ECLI:NL:RBZWB:2025:1718

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
11149899 CV EXPL 24-1904
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid gemeente voor schade door gebrekkige riolering en afwijzing schadevergoeding

In deze civiele zaak vorderen eisers, [eisers], schadevergoeding van de gemeente Halderberge wegens wateroverlast op hun perceel en in hun garage, die zij toeschrijven aan een gebrekkige riolering. De gemeente heeft de aansprakelijkheid afgewezen, stellende dat zij haar zorgplicht niet heeft geschonden. De kantonrechter heeft de vordering van eisers afgewezen, omdat het causaal verband tussen de wateroverlast en de gestelde schade niet is komen vast te staan. De rechtbank oordeelt dat, hoewel er op bepaalde momenten gebreken aan de riolering waren, deze niet de oorzaak zijn van de schade die eisers hebben geleden. De gemeente heeft adequaat gereageerd op meldingen van wateroverlast en heeft maatregelen genomen om de situatie te verbeteren. De kantonrechter concludeert dat de gemeente niet aansprakelijk is voor de schade en dat eisers in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.221,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. Dit vonnis is uitgesproken op 19 maart 2025.

Uitspraak

wRECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 11149899 \ CV EXPL 24-1904
Vonnis van 19 maart 2025
in de zaak van

1.[eiser] ,

te [plaats] ,
2.
[eiseres],
te [plaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
gemachtigde: ARAG SE Rechtsbijstand,
tegen
GEMEENTE HALDERBERGE,
te Oudenbosch,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de gemeente,
gemachtigde: Melior Verzekeringen BV.

1.De zaak in het kort

1.1.
In deze zaak gaat het om de vraag of de gemeente moet worden veroordeeld tot een schadevergoeding. Volgens [eisers] is de gemeente aansprakelijk voor de schade op het perceel en in de garage van [eisers] als gevolg van een gebrekkige riolering. De gemeente heeft haar zorgplicht geschonden, omdat zij zich onvoldoende heeft ingespannen om schade aan het perceel van [eisers] te voorkomen. De gemeente vindt dat zij niet aansprakelijk is en dat zij haar zorgplicht niet heeft geschonden.
1.2.
De kantonrechter zal de vordering van [eisers] afwijzen, en zal hieronder toelichten waarom dit zo is.

2.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 september 2024
- de akte aan de zijde van [eisers] met producties
- de mondelinge behandeling van 30 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

3.De feiten

3.1.
[eisers] is eigenaar van het perceel aan [adres] . Naast de woning van [eisers] bevindt zich een verharde zijstraat met afvoerkolken.
3.2.
Op 6 januari 2018 heeft [eisers] wateroverlast gemeld bij de gemeente. De gemeente heeft de riolering geïnspecteerd en de melding afgewikkeld. Bij brief van 9 maart 2018 heeft [eisers] de gemeente aansprakelijk gesteld voor waterschade aan zijn garage en schutting, veroorzaakt door een gebrekkige riolering. De gemeente heeft die aansprakelijkheid afgewezen. Wel heeft de gemeente twee extra kolken in de gemeentegrond geplaatst, omdat het perceel van [eisers] het van nature aflopend water van de omliggende percelen opvangt.
3.3.
Op 20 februari 2022 heeft [eisers] bij de gemeente gemeld dat er sprake is van wateroverlast in de zijstraat van zijn woning en dat hij daardoor veel water in zijn tuin en garage heeft. Ook heeft [eisers] gemeld dat hij door de wateroverlast schade heeft opgelopen in zijn tuin en garage. De gemeente heeft de rioolleiding op 22 februari 2022 doorgespoten en een camera-inspectie uitgevoerd. Tijdens die inspectie bleek dat de kolkleiding was verzakt. Die verzakking is vlak daarna door de gemeente verholpen.
3.4.
Op 12 januari 2023 is door [eisers] bij de gemeente wateroverlast in zijn tuin gemeld. Ook heeft hij zijn verzekeringsmaatschappij Achmea ingeschakeld. De gemeente heeft op 18 januari 2023 een camera-inspectie uitgevoerd. Er is vastgesteld dat er een zonk in de riolering zat. Die zonk is op 20 februari 2023 gerepareerd.
3.5.
Naar aanleiding van een aansprakelijkheidsstelling van [eisers] op 18 juli 2023 heeft de gemeente een expertiserapport laten opstellen door [B.V.] . Op basis van de conclusie in het rapport heeft de gemeente haar aansprakelijkheid voor de gestelde schade afgewezen.

