ECLI:NL:RBZWB:2025:1696

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
C/02/433274 / JE RK 25-527
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Gessel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedmachtiging uithuisplaatsing van minderjarige bij biologische vader zonder gezag

Op 21 maart 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een spoedprocedure betreffende de uithuisplaatsing van een minderjarige. De zaak betreft de minderjarige, geboren in 2021, die bij zijn moeder woont. De moeder heeft het ouderlijk gezag, maar er zijn ernstige zorgen over de veiligheid van de minderjarige bij haar. De moeder is emotioneel en fysiek niet beschikbaar voor de minderjarige, en er zijn signalen dat zij niet in staat is om voor hem te zorgen. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige bij zijn biologische vader, die geen gezag heeft. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie bij de moeder onhoudbaar is en dat de veiligheid van de minderjarige niet kan worden gegarandeerd. De kinderrechter heeft daarom de spoedmachtiging verleend voor de duur van twee weken, met de mogelijkheid tot verlenging. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden opgevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De moeder zal een advocaat toegewezen krijgen in het kader van de pilot kosteloze rechtsbijstand. De kinderrechter heeft de GI en de moeder in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven tijdens een mondelinge behandeling die zal plaatsvinden na de spoedmachtiging.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/433274 / JE RK 25-527 (spoed)
C/02/433275 / JE RK 25-528 (regulier)
Datum uitspraak: 21 maart 2025
beschikking van de kinderrechter over een (spoed)uithuisplaatsing
in de zaken van
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
locatie Etten-Leur
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
betreffende de minderjarige:
[de minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2021 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de biologische vader],
hierna te noemen: de biologische vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 21 maart 2025, ingekomen op diezelfde datum.

2.De feiten

2.1
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2
[de minderjarige] woont bij de moeder.
2.3
[de minderjarige] heeft omgang met zijn biologische vader. De juridische vader, de heer [juridische vader] , is niet betrokken.
2.4
Laatstelijk, bij beschikking van 20 december 2024 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd met ingang van 24 december 2024 tot 24 december 2025.

3.De verzoeken

C/02/433274 / JE RK 25-527 (spoed)
3.1
De GI verzoekt een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] bij de ouder zonder gezag voor de duur van vier weken en om deze beschikking onverwijld af te geven, zonder daaraan voorafgaand horen van de belanghebbende.
C/02/433275 / JE RK 25-528 (regulier)
3.2
Daarnaast verzoekt de GI om [de minderjarige] aansluitend uit huis te mogen plaatsen bij de ouder zonder gezag voor de duur van zes maanden.
3.3
De GI verzoekt verder om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

Wat zegt de wet?
4.1
Op basis van artikel 1:265b lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter de GI, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.
4.2
Op grond van artikel 800, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een beschikking over het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing onverwijld worden afgegeven, indien de mondelinge behandeling van het verzoek niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de jeugdige.
Wat vindt de kinderrechter?
4.3
Op grond van de door de GI overgelegde stukken komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is om de verzochte spoedmachtiging te verlenen. Gebleken is dat er grote zorgen zijn over de veiligheid van [de minderjarige] bij de moeder thuis. De kinderrechter neemt hierbij in aanmerking dat de woning van de moeder onhygiënisch is, de moeder weer blowt en zij voor de GI niet bereikbaar is. Daarnaast zou [de minderjarige] op 17 maart 2025 starten met de kinderopvang, maar is hij niet door de moeder gebracht. Op 19 maart 2025 is [de minderjarige] wel naar de kinderopvang gebracht, maar door de moeder niet opgehaald. Zij heeft de biologische vader in paniek gevraagd om [de minderjarige] op te halen. De moeder heeft [de minderjarige] alsnog opgehaald. Vervolgens heeft zij [de minderjarige] naar het treinstation gebracht en heeft de biologische vader [de minderjarige] meegenomen, een en ander in samenspraak met de hulpverlening. De bij de moeder betrokken ambulant werker heeft op 20 maart 2025 te kennen gegeven geen verantwoording meer te kunnen dragen voor het verblijf van [de minderjarige] bij de moeder.
4.4
Gezien de zorgen over de situatie van de moeder heeft de GI aan de biologische vader en zijn ambulante hulpverlening gevraagd of een voorlopige plaatsing van [de minderjarige] bij de biologische vader mogelijk is. [de minderjarige] is gewend aan de biologische vader en gezien wordt dat de biologische vader hulpverlening ter harte neemt.
4.5
Gelet op het voorgaande komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [de minderjarige] in het belang van zijn verzorging en opvoeding met spoed uit huis wordt geplaatst bij de ouder zonder gezag en dat de mondelinge behandeling van het verzoek niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [de minderjarige] .
Uit de tekst van het verzoek begrijpt de kinderrechter dat het verzoek een plaatsing betreft bij de biologische vader, de heer [de biologische vader] . De zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder zijn dusdanig dat de veiligheid van [de minderjarige] bij de moeder niet gegarandeerd kan worden. De eigen problematiek van de moeder heeft op haar op dit moment de overhand. Zij is daardoor emotioneel en fysiek niet beschikbaar voor [de minderjarige] . Bovendien lukt het de GI niet om met de moeder veiligheidsafspraken te maken. Hierdoor wordt [de minderjarige] bedreigd in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling.
4.6
De GI en de moeder worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven over het verzoek op de hierna vermelde mondelinge behandeling. De biologische vader zal als informant voor de mondelinge behandeling worden uitgenodigd.
4.7
In afwachting van deze mondelinge behandeling zal de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van twee weken worden verleend, onder aanhouding van het overige deel van het verzoek, als in het dictum vermeld.
4.8
De kinderrechter zal de toewijzende beslissing, gelet op de aard daarvan, uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als hiertegen hoger beroep wordt ingesteld.
Pilot kosteloze rechtsbijstand
4.9
In het kader van de pilot kosteloze rechtsbijstand bij een verzoek tot spoeduithuisplaatsing kan een advocaat aan ouders worden toegevoegd. Dit betreft de ouder(s) met gezag die het kind als behorende tot zijn gezin dagelijks verzorgt en opvoedt. Nu [de minderjarige] bij de moeder woont en zij hem dagelijks verzorgt en opvoedt, betekent dit dat de rechtbank aan de moeder een advocaat zal toevoegen.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1
verleent een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] bij de ouder zonder gezag, zijnde de biologische vader, de heer [de biologische vader] , met ingang van 21 maart 2025 tot 4 april 2025;
5.2
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3
houdt het resterende deel van het verzoek om een (aansluitende) machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen aan tot de mondelinge behandeling van
[datum] 2025 te [uur]bij de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (mr. Phillips), locatie Breda, Stationslaan 10, 4815 GW;
5.4
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor de GI, de moeder en haar advocaat;
5.5
gelast de griffier om de biologische vader per aparte brief voor de mondelinge behandeling op te roepen;
5.6
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Gessel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.