2.1.In deze zaak wordt uitgegaan van de navolgende feiten.
Op [datum 1] 2022 is in de gemeente Waalwijk overleden de heer [erflater] (hierna: erflater), geboren te [plaats 2] op 12 juli 1949, laatstelijk gewoond in [plaats 2] aan het [adres] .
Erflater is in gemeenschap van goederen gehuwd geweest met mevrouw [echtgenote ] . Dit huwelijk is ontbonden door haar overlijden op [datum 2] 2006.
Uit het huwelijk tussen erflater en mevrouw [echtgenote ] zijn twee kinderen geboren:
[naam 1] en [naam 2] .
Erflater had sinds 2007 een affectieve relatie met [gedaagde] . Erflater en [gedaagde] hebben op 13 juni 2014 een samenlevingsovereenkomst gesloten. Daarin staat, voor zover thans van belang:
“(...)
GEMEENSCHAPPELIJK VERMOGEN/ EIGEN VERMOGEN
Artikel 4
(...)
3. Indien door partijen een door hen gemeenschappelijk te bewonen woning in onverdeelde mede-eigendom wordt verkregen en de contraprestatie voor meer dan het breukdeel dat correspondeert met het deel waarvoor hij gerechtigd is in het goed uit het vermogen van deze partij afkomstig is, ontstaat voor het meerdere een vordering op de andere partij, welke vordering eerst opeisbaar is bij vervreemding van de woning of zoveel eerder als de samenleving wordt beëindigd. De vordering zal geen rente dragen.
Indien door één der partijen een door hen gezamenlijk te bewonen woning in eigendom wordt verkregen terwijl de contraprestatie (deels) ten laste van het vermogen van de andere partij afkomstig is, ontstaat voor laatstgenoemde een vordering op de andere partij, welke vordering eerst opeisbaar is bij vervreemding van de woning of zoveel eerder als de samenleving wordt beëindigd. De vordering zal geen rente dragen.
(...)
VERGOEDINGEN
Artikel 5.
1. a. In geval ter zake van de verkrijging van goederen welke tot het gemeenschappelijk vermogen behoren, de contraprestatie geheel of gedeeltelijk uit privé-vermogen afkomstig is, heeft de betrokken partij een recht op vergoeding ten bedrage van hetgeen aan zijn vermogen werd onttrokken, ten laste van de gemeenschappelijke rekening en/of kas en voorzover het saldo daarvan niet toereikend is ten bedrage van de helft daarvan ten laste van het privé-vermogen van de andere partij, te berekenen naar de waarde ten tijde van de onttrekking. Het bedrag van de vergoeding is onmiddellijk opeisbaar.
b. Ingeval ten laste van het privé-vermogen van een der partijen uitgaven zijn gedaan die geen contraprestatie zijn als sub a bedoeld, doch die uit anderen hoofde ten laste van het gemeenschappelijk vermogen hadden behoren te komen, heeft die partij een overeenkomstig recht op vergoeding als sub a omschreven.
2. a. Ingeval ter zake van de verkrijging van goederen welke tot het prive-vermogen van een partij gerekend moeten worden de contraprestatie geheel of gedeeltelijk ten laste is gekomen van het gemeenschappelijk vermogen, is de verkrijger gehouden aan de gemeenschappelijke rekening en/of kas te vergoeden de waarde van hetgeen aan het gemeenschappelijk vermogen werd onttrokken, te berekenen naar de waarde ten tijde van de onttrekking. Het bedrag van de vergoeding is onmiddellijk opeisbaar.
b. Ingeval ten laste van het gemeenschappelijk vermogen uitgaven zijn gedaan die geen contraprestatie zijn als sub a bedoeld, doch die uit anderen hoofde ten laste van het privé-vermogen van een van beide partijen hadden behoren te komen, heeft die partij een overeenkomstige vergoedingsplicht als sub a omschreven.(...)”.
Erflater heeft bij testament van 23 oktober 2015 over zijn nalatenschap beschikt. Erflater heeft tot executeur benoemd de Stichting Executele, Bewind & Beheer DGF Notarissen. Deze stichting heeft haar benoeming tot executeur aanvaard en heeft vervolgens BDO tot executeur benoemd. BDO heeft [eiser] gevolmachtigd om namens haar de feitelijke executeurswerkzaamheden uit te voeren en om haar in deze procedure te vertegenwoordigen.
f. Erflater heeft zijn kinderen benoemd tot zijn enige erfgenamen, ieder voor een gelijk deel, onder de last van de volgende legaten:
A. een legaat van vruchtgebruik, voor de duur van in beginsel vijftien jaar na het overlijden van erflater, van de woning aan [adres] te [plaats 2] ten behoeve van [gedaagde] ;
B. een legaat van de inboedel van de onder A genoemde woning ten behoeve van [gedaagde] ;
C. een legaat van een geldbedrag van € 250.000,00 ten behoeve van [gedaagde] , uitsluitend bedoeld voor specifieke kosten, gerelateerd aan (lasten van) de onder A genoemde woning,
D. een legaat van een geldbedrag van € 350.000,00 ten behoeve van [gedaagde] ,
E. een legaat van een geldbedrag van € 100.000,00 ten behoeve van mevrouw [naam 3] , de dochter van [gedaagde] , geboren te [plaats 3] op
[datum 3] 2002,
F. een legaat van enkele in het testament afzonderlijk vermelde roerende zaken, waaronder auto’s van erflater, ten behoeve van zijn kinderen.
g. De legaten onder E en F zijn afgegeven door [eiser] . Ten aanzien van het legaat onder D heeft [eiser] een voorschot van € 25.000,00 aan [gedaagde] uitgekeerd. De executeur heeft ten behoeve van [gedaagde] een bedrag van bedrag € 46.796,00 aan erfbelasting betaald waarvan een bedrag van € 34.258,00 toe te rekenen is aan de legaten onder 8 ad A, B en D van het testament. De verschuldigde erfbelasting is door de executeur betaald, waarbij over de verkrijging van [gedaagde] verschuldigd was een bedrag van € 46.796,00 van welk bedrag € 12.538,00 toe te rekenen is aan het legaat onder 8 ad C van het testament, dat volgens het testament vrij is van rechten en kosten. Kosten van reparaties in of aan de woning zijn op initiatief van [eiser] ook vanuit de nalatenschap voorgeschoten.
h. Tussen partijen is een geschil gerezen over gelden van erflater die bij leven onder meer zijn besteed voor de aankoop van onroerend goed in Thailand.