Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 2002, die verblijft in een accommodatie na een crisismaatregel die door de burgemeester van Tilburg is opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en een psychiater aanwezig waren. De officier van justitie verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor drie weken, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en risico op ernstig lichamelijk letsel. De betrokkene heeft verontrustende ideeën over misbruik van zijn vader jegens zijn broertje en heeft eerder agressief gedrag vertoond. De rechtbank oordeelt dat de situatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend, maar enkele vormen van verplichte zorg zijn niet overgenomen, zoals het toedienen van vocht en voeding, omdat dit niet nodig is voor de betrokkene.
De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 9 april 2025, met de nadruk op de noodzaak van verplichte zorg om de veiligheid van de betrokkene en zijn omgeving te waarborgen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter mr. Phillips, in aanwezigheid van griffier mr. Vos.