ECLI:NL:RBZWB:2025:1794

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
11388786 \ CV EXPL 24-5621
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst en betaling van achterstand in warmtelevering

In deze civiele zaak heeft Ennatuurlijk B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens een betalingsachterstand van € 6.785,30 voor de levering van warmte. Ennatuurlijk vordert ontbinding van de overeenkomst, ontruiming van het verbruiksadres en betaling van de achterstand. Gedaagde erkent de betalingsachterstand, maar verzet zich tegen de ontbinding en afsluiting van de warmtevoorziening. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de betalingsachterstand een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst oplevert, wat grond geeft voor ontbinding. De rechter heeft de ontbinding, ontruiming en afsluiting voorwaardelijk bevolen, onder de voorwaarde dat gedaagde de lopende termijnen tijdig betaalt. Ennatuurlijk heeft ook aanspraak gemaakt op wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, maar het beding voor incassokosten is vernietigd omdat het oneerlijk is. De rechter heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van € 6.875,45 en de proceskosten van € 1.297,99. Het vonnis is uitgesproken op 19 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 11388786 \ CV EXPL 24-5621
vonnis d.d. 19 maart 2025
inzake
Ennatuurlijk B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
hierna te noemen: Ennatuurlijk,
gemachtigde: [gemachtigde 1] ,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: [gemachtigde 2] .

1.De zaak in het kort

Ennatuurlijk levert warmte aan [gedaagde] . [gedaagde] heeft meerdere maanden de voorschotfactuur niet betaald aan Ennatuurlijk. Ennatuurlijk wil daarom dat de overeenkomst tussen partijen wordt ontbonden en dat [gedaagde] onder andere wordt veroordeeld tot (beperkte) ontruiming van het verbruiksadres voor het verrichten van afsluitingswerkzaamheden en tot betaling van de achterstand. [gedaagde] erkent dat er een betalingsachterstand is, maar zij wil voorkomen dat de warmte wordt afgesloten. [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling en de ontbinding, ontruiming en afsluiting worden voorwaardelijk bevolen. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dat oordeel is gekomen.

2.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
het tussenvonnis in deze zaak van 20 november 2024 en de daarin genoemde processtukken;
het bericht van 22 januari 2025 met producties van Ennatuurlijk;
de mondelinge behandeling van 14 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
e tijdens de mondelinge behandeling overgelegde akte vermeerdering van eis van Ennatuurlijk.

3.De feiten

3.1.
Vanaf 15 oktober 2010 is tussen partijen een overeenkomst gesloten voor de levering van warmte en/of koude, al dan niet met bijlevering van warmtapwater, voor het pand op het [adres] .
3.2.
Partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] maandelijks een voorschot aan Ennatuurlijk dient te betalen voor de geleverde warmte. Het voorschot bedraagt € 255,69. Ook is overeengekomen dat aan de hand van (opgenomen, opgegeven of geschatte) meterstanden het (werkelijke) verbruik jaarlijks in rekening wordt gebracht, waarbij de voorschotbedragen worden verrekend.
3.3.
Vanaf november 2021 heeft [gedaagde] een aantal facturen niet of niet volledig betaald. Hierdoor is een achterstand van € 6.785,30 ontstaan, die door Ennatuurlijk ter incasso uit handen is gegeven.
3.4.
[gedaagde] is aangemaand met in achtneming van de Warmteregeling.

