ECLI:NL:RBZWB:2025:1675

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
C/02/381315 / FA RK 21-184 en C/02/387991 / FA RK 21-3477
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Noort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overeenstemming over hoofdverblijf en zorgregeling voor minderjarigen met financiële verzoeken ingetrokken

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 februari 2025, zijn de ouders van twee minderjarigen betrokken bij een geschil over het hoofdverblijf en de zorgregeling. De vrouw, vertegenwoordigd door mr. H. Mink, en de man, vertegenwoordigd door mr. D.J.A. Burlet, hebben hun verzoeken tot financiële afwikkeling ingetrokken en besloten de financiële zaken in België voort te zetten. De rechtbank heeft eerder een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om de belangen van de minderjarigen te waarborgen. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 januari 2025 hebben partijen overeenstemming bereikt over het hoofdverblijf van de minderjarige [minderjarige 2], die bij de man zal verblijven, en de zorgregeling. De rechtbank heeft de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld en de verzoeken van partijen afgewezen die niet meer relevant zijn na de intrekking. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft de ouders geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/381315 / FA RK 21-184 en C/02/387991 / FA RK 21-3477
beschikking d.d. 20 februari 2025
in de zaak van
[de vrouw] ,
hierna te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. H. Mink te Oost-Souburg,
tegen
[de man] ,
hierna te noemen: de man,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. D.J.A. Burlet te Oostburg.
Ouders van de minderjarigen;
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2019;
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 2021.
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.

1.Het verdere procesverloop

1.1
In de dossiers zitten de volgende stukken:
- de beschikking van 15 januari 2024 met alle daarin vermelde stukken;
- de op 19 juni 2024 ontvangen brief van de Raad;
- de op 9 juli 2024 door de rechtbank aan de Raad verzonden brief;
- het op 9 juli 2024 ontvangen verzoek van mr. Burlet tot verwijzing van de procedure naar een andere lidstaat;
- de op 6 augustus 2024 ontvangen brief van de Raad;
- het op 21 oktober 2024 ontvangen verweerschrift van mr. Mink.
1.2
De verzoeken zijn mondeling behandeld op 28 januari 2025. Bij die behandeling zijn gekomen partijen, met hun advocaten. Ook was een vertegenwoordigster aanwezig namens de Raad.

2.De verdere beoordeling

2.1
De rechtbank verwijst naar de eerdere beschikking van 15 januari 2024. Bij die beschikking heeft de rechtbank de Raad verzocht een onderzoek in te stellen ter beantwoording van de volgende vragen;
- Welke hoofdverblijfplaats komt het meest tegemoet aan de belangen van [minderjarige 2] ?
- Welke hoofdverblijfplaats komt het meest tegemoet aan de belangen van [minderjarige 1] ?
- Welke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken door de ouders komt het meest tegemoet aan de belangen van de minderjarigen?
- Hoe dient de regeling qua aard, duur en frequentie vorm gegeven te worden?
2.2.
De voorzieningenrechter heeft bij vonnis in kort geding d.d. 21 mei 2024 bepaald dat [minderjarige 2] , in afwachting van het raadsonderzoek en een nadere beslissing in de bodemprocedures tussen partijen, voorlopig zal worden toevertrouwd aan de man en op zijn adres zal worden ingeschreven. Daarnaast zijn beide partijen veroordeeld tot nakoming van de in dat vonnis onder rechtsoverweging 4.6 opgenomen zorgregeling.
2.3.
De Raad heeft bij brief van 14 juni 2024 medegedeeld van mening te zijn dat de Raad niet bevoegd is om onderzoek te doen en derhalve geen raadsrapport (en advies) door de Raad zal volgen.
2.4.
Bij vonnis in kort geding d.d. 17 september 2024 heeft de voorzieningenrechter de man vervangende toestemming (in de plaats van de vrouw) verleend voor het inschrijven van [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 2021, op de basisschool “[naam basisschool]” te [woonplaats 2] .
2.5.
Ter beoordeling ligt nog aan de rechtbank voor de verzoeken betreffende het hoofdverblijf, de zorgregeling betreffende [minderjarige 2] en [minderjarige 1] en de financiële regeling ten aanzien van [minderjarige 2] .
2.6.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van 28 januari 2025 hebben partijen aangegeven overeenstemming te hebben bereikt over de het hoofdverblijf en de (opbouw van de) zorgregeling. Partijen zijn het erover eens dat de minderjarige [minderjarige 2] haar hoofdverblijf zal hebben bij de man. Voor wat betreft de (opbouw van de) zorgregeling ziet de overeenstemming er als volgt uit:
  • Deze week zal er geen omgang plaatsvinden (weekend van 31/01 - 02/02)
  • Volgende week Zondag 9 Februari 2025 van 12u00 tot 17u00 bij mama thuis (papa brengt en haalt)
  • De week erna (weekend van 14/02 - 16/02) zal er geen omgang plaatsvinden.
  • De week erna, Zondag 23 Februari 2025 in België van 12u00 tot 16u00 zoals gebruikelijk maar dan zonder onze aanwezigheid.
  • Het weekend van 28/02 - 2/03 zal er geen omgang plaats vinden.
  • In het weekend van 8/03 - 9/03 verblijven de kinderen van Vrijdagavond om 18u00 tot Zaterdagavond om 18u00 bij mama (met 1 overnachting dus) waarbij papa brengt en mama terug brengt.
  • In het weekend van 14/03 - 16/03 zal er geen omgang zijn.
  • In het weekend van 21/03 - 23/03 verblijven de kinderen van Vrijdagavond om 18u00 tot Zaterdagavond om 18u00 bij mama (met 1 overnachting dus) waarbij papa brengt en mama terug brengt.
  • In het weekend van 28/03 - 30/03 zal er opnieuw geen omgang zijn.
  • Vanaf de week van vrijdag 4 April 2025 zal de weekendregeling ingaan zoals besproken en zullen de kinderen dus één weekend en 2 nachten bij moeder verblijven. Dit één weekend per 14 dagen. Waarbij vader de kinderen op vrijdag om 18u00 naar moeder brengt en moeder de kinderen op zondag om 18u00 terug naar vader brengt.
2.7.
Na een korte schorsing van de mondelinge behandeling van 28 januari 2025 hebben partijen voorts overeenstemming bereikt over de financiële verzoeken, inhoudende dat beide partijen hun verzoeken dienaangaande, alsook het verzoek ten aanzien van de doorverwijzing naar de Belgische rechter, intrekken en zij de procedure ten aanzien van de financiële afwikkeling in België zullen voortzetten. Nu de verzoeken zijn ingetrokken, kunnen deze niet meer worden onderzocht. Die verzoeken worden daarom afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank
bepaalt, dat de minderjarige [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 2021 haar hoofdverblijf heeft bij de man;
bepaalt dat de vrouw en de minderjarigen
1. [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2019,
2. [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 2021,
in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar zoals weergegeven onder rechtsoverweging 2.6.;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr.Van Noort, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2025 in aanwezigheid van mr. Oude Weernink, griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.