Uitspraak
2.De feiten
- zij hebben een affectieve relatie met elkaar gehad;
- uit de relatie van partijen zijn de volgende nog minderjarige kinderen geboren:
- er is geen rechterlijke uitspraak van kracht ter zake het hoofdverblijf van de minderjarigen, de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en/of de kinderalimentatie;
- partijen hebben in onderling overleg afspraken gemaakt over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. De zorg wordt gelijkwaardig verdeeld en partijen geven uitvoering aan een zogenaamde birdnestingregeling, waarbij de kinderen iedere week van maandag tot dinsdag worden verzorgd door de man en daarnaast de ene week van donderdag tot vrijdag en in de andere week van vrijdag tot maandag worden verzorgd door de man;
- bij beschikking van deze rechtbank van 29 augustus 2024 is het provisionele verzoek
3.De verzoeken
- bepaling dat de minderjarigen hun hoofdverblijf zullen hebben bij haar;
- vaststelling van een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken;
- vaststelling van een door de man te betalen onderhoudsbijdrage ten behoeve van de minderjarigen van € 332,= per kind per maand.
4.De beoordeling
5.De beslissing
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2017,
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2022;
voorlopig,totdat de rechtbank anders heeft beslist of partijen andersluidende afspraken hebben gemaakt, de volgende zorgregeling heeft te gelden:
- de kinderen verblijven in de woning van partijen;
- de man draagt de zorg voor de kinderen in de woning van partijen: iedere week van maandag tot dinsdag en daarnaast gedurende de ene week van donderdag tot vrijdag of de andere week van vrijdag tot maandag;
- de vrouw draagt gedurende de andere dagen de zorg voor de kinderen in de woning van partijen;
24 juni 2025de rechtbank schriftelijk haar nadere standpunt kenbaar te maken met betrekking tot haar verzoek tot een zorgregeling en de wijze waarop de zaak verder moet worden afgedaan, met kopie aan de (advocaat van de) man, waarna de man de gelegenheid krijgt uiterlijk
1 juli 2025daarop te reageren en zijn standpunt kenbaar te maken met betrekking tot zijn verzoek tot een zorgregeling en de wijze waarop de zaak verder moet worden afgedaan, met kopie aan de (advocaat van de) vrouw;
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.