ECLI:NL:RBZWB:2025:1634

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
C/02/431422 / FA RK 25-530
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Benjaddi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. Betrokkene, geboren in 1961, heeft te maken met ernstige psychische en somatische aandoeningen, waaronder een depressieve stemmingsstoornis en geheugenproblemen. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij betrokkene, zijn echtgenote, en verschillende zorgprofessionals zijn gehoord. De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met als doel het toedienen van medicatie, medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid van betrokkene.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en zijn omgeving. Ondanks de geboden zorg en ondersteuning door zijn echtgenote, is er geen verbetering in zijn situatie. Betrokkene heeft onvoldoende intrinsieke motivatie om vrijwillig mee te werken aan de noodzakelijke zorg, wat de rechtbank heeft doen besluiten dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend, met specifieke maatregelen die getroffen kunnen worden, en heeft het verzoek voor andere zorgvormen afgewezen. De zorgmachtiging is geldig tot en met 20 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/431422 / FA RK 25-530
Datum uitspraak: 20 februari 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1961 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [woonplaats],
advocaat mr. V.C. Andeweg te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 3 februari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 februari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [naam 1], sociaal psychiatrisch verpleegkundige/ambulant behandelaar;
  • mevrouw [naam 2], specialist ouderengeneeskunde/regiebehandelaar;
  • de echtgenote van betrokkene
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van zes maanden te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene antwoordt op de vraag van de behandelend rechter hoe het met hem gaat en wat hij zoal onderneemt “erg spannend zijn mijn dagen niet, ik zit vaak op de bank en dan kijk ik naar films”. Op de opmerking dat anderen zich zorgen over hem maken antwoordt betrokkene “ik heb zelf verder geen zorgen, alles loopt goed.” Bij andere vragen, waaronder waarom hij beneden op de bank slaapt, of hij zelf zijn ontbijt klaar maakt, wie de boodschappen doet en wie de persoon is, die naast hem zit (SPV/ambulant behandelaar) kan betrokkene geen antwoord geven en kijkt vragend naar zijn echtgenote.
3.2.
De specialist ouderengeneeskunde brengt naar voren dat betrokkene geleidelijk ander gedrag is gaan vertonen. Daardoor is hij van een altijd actieve man veranderd naar een totaal inactief persoon. Betrokkene moet - meer specifiek waar het zijn zelfzorg betreft -daarin volledig worden aangestuurd om ernstige zelfverwaarlozing te voorkomen. Ook volgt betrokkene niet de medische voorschriften voor zijn somatische aandoeningen, te weten diabetes en longfibrose. Betrokkene kampt tevens met forse geheugenproblemen en met angstproblemen, waardoor hij niet langer boven durft te slapen. Daarbij komt dat betrokkene bij de toiletgang zijn omgeving bevuilt en worden door hem spullen op internet besteld, die niet nodig zijn. De ingezette ambulante zorg heeft - wegens het niet accepteren daarvan door betrokkene - en de hem voorgeschreven medicatie - wegens onvoldoende effect - geen of althans onvoldoende verandering in de situatie gebracht. Dit bij elkaar heeft ervoor gezorgd dat de echtgenote van betrokkene overbelast is geraakt. Op grond van de waargenomen ziekte symptomen wordt op dit moment uit gegaan van depressieve stemmingsstoornissen met daarnaast neurocognitieve stoornissen, waarbij een dementieel ziektebeeld niet wordt uitgesloten. Hierover zou een observatie onderzoek en behandeling diagnostisch meer duidelijkheid kunnen bieden, echter weigert betrokkene tot dusver daaraan mee te werken. Zij kan daarom achter het verzoek staan.
3.3.
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige/ambulant behandelaar sluit zich aan bij hetgeen door de specialist ouderengeneeskunde naar voren is gebracht. Aanvullend merkt hij op dat bij betrokkene ook qua fysieke conditie van een forse achteruitgang sprake is. Ingrijpen door middel van verplichte zorg acht hij noodzakelijk, rekening houdend met het zelfdestructieve karakter van het gedrag van betrokkene en de mate waarin zijn echtgenote inmiddels overbelast is geraakt. Hij kan daarom eveneens achter het verzoek en de daarin genoemde zorgvormen staan, zij het dat hij op dit moment geen aanleiding ziet voor het verplicht (kunnen) toedienen van vocht en voeding. Indien overeenkomstig mocht worden beslist zal er een klinische opname bedoeld voor diagnostisch onderzoek plaats vinden bij [accommodatie] te [plaats], [locatie]. Afhankelijk van de uitkomst daarvan zal worden beoordeeld of hetzij een opname in een zorgaccommodatie hetzij een terugkeer naar huis met ambulante zorg en behandeling het meest aangewezen is.
3.4.
De echtgenote van betrokkene merkt op dat zij ziet dat, ondanks de door haar geboden mantelzorg en de prima ambulante ondersteuning de situatie van haar echtgenoot niet verbetert.
3.5.
De advocaat van betrokkene voert aan dat haar cliënt duidelijk laat blijken dat er met hem niets aan de hand is en dat er geen reden is om zich zorgen te maken. Namens haar cliënt stelt zij zich daarom primair op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen. In het geval dat de rechtbank anders mocht oordelen verzoekt zij, bij wijze van subsidiair standpunt, de zorgmachtiging uitsluitend toe te wijzen voor het verplicht (kunnen) toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, het opnemen in een accommodatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, onder afwijzing van het meer dan wel anders verzochte.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Op grond van de stukken en de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de medische verklaring gediagnostiseerd als depressieve stemmingsstoornissen, neurocognitieve stoornissen en overige DSM-5 stoornissen. Ook is gebleken uit de toelichting van de specialist ouderengeneeskunde en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige/ambulant behandelaar dat een dementieel ziektebeeld niet wordt uitgesloten, zij het dat klinisch (observatie)onderzoek volgens hen nodig is om daarover diagnostisch meer duidelijkheid te krijgen.
4.3.
Ook is naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling gebleken dat sprake is van gedrag van betrokkene dat leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige materiële schade;
- ernstige immateriële schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
Betrokkene dient voor wat betreft zijn zelfzorg voortdurend te worden aangestuurd, waarvoor hij volledig op zijn echtgenote aangewezen is. Betrokkene kampt tevens met ernstige geheugenproblemen en met angsten. Daarnaast vertoont betrokkene gedrag, dat ervoor zorgt dat zijn echtgenote continu toezicht op hem dient uit te oefenen en waar nodig dient in te grijpen of actie moet ondernemen, onder meer om te voorkomen dat betrokkene zijn woonomgeving bevuilt. De echtgenote van betrokkene is daardoor ernstig overbelast geraakt.
4.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.5.
Betrokkene laat duidelijk blijken zich niet te herkennen in het van hem in de stukken geschetste en mondeling besproken toestandsbeeld. Gelet daarop dient er van te worden uitgegaan dat bij betrokkene sprake is van onvoldoende intrinsieke motivatie om aan de noodzakelijk geachte zorg, waaronder begrepen klinisch diagnostisch onderzoek, mee te werken indien er van een vrijwillig kader sprake is. Daarom is verplichte zorg nodig.
4.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dat ziet op de overige verzochte zorgvormen, nu voor het afgeven van een machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
4.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
4.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal een zorgmachtiging worden verleend voor de duur van zes maanden, als verzocht.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1961 in [geboorteplaats],
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 augustus 2025;
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2025 door mr. Benjaddi, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 6 maart 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.