ontstaan er situaties, waarbij sprake is van acuut gevaar voor de veiligheid van betrokkene zelf en die van anderen.
5.5.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dat ziet op de overige verzochte zorgvormen, nu tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat voor het afgeven van een machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
5.6.
Betrokkene heeft mondeling aangegeven dat hij bereid is de klinische opname in de ggz-instelling voort te zetten. Echter staat daar tegenover dat door zijn behandelaar naar voren is gebracht dat, in geval van snel en hoog oplopende spanningsmomenten, het niet mogelijk is om met betrokkene contact te krijgen en dat op die momenten verplichte toepassing van holding/separatie noodzakelijk is gebleken om de hem voorgeschreven medicatie alsnog te kunnen toedienen. Verplichte zorg is daarom noodzakelijk.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting crisismaatregel worden verleend voor een periode van drie weken.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene],geboren op [geboortedag] 2010 in [geboorteplaats],
wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 5.5 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 maart 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2025 door mr. Benjaddi, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 6 maart 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.