ECLI:NL:RBZWB:2025:1686

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
C/02/431640 FA RK 25-641
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Hopmans
  • J. Oude Weernink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking voorlopige voorzieningen in een familiezaken met internationale aspecten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 maart 2025, is een verzoek tot voorlopige voorzieningen ingediend door een vrouw en een man, die ouders zijn van twee minderjarigen. De vrouw verzoekt om het exclusieve gebruik van de echtelijke woning en de toevertrouwing van de kinderen aan haar, terwijl de man verweer voert en ook een zelfstandig verzoek indient voor het gebruik van de woning. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 maart 2025 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten, en was er ook een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak internationale privaatrechtelijke aspecten heeft, maar heeft geoordeeld dat zij rechtsmacht heeft en naar Nederlands recht moet beslissen.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de minderjarigen aan de vrouw toe te vertrouwen, gezien het feit dat zij al geruime tijd bij haar opgroeien en zij de zorg- en opvoedingstaken op zich neemt. Partijen hebben na schorsing van de mondelinge behandeling overeenstemming bereikt over het gebruik van de echtelijke woning, waarbij de man in een vakantiehuis op het erf mag verblijven, met strikte afspraken over contact tussen de partijen en de kinderen. De rechtbank heeft benadrukt dat deze regeling een noodoplossing is en dat het in het belang van de minderjarigen is dat de vrouw zo snel mogelijk een nieuwe woning vindt. De rechtbank heeft de verzoeken van partijen tot exclusief gebruik van de woning afgewezen, nu zij hun verzoeken hebben ingetrokken in het kader van de bereikte overeenstemming.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/431640 FA RK 25-641
datum uitspraak: 17 maart 2025
beschikking betreffende voorlopige voorzieningen
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. S.X. Scholten, gevestigd te Vlissingen,
en
[de man],
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. R. Wouters, gevestigd te Middelburg.
Ouders van de minderjarigen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2009 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2013 te [geboorteplaats] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 6 februari 2025 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- het op 3 maart 2025 ontvangen verweerschrift, tevens inhoudende zelfstandige verzoeken, met bijlagen;
- het F9-formulier d.d. 4 maart 2025 van mr. Wouters, met bijlage;
- het F9-formulier d.d. 4 maart 2025 van mr. Scholten, met bijlagen.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 6 maart 2025. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaat. Tevens was aanwezig een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg, hierna te noemen de Raad.

2.De verzoeken

2.1.
De vrouw verzoekt,
dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning aan [adres] te [woonplaats 1] , met bevel aan de man deze woning te verlaten en niet meer te betreden;
de twee minderjarige kinderen van partijen aan de vrouw toe te vertrouwen.
2.2.
De man voert verweer en verzoekt bij wijze van zelfstandig verzoek, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de man bij uitsluiting van de vrouw gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning / woonboot aan [adres] te [woonplaats 1] , gemeente Middelburg, met bevel aan de vrouw om deze woonruimte te verlaten en niet meer te betreden.

3.De beoordeling

3.1.
Vanwege de vreemde nationaliteiten van de vrouw heeft de zaak internationaal privaatrechtelijke aspecten. De rechtbank heeft die ambtshalve beoordeeld. De rechtbank is van oordeel dat haar rechtsmacht toekomt en dat zij naar Nederlands recht dient te beslissen op de verzoeken.
3.2.
De rechtbank zal de minderjarigen toevertrouwen aan de vrouw. De rechtbank overweegt hierbij dat de minderjarigen al geruime tijd opgroeien bij de vrouw. Zij neemt alle zorg- en opvoedingstaken op zich. De rechtbank acht het dan ook het meest in het belang van de minderjarigen dat deze situatie wordt voortgezet en zij worden toevertrouwd aan de vrouw. De toevertrouwing aan de vrouw is voorts in lijn met de inhoud van de hierna genoemde overeenstemming.
3.3.
Partijen hebben – na een schorsing van de mondelinge behandeling – alsnog overeenstemming bereikt over het gebruik van de echtelijke woning. Partijen zijn overeengekomen dat de man met ingang van 26 maart 2025 in het op het erf staande vakantiehuis mag verblijven. Hierbij zal geen enkel contact zijn tussen de man en de vrouw en de man en [minderjarige 1] , daaronder te verstaan; niet praten, niet schreeuwen en geen handgebaren maken. Tussen de man en [minderjarige 2] mag wel sprake zijn van contact, waarbij [minderjarige 2] mag bewegen tussen de echtelijke woning waar de vrouw verblijft en het vakantiehuis waar de man verblijft. De man zal regelen dat er een lijn wordt aangebracht op twee meter van de voordeur van het vakantiehuis, waarbij partijen aan hun zijde van de lijn blijven. Dit betekent dat de vrouw het erf betreedt en verlaat via de loopbrug aan de ene kant van de lijn en de man via de andere kant van de lijn. Partijen zullen elkaar niet tot last zijn; zij zullen geen discussies met elkaar aangaan en zij zullen elkaar proberen te vermijden. [minderjarige 2] zal, zoals hij thans ook doet, gebruik maken van de wasmachine die zich in het vakantiehuis bevindt.
3.4.
De rechtbank benadrukt dat deze overeenstemming als noodoplossing dient nu partijen allebei geen alternatieve woonruimte hebben. De rechtbank blijft zich immers zorgen maken over de situatie tussen partijen en de invloed van hun onderlinge strijd op de minderjarigen.
Gebleken is dat er de afgelopen periode meer rust is ontstaan nu er geen contact was tussen partijen. De rechtbank verwacht van partijen dat zij zich inzetten om de overeengekomen noodoplossing voor de overbruggende periode, te weten tot de vrouw een nieuwe woning heeft gevonden, zo goed mogelijk te vorm geven door zich te houden aan de gemaakte afspraken. Het is en blijft in het belang van de minderjarigen dat de vrouw zo snel mogelijk een andere woning toegewezen krijgt waar zij samen met de minderjarigen zal kunnen verblijven. Zij heeft toegezegd zich hiertoe te blijven inspannen, waarbij een urgentieverklaring zeer helpend zal zijn.
3.5.
Gelet op de tussen partijen bereikte overeenstemming, begrijpt de rechtbank dat partijen hun verzoeken ten aanzien van het uitsluitend gebruik van de woning intrekken, waardoor de rechtbank deze verzoeken niet meer kan beoordelen en daarom zal afwijzen.

4.De beslissing

De rechtbank
bepaalt dat aan de vrouw worden toevertrouwd de minderjarigen
[minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2009 te [geboorteplaats] ;
[minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2013 te [geboorteplaats] ;
verstaat dat tussen partijen in het kader van het gebruik van de echtelijke woning de afspraken gelden zoals weergegeven onder rechtsoverweging 3.3;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Hopmans, en, in tegenwoordigheid van mr. Oude Weernink, griffier, in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2025.