In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 6 februari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de echtscheiding van partijen, die op [datum] 2000 in de gemeente Veere met elkaar gehuwd zijn in algehele gemeenschap van goederen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Köller, en de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Wouters, hebben beiden verzocht om de echtscheiding uit te spreken. De man verzocht om de echtscheiding uitvoerbaar bij voorraad uit te spreken, terwijl de vrouw een zelfstandig verzoek indiende met dezelfde strekking.
Tijdens de procedure hebben beide partijen op 15 januari 2025 middels F9-formulieren bevestigd dat zij overeenstemming hebben bereikt over de echtscheiding. De vrouw heeft haar verzoek aangepast en verzocht om de zaak schriftelijk af te doen, wat door de man eveneens is bevestigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenstemming tussen partijen niet ongegrond is en heeft de echtscheiding uitgesproken. De overige verzoeken zijn afgewezen omdat deze zijn ingetrokken, waardoor de gronden niet meer konden worden onderzocht.
De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Struijs, in aanwezigheid van griffier mr. Oude Weernink. De rechtbank heeft de verzoekers en belanghebbenden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep, dat binnen drie maanden na de uitspraak kan worden ingesteld.