4.Het geschil

4.1.
Bij dagvaarding heeft Ennatuurlijk gevorderd dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht wordt verklaard dat zij gerechtigd is om de aansluiting(en) op het verbruiksadres ( [adres] ) te onderbreken door het verrichten van de daarvoor noodzakelijke werkzaamheden en vervolgens onderbroken te houden en [gedaagde] te veroordelen om dat te gedogen;
[gedaagde] wordt veroordeeld tot ontruiming van het verbruiksadres ( [adres] ), welke ontruiming wordt beperkt tot de ruimte(s) die betreden moet(en) worden om toegang tot de meter(s) en/of aansluiting(en) te verkrijgen en voor de duur van de voor de onderbreking van de aansluiting(en) noodzakelijke werkzaamheden, dit op grond van primair artikel 558 onder b Rv en subsidiair artikel 491 Rv;
de overeenkomst wordt ontbonden;
en [gedaagde] wordt veroordeeld:
tot betaling van het bedrag van € 2.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over € 6.785,30 vanaf de dag waarop de dagvaarding werd uitgebracht tot alles is betaald;
tot betaling van het bedrag van de maandelijkse voorschotbijdrage van € 255,69, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand die ligt na de maand waarin de dagvaarding is betekend, voor iedere maand dat [gedaagde] de beschikking heeft over de op het distributienet van Ennatuurlijk aangesloten installatie tot aan de datum waarop de energielevering zal zijn beëindigd, vermeerderd met de wettelijke rente over deze voorschotbijdragen ingaande de dag van opeisbaarheid tot alles is betaald;
tot betaling van de proceskosten.
De volledige vordering, inclusief wettelijke rente en incassokosten, van Ennatuurlijk op [gedaagde] betreft € 7.940,45, maar is in de dagvaarding beperkt tot € 2.500,00.
4.2.
[gedaagde] erkent de betalingsachterstand, maar zij verzet zich tegen de ontbinding van de overeenkomst tussen partijen en de afsluiting van warmte op het verbruiksadres aangezien zij door de monopolypositie van Ennatuurlijk geen nieuwe overeenkomst kan afsluiten met een andere aanbieder.

5.De beoordeling

Betalingsachterstand
5.1.
[gedaagde] erkent de betaalachterstand van € 6.785,30 en betwist de hoogte daarvan niet. Ennatuurlijk heeft tijdens de mondelinge behandeling haar vorderingen tot betaling van voorschotfacturen, rente en buitengerechtelijke incassokosten aangepast in die zin dat [gedaagde] voor deze vorderingen een totaalbedrag van € 7.500,00 moet betalen. [gedaagde] heeft hiermee op zitting ingestemd. Gelet daarop zal [gedaagde] worden veroordeeld om dit bedrag aan Ennatuurlijk te betalen.
Ontbinding, ontruiming en afsluiting
5.2.
Ennatuurlijk vordert voorts de ontbinding van de overeenkomst tussen partijen, de (gedeeltelijke) ontruiming van het verbruiksadres om afsluitingswerkzaamheden te kunnen verrichten en een verklaring van recht dat Ennatuurlijk gerechtigd is over te gaan tot afsluiting. Volgens artikel 6:265 lid 1 van het BW levert iedere tekortkoming in de nakoming grond op voor ontbinding van een overeenkomst, tenzij die tekortkoming vanwege haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
De betaling van de maandelijkse voorschotten en eindafrekeningen is een belangrijke verplichting van [gedaagde] als afnemer. Aangezien [gedaagde] de betalingsachterstand erkent, staat vast dat [gedaagde] deze verplichting niet goed is nagekomen. De tekortkomingen van [gedaagde] en de hoogte van de betalingsachterstand rechtvaardigen de ontbinding van de overeenkomst en om die reden is Ennatuurlijk gerechtigd werkzaamheden uitvoeren om te voorkomen dat [gedaagde] nog warmte afneemt.
5.3.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen afspraken gemaakt. Partijen hebben verzocht de ontbinding van de overeenkomst, de (gedeeltelijke) ontruiming van het verbruiksadres en de verklaring van recht voorwaardelijk uit te spreken, onder de voorwaarde zoals partijen die hebben besproken op zitting. Deze voorwaarde houdt in dat Ennatuurlijk niet overgaat tot afsluiting zolang [gedaagde] de lopende termijnen telkens binnen de betalingstermijn van de factuur betaalt.
Gelet op deze afspraak zal de kantonrechter de vorderingen tot ontbinding, ontruiming en afsluiting onder voornoemde voorwaarde toewijzen.
Wettelijke rente
5.4.
De wettelijke rente over de hoofdsom zal als onweersproken en als op de wet gegrond worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.5.
Ennatuurlijk maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden.
5.6.
De onderhavige overeenkomst bevat een incassokostenbeding in artikel 17.3. Het is een beding dat is bedoeld om in meerdere overeenkomsten te worden gebruikt en waarover niet afzonderlijk is onderhandeld. Omdat [gedaagde] een consument is, moet de kantonrechter ambtshalve beoordelen of dit beding oneerlijk is in de zin van Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de Richtlijn). Een beding wordt als oneerlijk beschouwd als het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Een oneerlijk beding moet, zo nodig ambtshalve, buiten toepassing worden gelaten. Een op een oneerlijk beding gegronde vordering is in dat geval niet toewijsbaar. Evenmin kan dan nog aanspraak worden gemaakt op de wettelijke regeling die van toepassing zou zijn geweest zonder het oneerlijke beding. Dit volgt uit vaste jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, waaronder in het bijzonder het Dexia-arrest (ECLI:EU:C:2021:68) en het Gupfinger-arrest (ECLI:EU:C:2022:971).
Het onderhavige beding wijkt ten nadele van de consument af van de wettelijke regeling (meer specifiek artikel 6: 96 BW j.o. het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten) die zonder dit beding (dwingend) zou gelden. In het beding is immers het bedrag aan incassokosten niet gespecificeerd. Daardoor wordt het evenwicht ten nadele van [gedaagde] onevenredig verstoord. Het beding is daarmee onredelijk bezwarend in de zin van art. 6:233, aanhef en onder a, BW en oneerlijk in de zin van de Richtlijn en wordt vernietigd. De buitengerechtelijke incassokosten worden daarom, gelet op het vorenstaande, afgewezen.
Conclusie
5.7.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] de vervallen voorschottermijnen moet betalen en dat leidt tot de conclusie dat het door Ennatuurlijk gevorderde bedrag van € 7.500,00 toewijsbaar is met aftrek van de buitengerechtelijke incassokosten. Een bedrag van € 6.875,45 zal om die reden dan ook worden toegewezen.
5.8.
De kantonrechter is ook van oordeel dat de gevorderde ontbinding, ontruiming en verklaring van recht toewijsbaar zijn, met dien verstande dat Ennatuurlijk de afsluiting en de daarbij behorende machtigingen niet ten uitvoer zal kunnen leggen wanneer wordt voldaan aan de voorwaarde als gesteld onder 6.5. van de beslissing.
Proceskosten
5.9.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Ennatuurlijk worden begroot op:
- dagvaarding € 112,99
- griffierecht € 372,00
- salaris gemachtigde € 678,00 (2 punten x tarief € 339,00)
- nakosten
135,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.297,99

