ECLI:NL:RBZWB:2025:1633

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
C/02/431360 / FA RK 25-491
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Benjaddi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 februari 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1986, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van het verzoekschrift op 31 januari 2025. Tijdens de mondelinge behandeling, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene en zijn advocaat. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, gediagnosticeerd als schizofreniespectrumstoornis. Betrokkene ontkent deze diagnose en beweert dat hij zorg nodig heeft voor parasieten onder zijn huid. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er ernstig nadeel kan ontstaan als betrokkene zijn medicatie niet consequent gebruikt, wat leidt tot gevaarlijk gedrag, waaronder brandstichting.

De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot verplichte zorg in de vorm van medicatietoediening en medische controles. De overige verzochte zorgvormen zijn afgewezen, omdat hiervoor geen noodzaak is vastgesteld. De rechtbank heeft benadrukt dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en om de veiligheid van hemzelf en zijn omgeving te waarborgen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Benjaddi, rechter, en is op schrift gesteld op 6 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/431360 / FA RK 25-491
Datum uitspraak: 20 februari 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1986 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [woonplaats],
advocaat mr. V.C. Andeweg te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 31 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 februari 2025 op de locatie van [accommodatie]. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mevrouw [naam 1], casemanager ambulante team;
  • mevrouw [naam 2], casemanager ambulante team;
Tevens was aanwezig een begeleider (DSV)
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 8 februari 2025.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van twaalf maanden te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft, druk pratend en regelmatig de anderen onderbrekend, aan dat bij hem een schizofreniespectrumstoornis is gediagnostiseerd, maar dat dit een valse diagnose betreft. Ook betwijfelt hij of hij iets aan een zorgmachtiging heeft. Er bevinden zich parasieten onder zijn huid, daarvoor heeft hij zorg nodig. De anti psychotica, die hij nu krijgt toegediend, werkt vooral averechts en is dus niet helpend. Ook zijn er systeemfouten gemaakt, waardoor de woningbouwvereniging hem ten onrechte heeft uitgeschreven. Hij heeft langere tijd in de defensie sector gewerkt, hij weet dus hoe hij zich moet presenteren en handhaven. Verder beroept hij zich op artikel 11 Grondwet, hij wil niet dat er aan zijn lichaam wordt gesleuteld.
4.2.
Mevrouw [naam 2] merkt op dat betrokkene in het kader van een voorwaardelijke strafoplegging, die loopt tot 13 mei 2027, bij [locatie] te [plaats] klinisch opgenomen is geweest. Deze opname is in november 2024 geëindigd. Daarover is er, meer dan dat de zorg aldaar weinig meer voor betrokkene kon betekenen, niet bekend. Daaropvolgend is bij beschikking van 8 november 2024 op een daartoe strekkend verzoek een zorgmachtiging verleend voor 3 maanden, te weten tot en met 8 februari 2025, onder afwijzing van het meer of anders verzochte. Betrokkene krijgt op dit moment medicatie toegediend om hem voldoende stabiel te houden. Daaraan wordt door betrokkene op dit moment consequent meegewerkt. Ook wordt hij wekelijks gezien op de doorstroomvoorziening.
4.3.
Mevrouw [naam 1] brengt naar voren dat, zo lang betrokkene de hem voorgeschreven medicatie blijft innemen, zoals op dit moment het geval is, een klinische opname niet noodzakelijk is. Het is wel van belang dat dit zo blijft. Immers is dit medicatie gebruik noodzakelijk om ervoor te zorgen dat ernstig nadeel in de vorm van maatschappelijke teloorgang en het risico op gevaar voor anderen als gevolg van brandstichting, volgens betrokkene bedoeld ter bestrijding van de parasieten, achterwege blijft. In de periode, voorafgaand aan de klinische opname, heeft betrokkene laten zien dat de voorgeschreven medicatie door hem niet altijd consequent werd ingenomen. Ook heeft de ervaring geleerd dat zodra dit het geval was, betrokkene snel ontregeld raakte en wantrouwen en wanen bij hem de overhand kregen.
