ECLI:NL:RBZWB:2025:1639

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
11200397 \ CV EXPL 24-2353 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot herstel van gebreken aan motorboot na onderhoudsbeurt

In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een motorboot, Flipper Watersport B.V. aangeklaagd wegens vermeende gebreken aan de buitenboordmotor na een onderhoudsbeurt. Eiser stelt dat de impeller, die door Flipper is gemonteerd, is verbrand, wat heeft geleid tot schade aan de motor. Eiser vordert herstel van de gebreken, vervanging van de motor, en vergoeding van kosten. Flipper betwist de claims en stelt dat er geen bewijs is dat de schade is veroorzaakt door een foutieve installatie van de impeller. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst van aanneming van werk is, maar dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de schade het gevolg is van een tekortkoming van Flipper. De rechter heeft de vorderingen van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 19 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 11200397 \ CV EXPL 24-2353
Vonnis van 19 maart 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. P.W.J.C. van Peer,
tegen
FLIPPER WATERSPORT B.V.,
gevestigd te Arnemuiden,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Flipper,
gemachtigde: mr. J. Wassink.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 oktober 2024 en de daarin genoemde stukken,
- de mondelinge behandeling van 14 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is de eigenaar van een motorboot met buitenboordmotor. Flipper is een bedrijf dat zich onder meer richt op het repareren en onderhouden van boten.
2.2.
[eiser] heeft zijn motorboot ter onderhoud aangeboden aan Flipper. Op 5 juli 2022 heeft Flipper tijdens de onderhoudsbeurt een nieuwe impeller gemonteerd.
2.3.
Partijen hebben op 27 november 2023 de buitenboordmotor van [eiser] onderzocht en vastgesteld dat de impeller was verbrand.
2.4.
Per brief van 8 maart 2024 heeft mr. Van Peer Flipper in gebreke gesteld en haar gesommeerd om binnen veertien dagen tot herstel van de motor over te gaan.
2.5.
Per e-mail van 15 maart 2024 heeft Flipper aan mr. Van Peer medegedeeld dat de bezwaartermijn ruim is overschreden en dat partijen tijdens het onderzoek van 27 november 2023 hebben gezien dat Flipper niets verkeerd heeft gedaan.
2.6.
Per e-mail van 9 april 2024 heeft mr. Van Peer Flipper opnieuw gesommeerd om tot herstel over te gaan. In reactie heeft Flipper per e-mail van 25 april 2024 de vordering van de hand gewezen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – herstel van de aanwezige gebreken aan de buitenboordmotor, dan wel de vervanging van de motor, op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Flipper tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente daarover, met veroordeling van Flipper in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vorderingen het volgende ten grondslag. Flipper heeft tijdens een onderhoudsbeurt een nieuwe impeller geplaatst in de buitenboordmotor van de motorboot van [eiser] . Nadat [eiser] voor het eerst met de boot ging varen, is de motor meteen zeer warm geworden. [eiser] heeft dit aan Flipper gemeld. Bij inspectie op 27 november 2023 bleek de impeller te zijn verbrand, waardoor ook de motor kapot is gegaan. Flipper is toerekenbaar tekortgeschoten in op de haar rustende verplichtingen. Flipper moet daarom de schade herstellen. Ondanks ingebrekestelling is Flipper niet tot herstel overgegaan.
3.3.
Flipper voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Flipper voert onder meer het volgende aan. [eiser] heeft geen bewijs overgelegd dat de schade aan de buitenboordmotor is ontstaan door het onjuist monteren van de impeller. Flipper betwist dat dit het geval is, omdat zij de motor na de werkzaamheden uitgebreid heeft laten proefdraaien en de motor en waterkoeling naar behoren werkten. Partijen hebben op 27 november 2023 samen naar de motor gekeken. Bij de inspectie bleek de impeller juist te zijn gemonteerd.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Niet in geschil is dat tussen partijen een overeenkomst van aanneming van werk tot stand is gekomen voor het laten uitvoeren van onderhoud aan de motorboot [1] . Vraag is of het verbranden van de impeller te wijten is aan een tekortkoming van Flipper.
4.2.
Bij dagvaarding heeft [eiser] aangevoerd dat de motor meteen zeer warm is geworden bij het voor het eerst varen sinds de onderhoudsbeurt. Ter zitting heeft [eiser] verduidelijkt dat dit moet komen door een gebrekkige installatie van de impeller door Flipper. De impeller zorgt voor de aanvoer koelwater in de motor, terwijl deze juist verbrand is. Dat duidt op een gebrek aan koelwater.
4.3.
Flipper heeft gemotiveerd betwist dat de impeller verkeerd zou zijn geïnstalleerd. Zo heeft zij onweersproken aangevoerd dat de motor uitvoerig is getest en dat bij het onderzoek op 27 november 2023 partijen hebben geconstateerd dat de impeller juist was geïnstalleerd.
4.4.
Gelet op de gemotiveerde betwisting van Flipper, rust op [eiser] de bewijslast van zijn stellingen dat het verbranden van de impeller het gevolg is van de onderhoudsbeurt die Flipper heeft uitgevoerd. Het lag op de weg van [eiser] om zijn stellingen, en dan met name zijn stelling dat het verbranden van de impeller het gevolg is geweest van een gebrekkige installatie ervan door Flipper nader te onderbouwen. Die nadere onderbouwing is door [eiser] niet gegeven. Nu ook een voldoende geconcretiseerd en gespecificeerd bewijsaanbod ontbreekt en de kantonrechter in de gegeven omstandigheden geen aanleiding ziet om [eiser] ambtshalve bewijs op te dragen, komt in deze procedure niet vast te staan dat het verbranden van de impeller het gevolg is van het (onjuist) handelen van Flipper. De kantonrechter zal daarom de vorderingen van [eiser] afwijzen.
4.5.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Flipper worden begroot op:
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
337,50

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 337,50 van Flipper, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025.

Voetnoten

1.Artikel 7:750 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).