In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 maart 2025 een zorgmachtiging verleend voor de duur van twee jaren aan betrokkene, geboren in 1957, die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofrenie. De officier van justitie had verzocht om deze machtiging, omdat betrokkene niet bereid is om haar medicatie in te nemen, wat leidt tot ernstige gevolgen voor haar gezondheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene al jarenlang bekend is met een verstandelijke beperking en dat haar toestand verslechtert wanneer zij haar medicatie niet trouw inneemt. De behandelaren hebben aangegeven dat betrokkene medicatie in depotvorm nodig heeft, omdat zij niet altijd de tabletvormige medicatie inneemt. Tijdens de zitting is betrokkene gehoord, evenals haar advocaat en enkele zorgverleners. De curator heeft ingestemd met de zorgmachtiging. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, omdat betrokkene niet over ziekte-inzicht beschikt en de verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend en de voorwaarden voor verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De machtiging is geldig tot en met 21 maart 2027.