In deze zaak heeft de kinderrechter op 6 maart 2025 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het hoofdverblijf en de zorgregeling van een minderjarige, geboren in 2010. De ouders van de minderjarige, die gezamenlijk het gezag uitoefenen, zijn sinds enige tijd uit elkaar. De minderjarige heeft tot voor kort bij de moeder gewoond, maar verblijft sinds vier maanden bij de vader. De minderjarige heeft de kinderrechter verzocht om zijn hoofdverblijf te wijzigen naar de vader, wat door beide ouders wordt ondersteund. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de minderjarige problemen ervaart in de thuissituatie bij de moeder, wat heeft geleid tot zijn verzoek om bij de vader te wonen. De kinderrechter heeft de ouders en de Raad voor de Kinderbescherming betrokken bij de beoordeling van de situatie. De ouders hebben afgesproken om hulpverlening in te schakelen om het contact tussen de minderjarige en de moeder te verbeteren. De kinderrechter heeft besloten om de zaak aan te houden en zal over vijf maanden opnieuw de situatie beoordelen, waarbij de minderjarige ook de mogelijkheid krijgt om zijn wensen kenbaar te maken. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de minderjarige goed contact heeft met beide ouders en dat de hulpverlening gericht zal zijn op het opbouwen van dit contact.