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Ennatuurlijk te betalen een bedrag van € 6.875,45 vermeerderd met de wettelijke rente over € 6.785,30 vanaf 25 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Ennatuurlijk van € 255,69 per maand aan voorschotbijdrage voor iedere ingegane maand vanaf 1 november 2024 tot het tijdstip van onderbreking van de aansluiting;
6.3.
ontbindt de overeenkomst tussen partijen voor de levering van warmte en/of koude en/of warm tapwater aan het [adres] , verklaart voor recht dat Ennatuurlijk gerechtigd is om de aansluitingen op het [adres] te onderbreken door het verrichten van de daarvoor noodzakelijke werkzaamheden en vervolgens onderbroken te houden, veroordeelt [gedaagde] om de hiervoor genoemde noodzakelijke werkzaamheden te gedogen en veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [adres] gedeeltelijk en tijdelijk te ontruimen om Ennatuurlijk in staat te stellen de hiervoor genoemde werkzaamheden te verrichten, in die zin dat de ontruiming wordt beperkt tot de ruimte(s) die betreden moet(en) worden om toegang tot de meter(s) en/of aansluiting(en) te verkrijgen en voor de duur van de voor de onderbreking van de aansluiting(en) noodzakelijke werkzaamheden, indien en zodra [gedaagde] in strijd handelt met de volgende voorwaarde:
a. [gedaagde] betaalt na dagtekening van dit vonnis de lopende termijnen telkens binnen de betalingstermijn van de factuur;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van € 1.297,99, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet op tijd aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
6.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben, en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025.