ECLI:NL:RBZWB:2025:1763

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
C/02/433129 / HA RK 25-64
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • mr. ing. Peters
  • mr. Leppens
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de wrakingskamer na eerdere wrakingsverzoeken

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 maart 2025 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de wrakingskamer zelf, bestaande uit de rechters mr. Van der Lende-Mulder Smit, Luijks en Van Noort. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de behandeling van eerdere wrakingsverzoeken is geëindigd met een beslissing van 18 maart 2025, die op dezelfde dag aan de verzoeker is verzonden. Op het moment van indiening van het huidige wrakingsverzoek, was er geen sprake meer van behandelende rechters in de zin van de wet en het wrakingsprotocol. De wrakingskamer heeft ook verwezen naar jurisprudentie van de Hoge Raad, die stelt dat een wrakingsverzoek moet worden ingediend voordat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd. Aangezien het wrakingsverzoek niet voldeed aan de formele vereisten, heeft de wrakingskamer de verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. De mondelinge behandeling van het verzoek is achterwege gelaten, conform het wrakingsprotocol.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Middelburg
zaaknummer / rekestnummer: C/02/433129 / HA RK 25-64
Beslissing van 24 maart 2025 op het wrakingsverzoek van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen verzoeker,
procederend in persoon.

1.De procedure

Het verloop van de zaak blijkt ondermeer uit:
  • de uitspraak van de wrakingskamer van 18 maart 2025 op de wrakingsverzoeken van 12 en 13 maart 2025 van verzoeker, gericht tegen mr. Boersma, in zijn hoedanigheid van rechter van deze rechtbank;
  • het wrakingsverzoek van 18 maart 2025 gericht tegen de wrakingskamer, bestaande uit mrs. Van der Lende-Mulder Smit, Luijks en Van Noort, in hun hoedanigheid van rechters van de wrakingskamer van deze rechtbank;
  • de e-mailberichten van 19 maart 2025 van mrs. Van der Lende-Mulder Smit, Luijks en Van Noort, waarin zij meedelen niet in de wraking te berusten;
  • de processtukken zoals opgenomen in het dossier met zaaknummer C/02/432908 / HA RK 24-57.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de wrakingskamer, bestaande uit de rechters mrs. Van der Lende - Mulder Smit, Luijks en Van Noort (hierna: de rechters).
2.2
De rechters berusten niet in het verzoek tot wraking.

3.De beoordeling

3.1.
Het Wrakingsprotocol van de rechtbank Zeeland-West-Brabant per 1 april 2021(hierna: het wrakingsprotocol, te vinden op www.rechtspraak.nl, zie rechtbank Zeeland-West-Brabant, Regels en procedures, Wraking, Wrakingsprotocol) bepaalt in paragraaf 1.1. dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De strekking van deze met artikel 8:15 Awb corresponderende bepaling is dat de rechtzoekende zich er zo van kan verzekeren dat in zijn zaak wordt beslist door een onpartijdige rechter en dat een rechter die van vooringenomenheid heeft blijk gegeven, of de schijn van partijdigheid heeft gewekt, wordt vervangen. Ook rechters van de wrakingskamer, belast met de behandeling van een wrakingsverzoek, kunnen worden gewraakt.
3.2.
De wrakingskamer stelt vast dat de behandeling van de eerdere wrakingsverzoeken is geëindigd met de beslissing van de door verzoeker gewraakte wrakingskamer van 18 maart 2025 die op diezelfde dag per e-mailbericht van 14:35 uur aan verzoeker is verzonden. Ten tijde van de indiening van het onderhavige wrakingsverzoek, bij e-mailbericht van verzoeker van 18 maart van 16:39 uur, was er dus geen sprake meer van behandelende rechters in de zin van de wet en het wrakingsprotocol. Ook volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad moet een wrakingverzoek worden ingediend voordat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd.
3.3.
Omdat het wrakingsverzoek dus niet voldoet aan de formele vereisten als bedoeld in artikel 8:15 Awb en paragraaf 1.1. van het wrakingsprotocol zal verzoeker in zijn verzoek kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard.
3.4.
Omdat sprake is van een kennelijk niet-ontvankelijk wrakingsverzoek laat de wrakingskamer de mondelinge behandeling van het verzoek achterwege overeenkomstig artikel 4, tweede lid, aanhef en onder e van het wrakingsprotocol.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
verklaart verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beschikking is gegeven door mr. ing. Peters, mr. Leppens en mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2025.