ECLI:NL:RBZWB:2025:1700

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
C/02/433058 / FA RK 25-1346
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 2002, die verblijft in een accommodatie na een crisismaatregel die door de burgemeester van Tilburg is opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en een psychiater aanwezig waren. De officier van justitie verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor drie weken, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en risico op ernstig lichamelijk letsel. De betrokkene heeft verontrustende ideeën over misbruik van zijn vader jegens zijn broertje en heeft eerder agressief gedrag vertoond. De rechtbank oordeelt dat de situatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend, maar enkele vormen van verplichte zorg zijn niet overgenomen, zoals het toedienen van vocht en voeding, omdat dit niet nodig is voor de betrokkene.

De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 9 april 2025, met de nadruk op de noodzaak van verplichte zorg om de veiligheid van de betrokkene en zijn omgeving te waarborgen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter mr. Phillips, in aanwezigheid van griffier mr. Vos.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/433058 / FA RK 25-1346
Datum uitspraak: 19 maart 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2002 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [plaats 1] ,
verblijvende bij [accommodatie] te [plaats 2] ,
advocaat: mr. G.J. Woodrow te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 18 maart 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 19 maart 2025 bij de [accommodatie] te [plaats 2] . Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • psychiater, de heer [naam] .

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel bij [accommodatie] . De burgemeester van Tilburg heeft de crisismaatregel op 18 maart 2025 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen met de volgende vormen van verplichte zorg:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene brengt, samengevat, naar voren dat het nu prima met hem gaat. Hij probeerde zijn broertje te helpen, maar zijn vader wilde dat niet. Volgens betrokkene is hij opgenomen, omdat hij de autobanden van zijn vader lek heeft geprikt. Betrokkene is ervan overtuigd dat zijn vader een slecht persoon is. Hij voelt geen connectie met zijn vader. Hulpverlening heeft betrokkene niet eerder gehad. Betrokkene erkent wiet te roken. Wanneer hij dit doet, kan hij zichzelf zijn. Betrokkene zou liever niet opgenomen zijn. Hij wil naar huis om zijn broertje te beschermen.
4.2.
De psychiater verklaart, samengevat, dat betrokkene het idee heeft dat zijn broertje door zijn vader wordt misbruikt. Betrokkene maakt zich daar zorgen over en is er van overtuigd dat dit de waarheid is. Dit kan een waan zijn, maar of dit zo is, is nog niet duidelijk. Onderzocht moet worden of bij betrokkene sprake is van een psychose. Op dit moment is dat een vermoeden. Wanneer duidelijk is dat daar geen sprake van is, wordt de verplichte zorg onmiddellijk gestopt. Omdat het gaat om concrete beschuldigingen richting de vader, is er meer tijd nodig. Wanneer betrokkene nu naar huis zou gaan, leidt dat tot een onveilige situatie. Op het gedrag van betrokkene op de afdeling is niets aan te merken. Echter, wanneer betrokkene wordt gevraagd of hij instemt met een langere opname, geeft hij aan naar huis te willen. De psychiater staat achter de door de advocaat aangedragen tussenoplossing. Wanneer betrokkene in de thuissituatie goed opgevangen kan worden en er kan ambulante hulpverlening worden ingezet, dan is dat akkoord.
4.3.
De advocaat bepleit, samengevat, dat er ook gekeken moet worden naar andere opties. Immers, er zijn goede afspraken met betrokkene te maken. Hij woont nu bij zijn vader, maar kan ook bij zijn moeder verblijven. Er hoeft dan geen contact te zijn tussen betrokkene en zijn vader. Bij de moeder thuis kan betrokkene ambulante hulpverlening ontvangen, eventueel met controle op middelen. Als die setting gecreëerd kan worden, hoeft betrokkene niet opgenomen te blijven. Primair wordt verzocht om het verzoek af te wijzen, omdat betrokkene naar huis wil. Subsidiair kan de voortzetting van de crisismaatregel zodanig worden ingericht dat betrokkene verplichte zorg ontvangt in de thuissituatie.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige materiële schade;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.3.
De rechtbank neemt daarbij onder andere in aanmerking dat betrokkene toenemend verward is geraakt. Hij heeft ideeën over misbruik van zijn vader jegens zijn broertje. Het is op dit moment nog niet geheel duidelijk of dit wanen zijn. Betrokkene heeft de autobanden van zijn vader lek gestoken en heeft zijn vader met een mes bedreigd. Er is sprake van een risico op agressie.
5.4.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen.
5.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
5.6.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn de verzochte vormen van verplichte zorg besproken.
De rechtbank zal ‘toedienen van vocht en voeding’ alsmede ‘het verrichten van medische controles en andere therapeutische maatregelen’ niet in de machtiging overnemen, nu betrokkene dit niet nodig heeft.
Gelet op de toelichting van de psychiater zal de rechtbank ‘insluiten’ niet als vorm
van verplichte zorg toestaan, nu dit voor betrokkene niet eerder van toepassing was en dit ook niet voorzienbaar is.
In aanvulling op de verzochte vormen van verplichte zorg zal de rechtbank ‘controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen’ en ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’ als vorm van verplichte zorg toewijzen, zodat betrokkene zodra hij thuis ambulante hulpverlening kan ontvangen, verplicht is het contact aan te gaan én hij op middelengebruik kan worden gecontroleerd. De rechtbank zal deze aanvullende vormen van verplichte zorg met analoge toepassing van artikel 6:4 lid 2 Wvggz toewijzen.
5.7.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan in de crisismaatregel is opgenomen, de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
5.8.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Hij geeft aan het liefst naar huis te willen en niet opgenomen te willen zijn.
5.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Ambulante zorgverlening in de thuissituatie, zoals de advocaat voorstelt, is weliswaar het minst bezwarende alternatief, echter is ten tijde van de mondelinge behandeling niet duidelijk of dit daadwerkelijk gerealiseerd kan worden en op welke termijn. Het FACT-team is nog niet betrokken en onduidelijk is of betrokkene bij zijn moeder kan verblijven. Dit moet eerst uitgezocht worden. Voor de volledigheid wijst de rechtbank er op dat het streven is om betrokkene zo spoedig als mogelijk in de thuissituatie van verplichte zorg te voorzien.
5.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2002 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat volgende maatregelen kunnen worden toegepast:
- het toedienen van medicatie;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 april 2025;
6.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025 door mr. Phillips, rechter, in aanwezigheid van mr. Vos, griffier en op schrift gesteld op 25 maart 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.