Uitspraak
1.[eiser] ,
2.
[eiseres],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
dat de wateroverlast in de schuur van tegenpartij voornamelijk wordt veroorzaakt door wateroverlast op het achter het perceel van tegenpartij gelegen perceel (niet in eigendom van verzekerde) en de ondeugdelijke waterafvoer van het dakvlak van de schuur.”. Ook heeft de expert vermeld: “
Het regenwater dat op het dakvlak van de schuur valt waaraan zich geen goot bevindt, zal langs de muur van de schuur naar beneden stromen en op de zijstraat van de [straat] terechtkomen. Dit zal ook leiden tot vocht-waterproblemen in de schuur van tegenpartij.”
De zonk in de rioleringsstreng bevond zich ter plaatse van de voorste straatkolk van de zijstraat van de [straat] . Dit gebrek kan hebben geleid tot wateroverlast op het voorste gedeelte van het perceel van tegenpartij dat lager is gelegen dan de zijstraat van de [straat] .”. De expert heeft vervolgens geconcludeerd:
Het is duidelijk dat wateroverlast is opgetreden op het perceel van tegenpartij echter dit zijn relatief korte periodes geweest dat niet kan hebben geleid tot aantasting van de houten toegangspoort aan de voorzijde van het perceel en de houten schuttingdelen en de vlonderplanken. Door de wateroverlast zou de betonnen schutting zijn scheefgezakt, echter de oorzaak hiervan moet worden gezocht in gronddruk ten gevolge van de hoger gelegen zijstraat ten opzichte van het perceel van tegenpartij. De wateroverlast kan ook niet hebben geleid tot schade aan beplanting. De schadeopstelling van tegenpartij kan geen stand kan houden, daar de wateroverlast dat af en toe is opgetreden op het perceel van tegenpartij niet heeft geleid tot materiële schade zoals omschreven in het schadeoverzicht.”.
6.3. veroordeelt [eisers] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4. verklaart dit vonnis wat betreft 6.2. en 6.3. uitvoerbaar bij voorraad .