Strikt genomen acht zij daarom op dit moment noodzakelijk dat het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles - bij wijze van verplichte zorg - kan worden toegepast en daarnaast dat betrokkene in contact blijft met het ambulante team, opdat zijn situatie verder gemonitord kan blijven worden. De overige verzochte zorgvormen dienen te worden bezien in samenhang met de situatie, waarin noodzakelijkerwijze tot een klinische opname dient te worden overgegaan. Zoals hiervóór al aangegeven is dit op dit moment niet voorzienbaar indien betrokkene de hem voorgeschreven medicatie consequent blijft innemen.
4.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat haar cliënt de hem voorgeschreven medicatie momenteel consequent gebruikt. Hij realiseert zich dat hij dit moet blijven doen. Ook in overig opzicht heeft haar cliënt duidelijk laten blijken dat er volgens hem geen reden is voor verplichte zorg zoals verzocht. Namens haar cliënt verzoekt zij daarom primair het verzoek af te wijzen. Indien de rechtbank anders mocht oordelen stelt zij zich namens betrokkene subsidiair op het standpunt dat, nu een opname en de daaraan direct verwante zorgvormen op dit moment niet voorzienbaar zijn, de verplichte zorgvormen zullen worden beperkt tot alleen het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, onder afwijzing van het meer dan wel anders verzochte. Daarnaast dient de zorgmachtiging te worden verleend voor maximaal zes maanden en dient het restantverzoek te worden afgewezen, nu op grond van de gegevens van de behandelhistorie van haar cliënt niet van een te verlenen zorgmachtiging aansluitend op de laatst verleende zorgmachtiging, maar van een nieuwe zorgmachtiging en de daarvoor gebruikelijk geldende duur dient te worden uitgegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is op grond van de stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de medische verklaring gediagnostiseerd als neurobiologische ontwikkelingsstoornissen, schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen, middel gerelateerde en verslavingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. De enkele ontkenning van betrokkene dat bij hem van een psychische stoornis sprake is geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring.
5.3.
Ook is naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling gebleken dat sprake is van gedrag van betrokkene, dat leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- maatschappelijke teloorgang.
Zodra betrokkene ontregeld raakt, waarvan is gebleken dat dit het geval is wanneer hij zijn medicatie niet consequent gebruikt, is sprake van toenemende wanen en wantrouwen en onrust bij betrokkene.
Ook onderneemt hij in die situaties gevaarlijke acties, waaronder meer recent brandstichting, om naar zijn zeggen parasieten die zich onder zijn huid bevinden uit zijn lichaam te krijgen.
5.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
Betrokkene werkt op dit moment consequent mee aan de medicatie toediening. Echter laat hij tevens blijken van mening te zijn dat bij hem van psychische kwetsbaarheid geen sprake is, maar dat zijn situatie met name het gevolg is van onrecht dat hem door instanties is aangedaan. Gelet daarop kan er niet van worden uitgegaan dat betrokkene voldoende intrinsiek gemotiveerd is om aan de op dit moment strikt noodzakelijk geachte zorg, als hierna weergegeven, consequent te blijven meewerken indien er van een vrijwillig kader sprake is. Verplichte zorg is daarom nodig.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dat ziet op de overige verzochte zorgvormen, nu voor het afgeven van een machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal een zorgmachtiging worden verleend voor de duur van 6 maanden. De geneesheer-directeur stelt in zijn verklaring van
7 januari 2025 dat uitgegaan dient te worden van een 2e zorgmachtiging voor de duur van 12 maanden en dat het hier een aansluitende aanvraag zorgmachtiging betreft. Daarom zou er nawerking van toepassing zijn. De rechtbank overweegt dat bij een verzoek van een 2e zorgmachtiging voor de duur van 12 maanden het verzoekschrift uiterlijk 4 weken (artikel 6:6 lid 2 Wvggz) voor afloop van de lopende zorgmachtiging te worden ingediend. Het verzoek van de officier van justitie is echter ingediend op 31 januari 2025 terwijl de geldigheidsduur van lopende zorgmachtiging verstreek op 8 februari 2025. De rechtbank zal daarom op grond van artikel 6:5 aanhef en onder a Wvggz een zorgmachtiging verlenen voor de duur van maximaal 6 maanden. Van een aansluitende zorgmachtig is immers geen sprake meer, omdat de voorgaande machtiging is vervallen.
6.
De beslissing
De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1986 in [geboorteplaats],
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 augustus 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2025 door mr. Benjaddi, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 6 maart 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.