4.Het geschil

4.1.
[eisers] vordert een bedrag van € 23.449,00 als schadevergoeding voor de schade die aan de tuin en garage is ontstaan. [eisers] vordert ook dat de gemeente in de proceskosten wordt veroordeeld. Ook wil [eisers] de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
4.2.
[eisers] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de gemeente aansprakelijk is voor de schade in zijn tuin en garage. [eisers] heeft al meerdere malen aanzienlijke wateroverlast ervaren, omdat er al sinds 2018 sprake is van een gebrekkige riolering. De gemeente is als beheerder van de leidingen aansprakelijk voor een gebrekkige riolering op grond van artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Zij heeft (ingevolge 6:162 BW) een zorgplicht ten aanzien van afvalwater/riolering. Deze zorgplicht betreft een inspanningsverplichting en de gemeente heeft niet voldoende inspanningen verricht om de schade in de tuin en garage te voorkomen, omdat de afvoergoten steeds overlopen. De schade van [eisers] bestaat uit vervanging van een houten toegangspoort (inclusief betonnen palen), drie delen van de houten schutting aan de straatzijde, de gehele schutting met betonnen delen, de houten vlonder met pergola en de schutting aan de zijde van de garage en beplanting. Ook moet de garage waterdicht worden gemaakt en de voegen van de garage moeten worden hersteld.
4.3.
De gemeente voert verweer. De gemeente vindt dat de vordering van [eisers] moet worden afgewezen en wil dat [eisers] in de proceskosten wordt veroordeeld. De gemeente wil de mogelijkheid krijgen om deze proceskostenveroordeling meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
4.4.
De gemeente betwist dat er sprake is van een gebrek. Er is in 2023 wel een gebrek aan de riolering geweest, en dat heeft op een deel van het perceel van [eisers] geleid tot wateroverlast. Maar dat gebrek is voortvarend opgelost. Ook bij de eerdere meldingen van [eisers] heeft de gemeente voortvarend gehandeld, zodat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Bovendien ontbreekt het causaal verband tussen de wateroverlast als gevolg van een gebrekkige riolering en de schade die is ontstaan. De gemeente heeft dus niet onrechtmatig gehandeld en is niet aansprakelijk voor de schade.

5.De beoordeling

Gebrek aan de riolering
5.1.
Niet in geschil is dat er in zowel 2022 als in 2023 op enig moment sprake was van een gebrekkige riolering. In 2022 was er sprake van een verzakking in de kolk in de zijstraat en in 2023 was er sprake van een zonk in het hoofdriool. Als gevolg van die gebreken was er wateroverlast op het perceel van [eisers] De relevantie van de vraag of in 2018 ook sprake was van een gebrekkig riool zal hierna aan de orde komen.
Causaal verband tussen de wateroverlast en de schade ontbreekt
5.2.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het rapport van de expert van [B.V.] is door [eisers] niet, althans niet voldoende weersproken, zodat van de juistheid hiervan wordt uitgegaan. Uit dat rapport blijkt dat de schade die [eisers] noemt niet door de wateroverlast wegens een gebrek aan het riool is ontstaan. Over het achterste deel van het perceel van [eisers] heeft de expert geconstateerd “(..)
dat de wateroverlast in de schuur van tegenpartij voornamelijk wordt veroorzaakt door wateroverlast op het achter het perceel van tegenpartij gelegen perceel (niet in eigendom van verzekerde) en de ondeugdelijke waterafvoer van het dakvlak van de schuur.”. Ook heeft de expert vermeld: “
Het regenwater dat op het dakvlak van de schuur valt waaraan zich geen goot bevindt, zal langs de muur van de schuur naar beneden stromen en op de zijstraat van de [straat] terechtkomen. Dit zal ook leiden tot vocht-waterproblemen in de schuur van tegenpartij.”
5.3.
Over het voorste deel van het perceel staat over de zonk in de riolering in het rapport vermeld: “
De zonk in de rioleringsstreng bevond zich ter plaatse van de voorste straatkolk van de zijstraat van de [straat] . Dit gebrek kan hebben geleid tot wateroverlast op het voorste gedeelte van het perceel van tegenpartij dat lager is gelegen dan de zijstraat van de [straat] .”. De expert heeft vervolgens geconcludeerd:

Het is duidelijk dat wateroverlast is opgetreden op het perceel van tegenpartij echter dit zijn relatief korte periodes geweest dat niet kan hebben geleid tot aantasting van de houten toegangspoort aan de voorzijde van het perceel en de houten schuttingdelen en de vlonderplanken. Door de wateroverlast zou de betonnen schutting zijn scheefgezakt, echter de oorzaak hiervan moet worden gezocht in gronddruk ten gevolge van de hoger gelegen zijstraat ten opzichte van het perceel van tegenpartij. De wateroverlast kan ook niet hebben geleid tot schade aan beplanting. De schadeopstelling van tegenpartij kan geen stand kan houden, daar de wateroverlast dat af en toe is opgetreden op het perceel van tegenpartij niet heeft geleid tot materiële schade zoals omschreven in het schadeoverzicht.”.
De conclusie van de expert is dan ook dat de gestelde schade op het perceel van [eisers] niet is ontstaan als gevolg van de wateroverlast door een gebrekkig riool.
5.4.
[eisers] stelt zich nog op het standpunt dat de constructie van het afvoerstelsel op het achterste deel van het perceel zodanig is dat het de afvoer van water van hun perceel en van het perceel daarachter niet aankan. De gemeente betwist dat die constructie niet voldoet. Zij heeft hier over gesteld dat op grond van de wet (artikel 5:38 BW) lager gelegen erven het water moeten ontvangen dat van hoger gelegen erven van nature afloopt. De wateroverlast bij [eisers] wordt veroorzaakt door het van nature aflopend hemelwater vanuit het achterliggend perceel, dat niet van de gemeente is. [eisers] is primair verantwoordelijk voor de afvoer van (dit) hemelwater en er mag worden verwacht dat hij aanvullende maatregelen treft om de wateroverlast te voorkomen. Als dat redelijkerwijs niet van hem gevraagd kan worden, dan kan dit aan de gemeente worden gevraagd. Volgens de gemeente blijkt nergens uit dat [eisers] aanvullende maatregelen heeft getroffen, waarna gebleken is dat de constructie niet voldoet, aldus nog steeds de gemeente. De kantonrechter oordeelt als volgt. Gelet op de gemotiveerde betwisting van de gemeente had het op de weg van [eisers] gelegen om zijn standpunt dat de constructie van het afvoerstelsel zodanig is dat het de afvoer van het water niet aankan ondanks door hem getroffen maatregelen, nader te onderbouwen. Dit heeft hij niet gedaan zodat dit niet is komen vast te staan. Daarbij komt dat bij een constructie die wel voldoet [eisers] nog steeds verantwoordelijk is voor de afvoer van hemelwater op zijn perceel. [eisers] heeft niet weersproken dat hij geen aanvullende maatregelen heeft getroffen om de wateroverlast van het achterliggende perceel te voorkomen, zodat de gemeente (nog) geen ontvangstplicht heeft om het water af te voeren.
5.5.
Over het in opdracht van [eisers] opgestelde schrijven van Achmea oordeelt de kantonrechter overigens dat dit niet redengevend is om het causaal verband vast te kunnen stellen. Hierin staat namelijk enkel vermeld de zienswijze van [eisers] en dat de verzekering geen dekking van de schade biedt. Een causaal verband tussen de gestelde schade en een gebrekkige riolering ontbreekt hier in het geheel.
5.6.
Gelet op het voorgaande heeft [eisers] onvoldoende onderbouwd inzichtelijk gemaakt dat door de wateroverlast er schade aan de garage en in de tuin is ontstaan als gevolg van een gebrekkige riolering. Weliswaar was er in 2022 en 2023 op enig moment sprake van een gebrekkige riolering, maar bij het ontbreken van het causaal verband tussen de wateroverlast als gevolg van een gebrekkige riolering en de schade, is de gemeente hier niet aansprakelijk voor. Dit betekent ook dat niet is komen vast te staan dat de gemeente haar zorgplicht heeft geschonden en dat zij niet aansprakelijk is voor de schade. Het standpunt van [eisers] dat de schade is ontstaan, omdat er sinds 2018 sprake is van een gebrekkige riolering houdt ook geen stand. Nergens blijkt uit dat er toen sprake was van een gebrekkige riolering, laat staan dat dat de oorzaak is geweest van gestelde wateroverlast die bovendien schade aan de schuur en de garage heeft veroorzaakt. De vordering van [eisers] zal daarom worden afgewezen.
Proceskosten
5.7.
[eisers] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de gemeente worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 1.086,00 (2 punten x € 543,00)
- nakosten € 135,00 (plus de kosten van betekening zoals
vermeld in de beslissing)
--------------
Totaal: € 1.221,00
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
6. De beslissing
De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af,
6.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van € 1.221,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3. veroordeelt [eisers] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4. verklaart dit vonnis wat betreft 6.2. en 6.3. uitvoerbaar bij voorraad .
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025.