ECLI:NL:RBZWB:2025:172
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake educatieve maatregel gedrag en verkeer
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H.L.J.M. van Grinsven, beroep ingesteld tegen een beslissing van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) van 27 juni 2024. Verzoeker heeft op 13 januari 2025 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij het niet eens is met de opgelegde educatieve maatregel gedrag en verkeer (EMG), die hem verplicht om een cursus verantwoord rijgedrag te volgen. De cursus is gepland op 16 januari, 22 januari en 11 februari 2025.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen zitting heeft plaatsgevonden, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoeker heeft aangevoerd dat het bestreden besluit onjuist is en dat de EMG geen doel dient. Echter, de voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat verzoeker niet voldoende heeft aangetoond dat hij om zwaarwegende redenen verhinderd is om de cursus te volgen.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van het CBR, dat streeft naar verkeersveiligheid, zwaarder laten wegen dan de belangen van verzoeker. Het feit dat verzoeker het nut van de cursus niet inziet, is niet voldoende om een zwaarwegend belang aan te nemen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan op 15 januari 2025 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.